Recensies 1347 – 1447

1351-1360, 1361-1370, 1371-1380, 1381-1390, 1391-1400, 1401-1410, 1411-1420, 1421-1430, 1431-1440, 1441-1450

(1347) Elliott Smith – XO (1998)

Elliott Smith overleed in 2003 op vierendertigjarige leeftijd door een waarschijnlijke zelfmoord. Bewezen is dat echter nooit. De muzikale nalatenschap is echter indrukwekkend. De man heeft vijf albums uitgebracht, waarvan ik alleen zijn laatste twee ooit gekocht heb. Wat mij betreft is Smith te vergelijken met artiesten als Nick Drake, Jeff Buckley, Beck, Sun Kil Moon en Father John Misty. XO is een intiem album. Er staan prachtige melodieen op. De muziek doet haast barok aan. Met een stem van een rusteloze en onbegrepen getorpenteerde ziel die ongrijpbaar klinkt. Je hoort op dit album een soort van melancholische uitbundigheid van een introverte zanger die zichzelf overtreft en die mij in iedergeval weet te vertederen. Misschien geen vrolijk album maar soms wel met een bepaalde positiviteit. Er staan echt prachtige nummers op zoals Sweet Adeline, Tomorrow Tomorrow, Waltz #2 (XO) (op single uitgebracht), Baby Britain (ook op single uitgebracht), Independence Day, Waltz #1 (Beatlesachtig), Bottle Up And Explode! en I Didn’t Understand. XO is een album dat je bij je kladden grijpt. Op het moment dat je het zeurderig begint te vinden heb je hier al bewondering voor. Onderandere opgenomen in Sunset Sound (AT 1760 – Tom Waits, Janis Joplin, Love, Van Halen, Van Dyke Parks, Sergio Mendes & Brasil ’66, Tim Buckley), The Sound Factory (AT 1760 – Warren Zevon, Linda Rondstadt) en Ocean Way Recordings (AT 1760 – Red Hot Chili Peppers, John Hiatt, Beck, Blake Mills, Chris Stills). Uitgebracht door Dreamworks Records (AT 1760 – Eels).

(1348) John Mayer – Heavier Things (2003)

Van de drie singles die van dit album afkomstig zijn is Daughters denk ik de meest bekende. Er zijn heel wat mensen die deze tearjerker verschrikkelijk vinden. Zelf heb ik soms ook het idee dat ik dit nummer haat, want verschrikkelijk sentimenteel, maar als je er goed naar luisterd moet je misschien wel erkennen dat het gewoon een heel goed popliedje is. En wellicht is het ook wel het beste liedje wat er op dit album staat. Als je er een paar keer naar luisterd ben je verkocht. Een paar andere nummer kunnen ook de tand des tijds echter ook wel doorstaan. Something’s Missing met ook een mooi Hammond orgeltje, New Deep, Home Life en Only Heart zijn allemaal OK. Misschien dat het niet echt een spannend album is, maar het luchtige en heldere gitaarwerk van Mayer zelf door het hele album heen, vind ik best prettig om naar te luisteren. Wheel is daarvan een mooi voorbeeld. Er werkten een aantal bekende sessiemuzikanten mee op dit album: drummer Steve Jordan (AT 1760 – Donald Fagen, Don Henley, The Blues Brothers, The Fabulous Thunderbirds, Mark Knopfler), drummer Matt Chamberlain (AT 1760 – The Wallflowers, Ron Sexsmith, Stevie Nicks, Pistol Annies, Fiona Apple) gitarist Greg Leisz (AT 1760 – Smashing Pumpkins, Bill Frisell, Ramblin’ Jack Elliott, Robert Plant & Alison Krauss, Bonnie ‘Prince’ Billy, Ron Sexsmith, James Iha, Haim) drummer Questlove (AT 1760 – The Roots), trompetist Roy Hargrove (AT 1760 – D’Angelo and the Vanguard) en trompetist Jerry Hey (AT 1760 – The Jacksons). Gedeeltelijk opgenomen in Oceanway Recording (AT 1760 – Red Hot Chili Peppers, John Hiatt, Beck, Blake Mills, Chris Stills), geproduceerd door Jack Joseph Puig en gemasterd door Bob Ludwig (AT 1760 – o.a. The Band, Paul McCartney, Renaissance, Pearl Jam en Loreena McKennitt).

(1349) Dixie Chicks – Wide Open Spaces (1998)

Afkomstig uit Dallas, Texas, kwamen de Dixie Chicks (of The Chicks zoals ze zich tegenwoordig om politieke redenen, en wat mij betreft afkeuringswaardig, sinds 2020 noemen) in 1998 met dit voor hen vierde en geprezen doorbraak album. Een album met zoetgevooiste driestemmige samenzang van Emily Erwin (gitaar, banjo, dobro, zang), Martie Seidel (viool, mandoline, zang) en Natalie Maines (zang). Het was hun eerste plaat met de nieuwe leadzangeres Maines en ook de eerste plaat voor een groter label. Het grootste gedeelte van het album bestaat uit nummers die je country pop zou kunnen noemen, maar soms ook bluegrass en honky tonk invloeden hebben. De nummers zijn allemaal geschreven door anderen. Loving Arms van Tom Jans is o.a. ook uitgevoerd door Elvis, Kris Kristofferson en Petula Clark. Dit album is soms oorspronkelijk en authentiek en in ieder geval echte Nashville country. Soms wat overdreven senimenteel, zoals You Were Mine en I’ll Take Care Of You, in feite draken van nummers, maar die door de voortreffelijke samenzang toch gedeeltelijk overeind blijven. Maar dit zijn uitzonderingen. De meeste nummers zijn gewoon leuk om naar te luisteren. Tonight The Heartache’s On Me is een van die nummers waar je gewoon vrolijk van wordt en wil gaan dansen. Let ‘Er Rip is een spannend uptempo nummer, waarin The Chicks lekker rocken en Am I The Only One (Who’s Ever Felt This Way) en Give It Up Or Let Me Go, twee covers van Maria McKee en Bonnie Raitt zijn andere hoogtepunten. In dat laatste nummer komt de krachtige stem van Natalie Maines het meest tot haar recht.

(1350) Damien Rice – 9 (2006)

Damien Rice is een Ierse zanger en muzikant. Als soloartiest heeft hij tot en met 2014 drie studioalbums uitgebracht. Hij begon zijn carriere in de jaren negentig als lid van de rockgroep Juniper. De band genoot matig succes in Ierland met twee uitgebrachte singles, The World is Dead en Weatherman. Nadat hij de band in 1998 had verlaten, werkte Rice als boer in Toscane en reisde hij door heel Europa voordat hij in 2001 terugkeerde naar Ierland en een solocarriere begon. In 2002 werd Rice’s debuutalbum O uitgebracht in Ierland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. 9 komt uit 2006. Het album, dat over het algemeen niet zo werd geprezen als zijn debuut, staat vol met veel verschillende emoties, van neerslachtige apathie tot woede. Met een bepaalde ellendigheid eigenlijk dat constant op je af komt laten we maar zeggen. Maar misschien inderdaad met een kwelling voor somigen, is dit toch een album met een paar prachtige liedjes, die verder gaan dan alleen maar gekreun en gesteun. Die songs hebben best mooie melodieen. Het nummer Elephant heeft wat weg van Just Like A Woman van Dylan, maar is toch wel goed. Het zal je achtervolgen in je dromen. Andere nummers als 9 Crimes (heeft in 2006 in de Nederlandse Top 40 gestaan), gezongen samen met zangeres Lisa Hannigan, The Animals Were Gone, Coconut Skins en Dogs zijn ook memorabel. Achter het laatste nummer staat nog een hidden track met zestien minuten geluid van wijnglazen. Maar dat had voor mij niet gehoeven. Uitgebracht door 14th Floor Records.

