
Lennie Tristano, overleden in 1978, was een Amerikaans jazzpianist, componist, arrangeur en jazzimprovisatieleraar. Hij was volledig blind vanaf zijn tiende. Hij speelde met vooraanstaande bebopmuzikanten en vormde zijn eigen kleine bands. Hij begon in het begin van de jaren veertig met het onderwijzen van muziek, met name improvisatie, en tegen het midden van de jaren vijftig concentreerde hij zich haast geheel op lesgeven in plaats van op te treden. Hij deed dit op een gestructureerde en gedisciplineerde manier, wat ongebruikelijk was in het jazzonderwijs toen hij begon. Zijn educatieve rol gedurende drie decennia betekende dat hij invloed uitoefende op de jazz via zijn studenten, waaronder Lee Konitz, Phil Woods, Warne Marsh, Charles Mingus en zelfs Joe Satriani (die hem twee maanden thuis bezocht). Zijn laatste publieke optreden in de VS was in 1968. Zijn gelijknamige album uit 1956, Lennie Tristano, was bij de release behoorlijk controversieel. Dit vanwege het innovatieve gebruik van technologie, waarbij Tristano gebruik maakte van overdubs en de tapesnelheid manipuleerde op de eerste vier nummers. Met andere woorden men vond dat hij de boel bedonderd had. Zijn verdediging was dat het hem niet om de techniek ging maar alleen om de muziek zelf. Deze eerste vier nummers, allen van zijn eigen hand, zijn opgenomen in Tristiano’s eigen studio, waarop hij wordt begeleid door Peter Ind op bas en Jeff Morton op drums. De overige nummers, waaronder These Foolish Things, You Go To My Heart en I Don’t Stand A Ghost Of A Change Of You, zijn live opnames van een concert in The Sing-Song Room in het Confucius Restaurant in New York City op 11 juni 1955, daarop wordt hij bijgestaan door Lee Konitz op saxofoon, Gene Ramsey op bas en Art Taylor op drums. Oorspronkelijk uitgebracht door Atlantic Records.