BACK ON TOP

Albums 1351 – 1360

(1351) The Maccabees – Given To The Wild (2012)

The Maccabees was een Britse indierockband, opgericht in 2004 in Londen door de broers Felix en Hugo White, Orlando Weeks, Rupert Jarvis en Sam Doyle. De band bracht vier albums uit: Colour It In in 2007, Wall Of Arms in 2009, Given To The Wild in 2012, en het laatste album, Marks To Prove It, in 2015. In 2016 kondigde de band aan dat ze besloten hadden om uit elkaar te gaan, met afscheidsoptredens in 2017. Given To The Wild, uit 2012 dus, werd voor het eerst uitgebracht in het Verenigd Koninkrijk waar het debuteerde op nummer vier in de UK Albums Chart en nummer eenendertig in de Irish Albums Chart. Het is een beetje een zweverig en esotherisch geluid wat The Maccabees op dit album laten horen (echt heel mooi kraakhelder en strak geproduceerd) vol van klank met veel lekkere bombast in een wijdse atmosfeer. De falsetto stem van de zanger boeit. Maar voor mijn gevoel duurt het album net iets te lang (tweeenvijftig minuten). En de vier singles  die ervan verschenen: Pelican, Feel To Follow, Went Away en Ayla zijn eigenlijk het interessants. Het album werd opgenomen in Elephant Studios in Londen en Rockfield Studios in Wales (AT 1760 – o.a. Van der Graaf Generator, Rush, Dave Edmunds, Hawkwind en Manic Street Preachers) en gemixt door Cenzo Townshend (AT 1760 – Everything Everything, Kensington, Editors, Kaiser Chiefs). Op 17 augustus 2023 onthulden Felix en Hugo White de eerste single, Worn Out Buildings, van hun nieuwe muzikale project 86TVs. Bandleden zijn onder meer hun jongere broer, Will, en drummer Jamie Morrison, bekend om zijn eerdere werk met de bands Noisettes en Stereophonics. In juni 2023 tekenden ze een contract bij Parlophone Records. Dit album van The Maccabees is echter uitgebracht door Fiction Records.

(1352) Acda en de Munnik – Acda En De Munnik (1997)

Thomas Acda en Paul de Munnik waren vooral erg populair eind jaren negentig toen hun eerste drie albums verschenen met een aantal bekende nummers (Niet Of Nooit Geweest, Laat Me Slapen, Het Regent Zonnestralen, Verkeerd Verbonden, De Kapitein Deel II). Eerst alleen nog onder cabaretliefhebbers en studenten, maar later ook bij het mainstream pop publiek dankzij optredens op grote popfestivals. Dit debuut uit 1997 bevat o.a. de nummers Als het Vuur Gedoofd Is, 3 Keer Vallen, Vondelpark Vannacht, Het Geeft Niet, Dag Esmee, Amsterdam en Henk. Er staan wat mij betreft geen zwakke nummers op deze CD. De samenzang is meer dan voortreffelijk, de poetische teksten zijn interessant en de arrangementen (ook van David Middelhof en Diederik van Vleuten) zijn zeer origineel. Het album verscheen toen beide heren nog niet extreem populair waren, maar gewoon twee jongens van de kleinkunstacademie die het leuk vonden om liedjes te schrijven. In oktober 2023 verscheen hun negende album AEDM. Uitgebracht door Columbia.

(1353) The Beautiful South – Welcome To The Beautiful South (1989)

Schoonheid in muziek bestaat. Dat bewijst The Beautiful South op een aantal nummers op deze CD uit 1989. Want er staan een paar echte juweeltjes op (maar helaas ook een paar zwakkere). Met prachtige samenzang. Nummers die je mee wil zingen. Deze zijn stemmig en warm, haast vertederend. Een paar van van die nummers zijn Song For Whoever, You Keep It All In en I’ll Sail This Ship Alone. Opgericht door oud leden van The Housemartins (heb ik ook in mijn lijst staan) die maar twee albums gemaakt hebben, verschenen in ’86 en ’87, bestond The Beautiful South op dit album uit Paul Heaton, Dave Hemingway, Sean Welch, Dave Stead en Dave Rotheray. Alle nummers (behalve eentje genaamd Girlfriend) zijn geschreven door Heaton en gitarist Rotheray. Een andere belangrijke rol is weggelegd door Briana Corrigan, op dit debuutalbum nog achtergrondzangeres maar later vast bandlid. Zij zingt op You Keep It All In (als je dit nummer egens mee moet vergelijken is het het wel Fairytale Of New York vind ik). Samen met een paar andere mooie nummers als I Love You (But You’re Boring) en Have You Ever Been Away (Style Council achtig) is dit hele album bij elkaar genomen niet zo goed als die van The Housemartins. London 0 Hull 4 vind ik toch beter. Die CD heb ik op plek 878 in mijn lijst staan. Maar toch pop met een hoofdletter P. Pop dus.

(1354) Hope of the States – The Lost Riots (2004)

Hope of the States was een post indierockband uit Chichester, Engeland. De band ontstond uit de jeugdvrienden, zanger en songschrijver Sam Herlihy, instrumentalist Anthony Theaker en gitarist/zanger James Lawrence, vergezeld door drummer Simon Jones en violist Mike Siddell. Paul Wilson trad later toe als vaste bassist vanaf 2002, en Michael Hibbert trad later toe als gitarist. Hope of the States als band ontstond in 2000, terwijl ze op de universiteit zaten. Het album, The Lost Riots, werd uitgebracht kort na de dood van James Lawrence, die tijdens de mixage ervan zelfmoord pleegde. The Lost Riots is een echt gitaar album. Het is zeer atmosferisch, met veel drama en bombast dat op een gegeven moment vaak lijkt te exploderen zonder dat het dan tot een climax komt. Het zit allemaal tegen het epische en het maniakale aan. Het zijn allemaal opzwepende composities. Beste nummers zijn Don’t Go To Pieces, The Red The White The Black The Blue, Black Dollar Bills, Sadness On My Back, George Washington en Me Ves Y Sufres. The Lost Riots is een bijzonder album. Grotesk gebracht met wijdse vergezichten en zeer warm. Jammer alleen dat ze een beetje erg veel op Muse lijken. Uiteindelijk heeft deze band maar twee albums uitgebracht. Het tweede album Left was meteen het laatste. Uitgebracht door Sony.

(1355) Chris Isaak – Heart Shaped World (1989)

Vooral bekend van de hit Wicked Game (wat toen veel op MTV te zien was) is dit het derde album van deze crooner uit Stockton, Californie. Vaak vergeleken met Roy Orbison, Elvis, Ricky Nelson en Duane Eddy is Isaak ook actief geweest als acteur (o.a. in The Silence Of The Lambs, Twin Peaks, Married To The Mob, Friends en That Thing You Do). Wicked Game is een van de mooiste nummers die ik ken, het heeft een groot David Lynch gehalte en is ook gebruikt op de soundtrack van zijn film Wild At Heart. Het album bevat meer aardige nummers van deze romantische zwijmelende zanger met een constant gebroken hart. Heart Shaped World, Kings Of The Highway, Nothing’s Changed en Blue Spanish Sky zijn echte crooners. Al moet gezegd worden dat het soms een ongemakkelijk gevoel geeft dat beklemmend kan werken. Misschien legt hij zijn hartezeer er te dik bovenop. Het geeft het album een constant broeierige sfeer. En de meer up tempo nummers geven dit album een soort van halfslachtig rock and roll geluid. Forever Young is geen cover van Dylan, maar het lijkt er verdacht veel op. En er staat wel een cover op van Bo Diddley genaamd Diddley Daddy. En die is wel weer niet onaardig. Het album is uitgebracht door Reprise Records (AT 1760 – o.a. Joni Mitchell, Captain Beefheart & His Magic Band, Neil Young en Randy Newman).

(1356) Bad Manners – Gosh It’s… (1981)

Onderdeel van de Britse ska revival scene in de jaren tachtig, maar nooit getekend bij 2 Tone (toch het meest belangrijke engelse ska label dat er toen was). Gosh It’s… was het derde album van Bad Manners. Deze band stond onder leiding van zanger Buster Bloodvessel die menig maal was te bewonderen in de Engelse hitparades en bij ITV en de BBC. Ska is geweldige muziek, maar dit album vind ik iets minder dan die van The Specials, Madness, The Beat en ja ook Doe Maar die ik in mijn 1760 lijst heb staan (maar wel dus weer beter dan die third wave ska CD’s van The Toasters en No Doubt). Er staan een paar fijne ska nummers op die origineel en oorspronkelijk klinken: Walking In The Sunshine, Weeping And Wailing, Casablanca (Rags And Riches), Ben E. Wriggle, Runaway, Never Will Change, End Of The World en Cherkin, maar ook een paar die buiten de boot vallen zoals het op single uitgebrachte Can Can en Don’t Be Angry, waar ik zelf dan weer niet veel aan vind. Maar wel een echte feestband met een hoog amusementsgehalte. Uitgebracht door Magnet Records.

(1357) B and the Bops – All Tangled Up! (2015)

All Tangled Up! is een rock and roll en rockabilly rivival album van B and the Bops. Deze band waarvan drie leden uit Zagreb, Kroatie, komen: Branko Radovancevic (zang- en slaggitaar), Damir Dimic (leadgitaar) en Josip Adam (drums) en het vierde lid, Carl Baker (contrabas) uit Australie, heeft voor zo ver ik weet twee albums uitgebracht. Don’t Stop The Rock Bop in 2013 en deze All Tangled Up! in 2015. Welke tweede een ouderwets retro album is vol met Johnny Cash, Carl Perkins, Everly Brothers, Buddy Holly, Gene Vincent en Elvis Presley achtige nummers. En het is best wel goed eigenlijk. Het klinkt vrij authentiek. Het lijkt een eerbetoon te zijn aan de jaren vijftig. In tegenstelling tot veel andere bands in dit genre, die voornamelijk covers spelen, laten deze jongens hun eigen originele werk horen, hoewel het soms wel naar bovengenoemde artiesten klinkt. The Man From The Other Side is duidelijk geleend van I Walk The Line van Johnny Cash. Maar deze jongens weten zeker te rocken. Is in ieder geval te vergelijken met Brian Setzer, Stray Cats en Wild Wax Combo. Dus je kunt lekker weg boppen met nummers als Breathin’ Down My Neck, Hot To Trot, Rockin’ Rhythm Mama, Serves Me Right, The Man From The Other Side en City Chicken. Uitgebracht door het Duitse Rhythm Bomb Records label. 

(1358) Ana Lains – Quatro Caminhos (2010)

De manier waarop Ana Lains de fado tot ons brengt klinkt voor mijn gevoel nog net iets bevalliger dan die van die andere fado zangers en zangeressen waarover ik eerder al iets heb geschreven (Camane, Jorge Fernando, Madredeus, Ana Maura, Cristina Branco, Mafalda Arnauth, Joana Amendoeira). Ik vind eigenlijk alleen die twee andere fado albums die ik ook nog in mijn verzameling heb, die van Amalia Rodrigues en Carlos Do Carmo nog net weer iets mooier (staan op de plekken 1067 en 1207 in mijn 1760 lijst). Maar ook deze is weer zo’n prachtig voorbeeld van die intrigerende volksmuziek dat uit Portugal komt. Ana Lains, die al op zes jarige leeftijd in het openbaar begon te zingen en op haar vijftiende in het openbaar haar eerste fado zong, won in 1999 de Grande Noite Do Fado De Lisboa, tekende in 2003 haar eerste platencontract en in 2005 kwam haar debuutalbum uit: Sentidos. Op Quatro Caminhos, verschenen in 2010, staan composities van Diogo Clemente, Amelia Muge, Jose Manuel David en Filipe Raposo. Het algemene thema van dit album is de viering van het leven, haar liefde voor Portugal, en haar lessen die ze geleerd heeft van haar ervaring van de vele optredens buiten Portugal. Deze mooie nummers, Adeus, Ricochete, A Ti, Esta Saudade Nao Quer Partir, Nao Sei Porque Te Foste Embora en Condicao, zijn ronduit heerlijk om naar te luisteren. Gitaristen op dit album zijn Bernardo Cauto en Diogo Clemente. Stemmig, warmbloedig en vol met temperament. Zeer mooi allemaal.

(1359) Ana Moura – Para Alem Da Saudade (2007)

Prachtige muziek van deze Portugese fado zangeres. Ana Moura, geboren als Ana Claudia Moura Pereira, bracht deze derde CD van haar uit in 2007. Dit album zit dicht tegen de traditionele fado aan. Het klinkt zeer fris en fruitig. Persoonlijk word ik van deze muziek zeer vrolijk. De stem van deze zangeres is ronduit betoverend. Het is muziek dat nooit teleurstelt. Zoals gewoonlijk (net als met flamenco gitaristen) met ook uitmuntende muzikanten, in dit geval met Custodio Castelo en Jorge Fernando, van wie ik zijn album Velho Fado ook in mijn 1760 lijst heb staan. Zeven composities zijn ook van hem. Vaga, No Azul Amplo Solta is een duet met de Spaanse zanger en acteur Patxi Andion. En ook zeven nummers (volgens mij alleen in Portugal, maar zeker weten doe ik dat niet) zijn als single uitgebracht: O Fado Da Procura, Nao Fui Eu, Ate Ao Fim Do Fim, Os Buzios, A Voz Que Conta A Nossa Historia, Mapa Do Coracao en Velho Anjo. De saxofonist van de Stones, Tim Ries, speelt mee op het laatste nummer A Sos Com A Noite. En ook dat nummer is en van de vele hoogtepunten van dit album. Uitgebracht door World Village.

(1360) Sarah Shook & The Disarmers – Years (2018)

Soms hoeft een stem van een zanger of zangeres je niet bepaald aan te grijpen, maar maakt de eerlijkheid en de oprechtheid in die vocalen alles meer dan goed. Of gedeeltelijk mischien dan wel (ik heb dat met meer artiesten). Sarah Shook is daar ook zo’n voorbeeld van. De muziek van deze zangeres samen met haar Disarmers (opgericht in 2014, na Sarah Shook and The Devil en Sarah Shook and The Dirty Hands) lijkt op het eerste gehoor bitterzoet te zijn maar is door de zelfspot en het sarcasme echter zo hard als staal: alsof je wakker wordt na een nachtmerrie en je alsnog in de hel blijkt te zitten. En deze zangeres blijkt in staat te zijn om daarover te zingen. Years is country rock met een twist en een fijne twang in de gitaren en de zang. Het zijn country punk, rockabilly en honky tonk achtige nummers over alcoholisme, liefdesverdriet, woede, spijt, vechten voor je bestaan en na elke tegenslag weer door blijven gaan. Deze nummers, Over You, The Bottle Never Lets Me Down, Damned If I Do Damned If I Don’t, Years en Heartache In Hell zijn eenvoudigweg niet te weerstaan. En maakt het een alleraardigste CD. Uitgebracht door het in alternatieve country muziek gespecialiseerde Bloodshot Records.

BACK ON TOP

Albums 1361 – 1370

(1361) Magma – Mekanik Kommandoh (1989)

Mekanik Kommandoh is een album van de Franse rockband Magma. Het werd als Mekanik Destruktiw Kommandoh oorspronkelijk opgenomen in 1973, maar pas in deze versie als een vroege vertolking in 1989 uitgebracht. Het oorspronkelijke album, dat door hun toenmalige label in eerste instantie werd geweigerd, is inmiddels het meest bekende en meest geprezen werk van de band geworden. Deze alternatieve take bevat een rauwere, meer uitgeklede mix die de drums en de blazers meer naar voren duwt. Het bevat ook een onheilspellende inleiding van Christian Vander, de oprichter van de band. De muziek van het album is een groot, episch, krachtig opus, dat de luisteraar met een aanhoudende storm van minimalistische herhalingen, talrijke complexe lagen en stompende gospel van begin tot eind vasthoudt. Net zoals de andere albums van de band, wordt Mekanïk Destruktiw Kommandoh volledig in de eigen fictieve taal, het Kobaiaans, gezongen, o.a. door Vanders vrouw, Stella Vanders. Het album is het derde deel van de Theusz Hamtaahk trilogie, dat als eerste verscheen. Het is een deel van Vanders verhaal over een donkere toekomst voor de aarde. Het verhaal verscheen op de hoes van de originele LP. Het verhaalt over de profeet Nebehr Gudahht, die aan de mensen verteld dat wanneer ze zichzelf willen redden, ze hun aardse leven moeten opgeven en verhuizen naar de planeet Kobaia. De mensen volgen hem echter niet en komen in opstand tegen hem. Uiteindelijk komen ze toch geleidelijk tot inzicht en volgen ze hem. Het album werd opgenomen in The Manor Studio (AT 1760 – Mike Oldfield, Hatfield and the North, Paul Weller) in Shipton-on-Cherwell en in Aquarium Studio in Parijs en uitgebracht op Vanders eigen label Seventh.

(1362) The Prodigal Sons – Wine Of Life (1993)

The Prodigal Sons was een Nederlandse band, afkomstig uit Zwolle, die actief was tussen 1991 en 1996, en meteen al in dat eerste jaar van het bestaan de finale bereikte van de Grote Prijs van Nederland. Met zanger en gitarist Erwin Nijhoff, bassist Albert Bartelds, drummer Henk Holsappel en gitarist Henk Bennen, verscheen toen in 1993 hun eerste CD Wine Of Life, waarvan de single You Still Think veel op de radio werd gedraaid. Van dit album heb ik de zogenaamde Pinkpop editie waarop vier bonus tracks staan. Was eigenlijk wel een wereldband met uitstekende muzikanten (die jamer genoeg te snel uitelkaar ging) met ook een zeer goede zanger. Erwin Nijhof kan zich met een dijk van een stem op dit album rustig meten met de beste rockzangers ter wereld. Op Wine Of Life hoor je bluesy rock, met lekkere slide gitaren en achtergrondkoortjes. Last Long, Shut Your Mouth, That’s When I Love You en Waiting klinken als The Black Crowes. En dat maakt deze CD erg de moeite waard. Drie van de vier bonustracks zijn overigens covers van Mick Jagger, John Lennon en Dylan: Angel In My Heart, Love en Tomorrow Is A Long Time. Uitgebracht door het Nederlandse Munich Records.

(1363) The Scene – Blauw (1990)

Zoals te zien op de sticker op de CD heeft De Scene met dit album in 1991 een Edison gewonnen. En terecht. Blauw, het vierde album van de band, is meer dan uitstekend. The Lau (in 2015 overleden) was een van de beste Nederlandse liedjesschrijvers. Zijn teksten zijn zeer poetisch: hij kon als het ware zijn verbeeldingskracht op een pakkende manier bij iedereen overbrengen. Zowel het titelnummer Blauw als Iedereen Is Van de Wereld zijn tijdloze nummers. Of beter gezegd twee echte Nederlandstalige Klassiekers. Blauw geeft je een soort van religieuze ervaring en Iedereen is in de loop der jaren gewoon een rasecht Nederlands volkslied geworden. Deze twee nummers vervelen nooit. Andere tracks die er ook boven uit springen zijn Rigoreus, Geloof en Brand. Op het album is ook Rob Kruisman te horen op saxofoon (met name op Iedereen Is Van De Wereld, De Stem Die Fluisterd In De Nacht) die ook bekend is van werk met Ekseption, Bintangs, Carlsberg, Brainbox, Gruppo Sportivo, De Gigantjes en Supersister. Opgenomen in Studio 88 in Hilversum en Peermusic Productions in Hamburg, geproduceerd door Rick de Leeuw van De Kecks, en uitgebracht door Phonogram/Mercury.

(1364) Bots – Van Kwaad Tot Erger (1975)

Vooral bekend van Zeven Dagen Lang en Pro Deo Voor De E.O.. De grootste hits van Bots. Van kwaad Tot Erger heb ik alleen op een 2CD samen met Voor God En Vaderland. De eerste twee albums uit 1975 en 1976. Van Kwaad Tot Erger vind ik net iets beter. Hoewel Zeven Dagen Lang niet op dat album staat. Bots was in die dagen nogal een band met radicale en activistische linkse jongens. Waren in TopPop te zien maar hebben ook in Oost-Duitsland opgetreden, waar ze zelfs heel succesvol waren. Begrijp dat tegenwoordig nog maar eens. Niet kommersjeel maar sociaal betrokken, met maatschappij kritische nummers, met teksten over socialistische idealen en kapitalistische misstanden (zoals dat toen heette) dat de leden van de band zelf strijdcultuur noemde, met als grote man van Bots zanger Hans Sanders (in 2007 overleden). Op Van Kwaad Tot Erger staan een paar leuke nummers. De Man, Snotneus, Wat Een Troep, Kreupel, en Pro Deo Voor De EO. Vooral Snotneus (toch een soort van Child In Time en Bohemian Rhapsody achtig epos van deze band) steekt er boven uit en Kreupel is een heel mooi gevoelig liedje. Het saxofoon gedeelte in De Man is ook erg aanstekelijk. Met de toenmalige denkbeelden van deze band hoef je helemaal niets te hebben om toch tot de ontdekking te komen dat deze jongens in de jaren zeventig hele mooie Nederlandstalige Nederpop maakte. En dat nog voordat Doe Maar, Toontje Lager, Klein Orkest en Het Geode Doel om de hoek kwamen kijken. Geproduceerd door niemand minder dan Peter Koelewijn. Uitgebracht door Fontana (een sublabel van het Nederlandse Phillips).

(1365) Sparklehorse – It’s A Wonderful Life (2001)

Sparklehorse was een Amerikaanse lo-fi indierockband opgericht in 1995. De band werd geleid door multi-instrumentalist Mark Linkous, geboren in Arlington Viginia, waarvan hij niet alleen de zanger, maar tevens ook de meeste instrumenten bespeelde. Hijzelf was het enige lid van Sparklehorse. Er zijn van 1995 tot en met 2023 in totaal zes officiele albums van hem verschenen. Bij het debuutalbum Vivadixiesubmarinetransmissionplot, dat vooral gaat over zijn kindertijd, kreeg hij ondersteuning van leden van de band Cracker. Het leverde hem internationale erkenning op. In 1996 stond hij in het voorprogramma van Radiohead en in 2003 in dat van R.E.M.. Tijdens een verblijf in Londen deed hij een zelfmoordpoging door een overdosis aan antidepressiva, valium en alcohol in te nemen. Hij was een paar minuten klinisch dood en belandde voor enige tijd in een rolstoel. Hij herstelde en bracht in 1999 een nieuw Sparklehorse album uit getiteld Good Morning Spider. Het tweede album was net als Vivadixiesubmarinetransmissionplot opgenomen in Linkous’ thuisstudio. Voor het vierde album Dreamt For Light Years In The Belly Of A Mountain (2006) werkte hij onder andere samen met Danger Mouse. Op It’s A Wonderful Life, dit derde album uit 2001, werkte hij voor het eerst samen met verschillende muzikanten. Onderandere Tom Waits, John Parisch, Adrian Utley (Portishead), Nina Persson (The Cardigans), Joan As Police Woman en PJ Harvey leverden bijdragen hieraan. In 2010 pleegde Linkous met een geweer zelfmoord, een paar maanden voor het verschijnen van het vijfde album Dark Night Of The Soul. Hij was toen zevenenveertig jaar oud. In november 2023 verscheen er nog een postuum album van de man getiteld Bird Machine.

(1366) Spinvis – Goochelaars & Geesten (2007)

Voor mij is Spinvis de Nederlandse Eels. Erik de Jong is een man die stil verlangen, heimwee, smacht, observaties en relativering tot kunst verheven heeft. Zijn teksten hebben een groot poetisch gehalte. Alsof je Gerard Reve, Cees Nooteboom, Harrie Mulish of WF Hermans op muziek hoort. Overdreven uiteraard. Maar het doet wel aan muzikale literatuur denken. Goochelaars & Geesten is een muzikale collage vol met leuke vondsten, prachtige volzinnen en bestaat in feite uit B-kantjes, nummers voor muziek opdrachten (NPS, de Gemeente Amsterdam), tv- en filmmuziek en zelfs een gedeelte van een kort hoorspel. Er staan maar een paar nieuwe nummers op zoals Loop Der Dingen en Was. Spinvis is in staat om alles heel klein te houden. Met een half fluisterende stem zijn Loop Der Dingen en Wat Zei Alice Ook Alweer daarvan goede voorbeelden. Intiem, dat is wat hij is, alsof hij het alleen tegen jou heeft en tegen niemand anders. Wespen Op De Appeltaart en Op Een ochtend In Het Heelal hebben prachtige arrangementen. Ferdinand Cheval, een instrumentaal nummer met alleen cello, altviool en viool, Was, een bewerking van Poupee De Cire Poupee De Son van Serge Gainsbourg en Het Laatste Wonder, zijn allemaal heel mooi. Het Laatste Wonder luisterd als een klein muzikaal schilderijtje of als een slagroomgebakje, zoet en hapbaar, en laat horen waarom Spinvis zo fenomenaal is. Mare Frigoris, mompelend gezongen zonder woorden als een Franse chanson, is ook heel mooi. Spinvis zingt zoals hij praat, praat terwijl hij zingt en luisterd terwijl hij praat: hij doet alles op dezelfde momenten tegelijk. Het is gezongen spreektaal. In Nederland kunnen hem dat maar heel weinig anderen nadoen. Uitgebracht door Excelsior (AT 1760 – o.a. Johan, Moss, zZz, Anne Soldaat, Alamo Racetrack, en na 2018 gekocht Meindert Talma, Hallo Venray, MICH en traumahelikopter).

(1367) The Streets – A Grand Don’t Come For Free (2004)

A Grand Don’t Come For Free is een charmant en ongebruikelijk hip hop album. Hoe je dit precies moet noemen? Een rap opera? Alternatieve hip hop? UK garage? Een mix van dit alles? Dit album van The Streets is in ieder geval diepzinniger dan de meest gemaakte gangsta rap. Het is een conceptalbum over een gedesorienteerde nietsnut wiens alledaagse problemen op een amusante wijze aan de luisteraar wordt medegedeeld. Dat gaat over gokken, een niet ingeleverde DVD, een bezoek aan een nachtclub, het roken van een joint, een vakantie, een stuk gelopen liefdesrelatie en het nuttigen van alcohol. En dat alles aan ons medegedeeld door Mike Skinner, de man achter dit project, afwisselend gesproken en gezongen in het brummy dialect en afkomstig uit Birmingham. Het feit dat Skinner absoluut geen gepolijste zangstem heeft maakt deze CD uitermate aantrekkelijk. Dat maakt het komisch en maakt het realistsch waardoor je je met hem kunt identificeren. Get Out Of My House, Dry Your Eyes (doet denken aan Stan van Eminem), Fit But You Know It, Blinded By The Lights en het finalenummer Empty Cans, steken boven de andere nummers uit. Met een paar gastbijdragen van een aantal voor mij onbekende andere zangers/rappers is dit voornameljk gemaakt door Skinner zelf. Een mooi staaltje van creativiteit. Ik weet nu ook weer waarom ik die twee albums van Sleaford Mods zo leuk vind. Heeft muzikaal duidelijk overeenkomsten. Uitgebracht door Pure Groove Music.

(1368) Meat Puppets – Meat Puppets II (1984)

Deze CD is een beetje te vergelijken met dat album van Violent Femmes dat ik in mijn 1760 lijst heb staan. Het heeft een zelfde soort energie. Hoewel dat meer folk punk is en deze van de Meat Puppets meer wordt omschreven als cow punk (country punk). Meat Puppets was een van de belangrijkste bands uit de Amerikaanse underground beweging. Er staan drie nummers op die later door Nirvana zijn gecoverd op het MTV Unplugged album uit 1994: Plateau, Oh Me en Lake Of Fire, waarop Curt en Chris Kirkwood, als additional musicians, zelf ook meespeelden. Meat Puppets bestond op dit album uit het trio Derrick Bostrom en deze twee broers. Deze jongens waren op deze CD geniaal. Er staan vrij toegankelijke gitaarnummers op die met een soort van luchtigheid gespeeld worden, zoals het instrumentale I’m A Mindless Idiot. En er zit ook een zekere psychedelische en space-achtige kant aan een aantal nummers die weer aan Grateful Dead doen denken, en ook aan Neil Young. De speelsheid van vooral de gitaarpartijen is zeker een pluspunt, nummers als Lost, What To Do en Aurora Borealis zijn gewoon zeer amusant en toegankelijk. terwijl er ook een paar echte rechtoe rechtaan punk nummers op staan als Split Myself In Two en Teenager(s). Ja liedjes schrijven dat konden deze jongens wel. En grappig is dit album ook met een hoge aaibaarheidsfactor. Om vrolijk van te worden. Uitgebracht door SST Records (AT 1760 – Minutemen).

(1369) Prodigy – The Fat Of The Land (1997)

Een geweldige CD. Met de twee superhits Smack My Bitch Up en Firestarter. Twee harde beukende tracks, die je het vel van je kop aftrekken. Maar op het album staan meerdere goede nummers. Deze CD van Prodigy, voorheen The Prodigy, in 1997 uitgebracht, maakt in 2023 nog steeds induk. Het zit zeer vernuftig in elkaar. Het album is een hectische belevenis, dat grenst aan de waanzin. Wat voor sommigen ongestructureerd kabaal is waarvan men zenuwachtig wordt, is voor anderen (zoals voor mij) iets om rustig van te worden. Deze big beat, een elektronisch muziekgenre, zeer populair in de late jaren negentig, dat meestal gebruik maakt van zware breakbeats en synthesizer-gegenereerde patronen en loops, is te vergelijken met Dig Your Own Hole van The Chemical Brothers, ook wel een goed album. Maar deze is iets rauwer en iets harder. Beste nummers zijn behalve Smack My Bitch Up en Firestarter, met een geweldige videoclip met in de hoofdrol zanger Keith Flynt met zijn levenslustige branie (in 2019 0verleden) als Johnny Rotten in zijn beste dagen, maar zeer zeker ook het Brian Eno achtige Climbatize, Narayan (met Crispian Mills van Kula Shaker), Funky Shit dat je zomaar zou kunnen gebruiken in een James Bond film en Diesel Power, een rap in een elektronisch jasje. The Fat Of The Land is een tijdloos album. Uitgebracht door XL Recordings (AT 1760 – Vampire Weekend, Elvis Perkins in Dreamland, The Horrors, Atoms For Peace, M.I.A.).

(1370) Devo – Freedom of Choice (1980)

Devo was een Amerikaanse new wave-band uit Akron, Ohio, opgericht in 1973. Bekend van de gele tyvek-pakken tijdens optredens. De klassieke line-up van de band bestond uit de broers Mark en Bob Mothersbaugh, Gerald en Bob Casales en Alan Myers. Wat mij betreft te vergelijken met de muziek van The B-52’s en The Tubes en misschien ook wel met Talking Heads. Freedom Of Choice was het derde album. En bestaat uit strakke, puntige en een beetje spastische nummers. Als je daar goed naar luisterd besef je hoe goed die eigenlijk nog steeds zijn. Deze nummers zijn vooral ook zeer grappig, cynisch en ironisch, en door de synthesizers zeer zeker ook best wel dansbaar. Op dit album staat de grootste hit van Devo Whip It wat de band verschillende televisieoptredens opleverde, waaronder op The Merv Griffin Show, American Bandstand en twee optredens in de sketchcomedy- en varieteshow Fridays. Maar meerder nummers zijn meer dan uitstekend: Girl U Want, Freedom Of Choice, Gates Of Steel, Planet Earth, Cold War en Don’t You Know. Een gepland optreden in The Midnight Special werd geannuleerd toen presentatrice Lily Tomlin de video voor Whip It zag en bezwaar maakte tegen de inhoud. Wat toch eigenlijk best wel vreemd is, want dit is toch (mijn mening althans) een van de meest komsiche video’s die ooit is gemaakt. Opgenomen in The Record Plant (AT 1760 – Black Sabbath, Yngwie Malmsteen, Soda Stereo), geproduceerd door Robert Margouleff en uitgebracht door Warner Brothers (AT 1760 – o.a. Red Hot Chili Peppers, Paul Simon, Grateful Dead, Fleetwood Mac en Peter Paul & Mary).

BACK ON TOP

Albums 1371 – 1380

(1371) Panteon Rococo – Tres Veces Tres (2004)

Mexicaanse ska uit Mexico-Stad (Molotov, Hocico) met rock, punk, salsa, mariachi en reggae invloeden. Tres Veces Tres is het derde album van deze band en is uitgebracht in 2004. Klinkt zeer energiek en feestelijk en schijnt nogal populair te zijn in Duitsland (waar ook dit album is uitgebracht door het Duitse Ubersee Records). Met veel bekwame muzikanten op deze CD uit de Latijns-Amerikaanse muziekscene met een prettig latin geluid (met een overwegend salsa sausje) en met soms tekstueel nogal politiek links georienteerde onderwerpen. Muzikaal lijkt het soms op The Mavericks. In 2000 traden deze Mexicanen nog op in het voorprogramma van Manu Chao. Sindsdien is het een van de populairste bands van Mexico. In 2019 verscheen hun tot nu toe laatste CD: Infiernos. Aardigste nummers zijn Madre Candela, La Ciudad De La Esperanza, Cumbia Del Olvido en Fugaz. Geproduceerd door de bassist van Los Fabulosos Cadillac, de Argentijn Flavio Cianciarulo.

(1372) The Fabulous Thunderbirds – Roll Of The Dice (1995)

Roll Of The Dice was het tweede album waarop Jimmy Vaughan, broer van Stevie Ray Vaughan al niet meer te horen is (hij verliet The Thunderbirds in 1990 om samen met zijn broer Family Style op te nemen om daarna een solocarriere te beginnen). The Fabulous Thunderbirds heeft albums uitgebracht tussen 1974 en 2016. Het is een van de markantste bluesrock bands in de VS geweest. Met een periode zelfs zonder platencontract. Afkomstig uit de bluesscene van Austin Texas, werden de eerste acht albums uitgebracht met Kim Wilson als zanger en mondharmonica speler, en Jimmy Vaughan als gitarist, als enige twee vaste bandleden. Op Roll Of The Dice is alleen zanger Wilson daarvan op deze CD nog overgebleven. Een aantal van de andere leden (Keith Ferguson, Preston Hubbard, Gene Taylor) zijn inmiddels overleden. Belangrijke andere mannen op dit album zijn Danny Kortchmar (AT 1760 – Warren Zevon, Gene Clark, Carole King, Don Henley, James Taylor, Crosby & Nash) die meegeschreven heeft op vijf van de twaalf nummers, en bassist Harvey Brooks (AT 1760 – Richie Havens) die een uitgebreide geschiedenis heeft met o.a. Bob Dylan, The Doors en Miles Davis. Roll Of The Dice is een degelijk bluesrock album met lekkere swamprock, Texas blues en zydeco invloeden. Interessantste nummers zijn Memory From Hell, I Don’t Want To Be The One, Here Comes The Night, bekend van Them, David Bowie en Van Morrison, en een langzame vette blues uitvoering van Zip A Dee Do Dah. Geproduceerd door Danny Kortchmar.

(1373) Young Marble Giants – Colossal Youth (1980)

Young Marble Giants was een postpunkband uit Cardif, Wales, die in 1978 werd opgericht door zangeres Alison Statton en de broers Philip en Stuart Moxham. Hun muziek stond in schril contrast met de agressievere punkrock die destijds de underground domineerde. En welicht heeft het meer overeenkomsten met bijvoorbeeld Kraftwerk dan met The Cure. Colossal Youth is het enige album dat YMG heeft uitgebracht. De band ging in 1981 al weer uit elkaar. Het geluid op dit album is nogal minimalistisch en wordt vooral gekenmerkt door het zuinige gebruik van de slaggitaar en de elektrische orgellijnen van Stuart Moxham, de prominente baslijnen van Philllip Moxham, en de op het eerste gehoor nogal verveelde en zeurderige zang van Alison Statton. Ook wordt er af en toe gebruik gemaakt van een drummachine. Maar alles is heel organisch in elkaar gezet. Al deze nummers als Include Me Out, The Taxi, Eating Noddemix, Constantly Changing, N.I.T.A., Colossal Youth en Music For Evenings, vloeien moeiteloos in elkaar over. Dit maakt veel impakt en je krijgt er als luisteraar een geweldige ervaring voor terug. Met zo weinig mogelijk middelen een maximaal resultaat halen dat typeert deze muziek. Als je de jaren tachtig van de vorige eeuw wil begrijpen moet je zeker ook naar dit album luisteren. Ook al zijn er in dat jaar betere albums gemaakt, is dit namelijk een opmerkelijk product waar je verslaafd aan raakt. Oorspronkelijk uitgebracht door Rough Trade en in 2007, die ik heb, uitgebracht door Domino Recordings.

(1374) Angelo Badalamenti – Twin Peaks (1990)

Ook ik zat in de jaren negentig aan de buis gekluisterd om de verwikkelingen te volgen in het denkbeelde plaatsje Twin Peaks. Al was het alleen al om Kyle MacLachlan te zien die ik al kende als acteur in de rol van Paul Artreides in Dune, een film ook van David Lynch. De zoektocht van Special Agent Dale Cooper naar de moordenaar van Laura Palmer was in Nederland in ieder geval een hele sensatie (wereldwijd eigenlijk ook). Deze serie was zijn tijd ver vooruit en wordt inmiddels beschouwd als een mijlpaal in televisiedrama. De muziek van deze soundtrack is van Angelo Bandalamenti, een Amerikaanse componist die veelvuldig met Lynch heeft samengewerkt, en die o.a. verantwoordelijk is voor de scores van Blue Velvet, Cousins, Cabin Fever, Mulholland Drive, Stalingrad en The Witcher Man. Deze soundtrack van de serie bestaat uit elf nummers waarvan er drie worden gezongen door Julee Cruise. Deze nummers, The Nightingale, Into The Night en Falling zijn mede geschreven door Lynch. De muziek is net zo mysterieus als de televisieserie zelf. Heerlijke muziek om bij weg te dromen. De beste track na de openingsnummers Twin Peaks Theme, waarvoor Badalamenti een Grammy won, en Laura Palmer’s Theme en ook Dance Of The Dream Man, een mooi saxofoonnummer, wordt voor het laatst bewaard en dat is Falling, dat ook als single verscheen. En dat voor een soundtrack album best nog een grote hit is geworden.

(1375) Eva Cassidy – American Tune (2003)

American Tune is een album van Eva Cassidy dat zeven jaar na haar dood is uitgebracht. Zij was een Amerikaanse muzikante en zangeres die bekend stond om haar interpretaties van jazz, folk en bluesmuziek, gezongen met een krachtige, emotionele sopraanstem. In 1992 bracht ze haar eerste en enige studioalbum uit, The Other Side, een set duetten met muzikant Chuck Brown, gevolgd door het live soloalbum uit 1996, getiteld Live at Blues Alley. Hoewel ze werd geeerd in haar geboortestad Washington D.C., was ze verder vrijwel onbekend op het moment van haar dood op drieendertigjarige leeftijd in 1996. American Tune bevat studio outtakes en live opnames van covers van bekende nummers als True Colors, Hallelujah I Love Him So, God Bless The Child, American Tune en Yesterday. Inmiddels zijn er iets van negen postuum uitgebrachte albums van haar verschenen. De trieste achtergrond van deze zangeres die beroemd werd na haar dood maakt deze CD bijzonder.

(1376) Tori Amos – Little Earthquakes (1992)

Na de ontbinding van haar synth-popband Y Kant Tori Read, ergens in 1988, en dat bepaald geen succes was (van deze band verscheen een album), ging Amos blijkbaar niet bij de pakken neerzitten, ging nieuwe nummers schrijven en nam die op in de Capitol Studios in Los Angeles. Atlantic Records, waarbij zij nog steeds onder contract stond, bleek hier niet tevreden mee te zijn. Het label wilde uiterlijk in 1990 een nieuw album van haar op de planken hebben. Nieuwe opnames werden later gebruikt voor de definitieve versie zoals die in 1992 uiteindelijk is verschenen. En dit was de start van een inmiddels lange en succesvolle carriere als solo artiest. Dat ik dit album niet hoger gezet heb in mijn 1760 lijst heb ik wel een beetje spijt. Ben een echte Tori Amos fan. Haar liedjes spreken mij bijzonder aan. Er staan werkelijk geen zwakke nummers op dit album. Amos heeft raakvlakken met Kate Bush. Haar manier van piano spelen is apart. De muziek is meeslepend en sensueel. Haar manier van zingen en haar teksten zijn provocerend. Niets dan lof voor deze zelfverzekerde vrouwelijke artiest. Nummers als Crucify, Girl, Silent All These Years, Winter, China, Happy Phantom, Mother en Me And A Gun zijn allemaal vermeldingswaardig. Onderandere bijgestaan door sessiemuzikanten als Steve Caton, Paulinho da Costa, Ed Greene, Wil Gregory, Chris Hughes, David Rhodes en Matthew Seligman, is dit album in de VS uitgebracht door Atlantic en in Europa door East West Records.

(1377) Wham! – Make it Big (1984)

Wham! staat bepaald dan wel niet hoog op mijn lijstje met favoriete duo’s, maar niet te ontkennen valt dat dit zeer knap gemaakte popmuziek is. Althans in iedergeval een paar tracks op dit acht nummers tellende album, namelijk Wake Me Up Before You Go-Go en Everything She Wants. En ook zelfs wel Careless Whisper, misschien wel een zeer fout nummer, zit knap in elkaar (ook al haat ik dit nummer vooral). Freedom doet me altijd denken aan The Supremes, en ook deze track is nog wel te doorstaan. De andere nummers Heartbeat, Like A Baby en If You Were There, een cover van The Isley Brothers, en Credit Card Baby zijn het minst interessant, en zijn niet meer dan naamloze opvullers van dertien in het dozijn. Jammer verder dat Club Tropicana niet op dit album staat, want dat vind ik het enige andere nummer van George Michael en Andrew Ridgeley dat ik verder eigenlijk nog wel leuk vind. Geproduceerd door George Michael in Studio Miraval (AT 1760 – Rammstein) in Frankrijk, en in Sarm West (AT 1760 – Nick Cave and the Bad Seeds) in Londen. Uitgebracht door Epic (AT 1760 – o.a. Jeff Beck, Ted Nugent, Pearl Jam, Link Wray and his Wray Men en Manic Street Preachers).

(1378) Issa Bagayogo – Sya (1999)

Issa Bagayogo, afkomstig uit Mali, was een kamele ngoni speler (een zessnarig West-Afrikaans instrument vergelijkbaar met een banjo). Hij vermengde inheemse Malinese tradities met westerse popmuziek en is te vergelijken met andere Malinese muzikanten zoals Ali Farka Toure en Toumani Diabate. Voor zijn overlijden in 2016 bracht hij vier albums uit. Sya was zijn debuut uit 1999. De nummers op dit album bevatten een Afrikaanse akoestische instrumentatie van congas, bas, gitaar, djembe en ngoni, gespeeld door andere Malinese artiesten als Moussa Kone, Tata Diakite, Mamou Sidib en Alhassane Sissoko, met licht op de achtergrond een doorlopende stroom van westerse elektronische pulserende beats. Wat een interessante combinatie is. Luisterend naar nummers als Gnangran, Diarabi, Lanaya en Kouloun, geeft dit een prettig hynotiserend geluid waardoor je in een een soort van trance terechtkomt. Opgenomen in Studio Bogolan in Bamako in Mali, en geproduceerd door de Fransman Yves Wernert.

(1379) Christine and the Queens – Chaleur Humaine (2014)

Chaleur Humaine van Heloise Letissier, bekend als Christine and the Queens, verscheen in 2014. Dit was haar debuutalbum. Deze vrouw heeft een prachtige stem en de productie is ook tip top in orde. De elf liedjes op dit album laten zeker een groot talent horen. Al deze nummers gaan over haar eigen veranderende sexualiteit, over tolerantie, discriminatie en acceptatie, die soms een beetje eentonig zijn en nooit echt uitbundig, maar meestal wel spannend. Met pop, hip hop en R&B invloeden. Ja, er is betere indie electronic gemaakt, maar dit album heeft zeker een groot aantal momenten die blijven boeien. iT, Ugly-Pretty en Here zijn een paar van de mooiere nummers. En vooral door die prachtige stem van haar is dit een album dat op een gegeven moment bij je in gaat werken.

(1380) St. Vincent – St. Vincent (2014)

Anne Erin Clark, beter bekend als St. Vincent, is een Amerikaanse muzikante. Haar muziek staat bekend om complexe arrangementen met behulp van een breed scala aan instrumenten. Geboren in Tulsa, Oklahoma, groeide ze op in Dallas en begon haar muziekcarriere als lid van de Polyphonic Spree. Ze was ook lid van de tourband van Sufjan Stevens voordat ze in 2006 haar eigen band oprichtte. Haar debuut soloalbum, Marry Me, werd uitgebracht in 2007, dat opgevolgd werd door Actor (2009) en Strange Mercy (2011). In 2012 bracht Clark Love This Giant uit, een album gemaakt in samenwerking met David Byrne van Talking Heads. Dit vierde studioalbum, St. Vincent, uit 2014, is tegelijkertijd zeer complex en toegankelijk, intelligent gemaakt, en zeker niet zwaar op de maag. Met veel gitaareffecten en elektronische grooves, samen met haar hallucinerende stem, weet ze een constante gevoelige snaar te raken. Het is een afwisselend album waarin je eerst Madonna hoort, daarna Sinead O’Connor en daarna weer Alanis Morissette. Uitgebrachte singles zijn Birth In Reverse, Digital Witness, Prince Johnny en Regret. St. Vincent heeft met dit album een eigen wereld gecreerd. In 2014 werd dit album door verschillende websites uitgeroepen tot album van het jaar. Geproduceerd door John Congleton (AT 1760 – Wild Beasts).

BACK ON TOP

Albums 1381 – 1390

(1381) Joe Jackson Band – Volume 4 (2003)

In 2003 bleek Joe Jackson nog steeds The Man te zijn. Volume 4 was zijn zestiende studioalbum en zijn eerste sinds Beat Crazy samen met zijn Joe Jackson Band uit 1980. Look Sharp! en I’m The Man, zijn eerste twee albums, ook met deze band met Graham Maby (bas), David Houghton (drums) en Gary Sanford (gitaar) leken voor m’n gevoel onmogelijk te kunnen worden geevenaard. Maar Volume 4 vind ik op de een of andere manier eigenlijk fijner om naar te luisteren. Misschien ook omdat het me toen deze CD verscheen terugbracht naar die tijd. Maar ook omdat dit een frisse en fruitige popplaat is waar ik gewoon vrolijk van wordt. Mede ook door het baswerk en de drums van Maby en Houghton. Met allemaal catchy songs als Take It Like A Man, Still Alive. Awkward Age, Chrome, Little Bit Stupid en Thugz ‘R’ Us. Joe Jackson op deze CD blijkt nog steeds die angry young man te zijn die hij in de jaren zeventig was, zonder een grijntje vermoeidheid te tonen. Levendig en vitaal. Deze man die nooit doet aan middelmatigheid, altijd origineel is, toonde met Volume 4 dat hij het nog steeds in zijn vingers had. Niet mijn favoriete album van hem, voor mij is dat Joe Jackson’s Jumpin’ Jive, als ik al zijn soloalbums meereken (zijn laatste drie albums ken ik helaas niet), maar zeker een van zijn beste.

(1382) Mark Knopfler & Emmylou Harris – All The Roadrunning (2006)

All The Roadrunning van Mark Knopfler en Emmylou Harris is een prachtig album. Met allemaal gevoelige country en bluegrass nummers. Rijk, warm, weelderig en weemoedig is een goede omschrijving. De twee hebben elkaar ooit in 1987 voor het eerst ontmoet bij een Chet Atkins televisieshow en hebben altijd contact onderhouden. De stemmen passen perfect bij elkaar. Zonder elkaar al met een indrukwekkende carriere gezegend, maar met elkaar op dit album ronduit magisch: door elkaar met hun zangstemmen de ruimte te geven, maar zeker ook door het goede gitaarspel van Knopfler. De nummers lijken allemaal zo uit de losse pols geschut te zijn (in feite heeft de duur van het album zeven jaar in beslag genomen) met een soort van laconieke gemakkelijkheid, dat zeer overtuigend en eerlijk overkomt. Alle twaalf nummers zijn meer dan fraai. This is Us, Red Swaggerwing en Belle Starr, in de wat meer uptempo nummers, als ze echt letterlijk met elkaar aan het zingen zijn, doen ze me zelfs lichtjes denken aan Johnny Cash en June Carter. Een groter compliment is er denk ik niet. Bij This Is Goodbye, gebasseerd op een laatste telefoongesprek van een passagier van de 9/11 vliegtuigcrash in het WTC gebouw, krijg je letterlijk koude rillingen. Samen met de andere muzikanten op dit album Richard Bennet (At 1760 – The Maverics, Pistol Annies), Guy Fletcher, Dan Dugmore, Paul Franklin (AT 1760 – Notting Hillbillies, Lyle Lovett, Mary Chapin Carpenter, Alan Jackson) Stuart Duncan, Glenn Worf (AT 1760 – Pistol Annies), Chad Cromwell en Jim Horn (AT 1760 – Beach Boys, Warren Zevon, Buffalo Springfield, Todd Rundgren, Traveling Wilburys, Van Dyke Parks, Christopher, Cross, Carpenters) hebben Knopfler en Harris een prachtig album gemaakt. Ik denk ze met recht trots op deze samenwerking zullen zijn. Uitgebracht door Mercury.

(1383) The Raconteurs – Consolers Of The Lonely (2008)

Het tweede album van The Raconteurs. Het verscheen vier jaar voor White’s eerste soloalbum, Blunderbuss, en een jaar na het achtste en laatste studioalbum, Icky Thump, van The White Stripes. Het moge duidelijk zijn dat Jack White nogal een productief persoon is. Want laten we zijn activiteiten met The Dead Weather, zijn eigen platenlabel en zijn eigen studio ook niet vergeten. Op Consolers of The Lonely toverd hij samen met Patrick Keeler, Brendan Benson (samen met White verantwoordelijk voor alle nummers) en Jack L.J. Lawrence, weer allemaal ijzersterke gitaarriffs tevoorschijn. Maniakaal en een lust voor de luisteraar. Salute Your Solution, Many Shades Of Black, Old Enough en Consoler Of The Lonely, alle vier op single uitgebracht, zijn echte power blues achtige songs. Hold up en Five On The Five zijn typische voorbeelden van zijn maniakale uitspattingen. Soms neemt de band ook wat gas terug, zoals op You Don’t Understand Me, Old Enough, Top Yourself, Rich Kid Blues (een cover van Terry Reid) en Carolina Drama. Goed gelukt is ook de samenwerking met een aantal leden van The Memphis Horns: Wayne Jackson, Jack Hale en Tom McGinley op The Switch And The Spur en Many Shades Of Black. Jack White is een echte magier die allemaal mooie dingen uit zijn hoed weet te toveren. Zijn muzikale bezetenheid heeft hem ver gebracht. Uitgegeven door White’s eigen Third Man Records (Brendan Benson 2020, Jack White 2022).

(1384) Parquet Courts – Light Up Gold (2013)

Gaat geen moment vervelen dit officiele debuutalbum (of eigenlijk tweede album) van dit uit New York City afkomstige viertal. Parquet Courts, bestaande uit de twee broers Andrew Savage en Max Savage, Sean Yeaton en Austin Brown, bracht dit album uit nadat ze eerder al het in 2011 alleen op casetteband verschenen American Specialities hadden uitgebracht. Dit echte debuut, Light Up Gold uit 2013, klinkt aantrekkelijk onstuimig. Hoekige tegendraadse gitaarriffs, die in een paar nummers ook melodieus aandoen, wervelen kronkelig door het hele album heen. Soms gecontroleerd chaotisch en vaak met een sprankelende eenvoud. Doet denken aan Talking Heads, Wire, Pavement, Pixies, The Modern Lovers en ook aan Minutemen, maar heeft toch een eigen uniek geluid. Met nummers als Master Of My Craft, Borrowed Time, Yr No Stoner, Tears O Plenty en Picture Of Health geven deze mannen een frisse kijk op het leven waar volop aan te genieten valt. Een sterk album dat het best te omschrijven is als garage rock revival, denk ik. Uitgebracht door Borrowed Tunes.

(1385) Black Flag – Damaged (1981)

Damaged was het debuutalbum van de Amerikaanse hardcore punkband Black Flag (dat van 1981 tot en met 2013 zeven albums heeft uitgebracht). Het album werd grotendeels genegeerd door critici en het publiek ten tijde van de release, maar is sindsdien erkend als een klassieker en een van de meest invloedrijke punkrockplaten ooit gemaakt. Voordat dit album verscheen had Black Flag al drie EP’s uitgebracht met drie verschillende zangers Keith Morris, Ron Reyes en Dez Cadena. Een aantal van deze outtakes uit deze periode kwamen later op het All Went Black compilatie album terecht. De grootste verandering voor de band was toen de twintigjarige Henry Rollins zich aansloot. En dat leek een goede beslissing te zijn. Want als zanger op dit album te horen, bleek er niemand beter dan Rollins te zijn die de jongeren van toen in Los Angeles leek te begrijpen. Rollins klinkt op dit album vooral gekweld, hij schreeuwd en snauwd en is constant pissed as hell. De nummers gaan allemaal over vervreemding, over onthechting en over verveling. Alle nummers zijn een explosie van pure kracht. Ze zijn agressief, deprimerend en opstandig. Voorbeelden hiervan zijn Rise Above, TV Party, Spray Paint (The Walls), What I See, No More, Damaged I en Damaged II. Het album is uitgebracht door SST Records (AT 1760 – Meat Puppets, Minutemen).

(1386) Sunn O))) – White2 (2004)

De drie nummers van deze CD van Sunn O))), bestaande uit de twee vaste leden Stephen O’Malley en Greg Anderson, komen van dezelfde opnamesessies als het vorige album, White1, uit 2003. Het is bepaald geen muziek om vrolijk van te worden, waarin geen ritme en melodie zit, maar wel veel feedback en soundscapes. Je moet er open voor staan, laten we het daar maar op houden. Het is zondermeer een album met veel diepgang. Zijn de eerste twee nummers, Hell-O)))-Ween en bassAliens, nog slechts een inleidend voorspel naar het totale einde (of een voorbereiding naar een nieuw begin), waarin vliegen hinderend zoemen rondom rottend vlees, is vooral het derde nummer, Decay2 (Nihils Maw), een absoluut huiveringwekkende belevenis, alsof met spookachtige kreten van biddende duivelaanhangers de mensheid voorbereid wordt op de verering en de komst van het monsterlijke gedrocht rechtstreeks uit de hel. Deze ambient achtige drone metal lijkt de perfecte soundtrack te kunnen zijn voor een uitstekende horror film. Met een gastbijdrage van Attila Csihar van Mayhem.

(1387) No Doubt – Tragic Kingdom (1995)

Tragic Kingdom was het derde studioalbum van de Amerikaanse rockband No Doubt, uitgebracht in 1995. Het was het laatste album met de originele toetsenist Eric Stefani, de broer van de zangeres Gwen Stefani, die de band in 1994 verliet, maar toch nog een rol van betekenis speelde op dit album. Tragic Kingdom hielp bij de opkomst van ska revival (Rancid, Reel Big Fish, Sublime, The Mighty Mighty Bosstones) van de jaren negentig. Tussen 1995 en 1998 werden van het album zeven singles uitgebracht, waaronder Just a Girl en Don’t Speak. Tragic Kingdom is een zeer catchy album met een stevig gitaar geluid met op een aantal nummers gebruik van blazers. Met een mengeling van ska, punk, rock, funk en pop. Het album werd opgenomen in elf verschillende studio’s in de omgeving van Los Angeles tussen maart 1993 en oktober 1995. Beste nummers zijn wat mij betreft Spiderwebs, Just A Girl, Different People, The Climb, Don’t Speak, World Go ‘Round en End It On This. Gwen Stefani zou later een popdiva solo carriere beginnen, met echt verschrikkelijke muziek, maar deze van haar met No Doubt kan ik nog steeds wel waarderen. Het werd bovendien het commercieel meest succesvolle album van de band.

(1388) Jackie Wilson – He’s So Fine (1958)

Jackie Wilson wordt beschouwd als een van de meest dynamische zangers en artiesten in de soul-, R&B- en rock and roll geschiedenis. Hij was een showman in hart en nieren. Door zijn vurigheid tijdens zijn optredens, met zijn dynamische dansbewegingen, gepassioneerde zang en modegevoel, kreeg hij de bijnaam Mr. Excitement. Zijn podiumkunsten tijdens zijn liveshows inspireerden anderen zoals James BrownTeddy PendergrassMichael Jackson en Elvis Presley in hoge mate. Aanvankelijk verkreeg hij zijn bekendheid als lid van de R&B zanggroep Billy Ward and His Dominoes, bij wie hij Clyde McPhatter verving. Maar begon een solo carriere in 1957. Bekende nummers van hem zijn onderandere Night, Doggin’ Around, Lonely Teardrops en (Your Love Keeps Lifting Me) Higher And Higher. Op He’s So Fine, zijn eerste album uit 1958, zijn vijf van de twaalf nummers mede geschreven door Berry Gordy Jr. (twee jaar voordat hij Motown zou oprichten). Een van deze nummers is het onweerstaanbare Reet Petite (The Finest Girl You Ever Want To Meet), al een hit in 1957 en ook drie jaar na zijn dood postuum in 1986 (die bekende video met die klei animatie). Andere nummers geschreven door Berry Gordy Jr. op dit sfeervolle album zijn Etctera, To Be Loved, I’m Wanderin’ en It’s So Fine. Als eerbetoon bracht Van Morrison in 1972 Jackie Wilson Said (I’m in Heaven When You Smile) uit op zijn album Saint Dominic’s Preview. Het werd later nog eens gecoverd door Dexys Midnight Runners in 1982.

(1389) Dion – Runaround Sue (1961)

Vanaf het moment dat hij The Belmonts verliet bleef Dion DiMucci als solo artiest populair tot in de late jaren zestig en begin jaren zeventig. Nadat hij een periode als een Born Again Christian achter de rug had met het uitbrengen van christelijke albums als Only Jesus en I Put Away My Idols in de jaren tachtig, een paar albums voor anderen had geproduceerd, keerde hij in 1989 terug naar de mainstraim rock met het album Yo Frankie, geproduceerd door Dave Edmunds, en waaraan o.a. k.d. Lang, Lou Reed en Paul Simon hun medewerking verleenden. Vanaf 2005 sloeg hij zelfs een hele andere weg in en bracht Dion voornamelijk blues albums uit. In 2020 verscheen Blues with Friends, een album met o.a. Van Morrison, Joe Bonamassa, Brian Setzer, Jeff Beck, Paul Simon en Bruce Springsteen, met liner notes van Bob Dylan. Runaround Sue, zijn eerste solo album uit 1961, verschilt niet zo heel veel met dat album van Dion & The Belmonts uit 1958: Presenting Dion & The Belmonts. Het verschil zit hem wat mij betreft alleen in de vier nummers Run Around Sue, The Majestic, The Wanderer en Kansas City. Runaround Sue was zijn eerste poging om van zijn teen idol imago af te komen en meer als een serieuzere artiest gezien te worden. Dat lijkt me bij het horen ervan als eerste aanzet op z’n minst maar gedeeltelijk gelukt te zijn. Maar in Runaround Sue zit duidelijk wel meer rock and roll dan op dat album met The Belmonts.

(1390) Dion & The Belmonts – Presenting Dion & The Belmonts (1958)

Dion & The Belmonts was een Amerikaans doo-wob en rock and roll zangtrio dat prominent aanwezig was in de jaren vijftig. Alle leden kwamen uit The Bronx, New York City (waarvan er twee in de buurt van en twee aan Belmont Avenue woonden). Na een paar onsuccesvolle singles op Mohawk Records van Dion & The Timberlanes (We Went Away, Tag Along) en vervolgens op Jubilee Records (The Chosen Few, Out In Colorado) sloot Dion DiMucci zich in 1957 aan bij de Belmonts. De andere leden van het trio, Angelo D’Aleo, Carlo Mastrangelo en Fred Milano vormde daardoor een kwartet met hem. De groep tekende begin 1958 bij Laurie Records. De doorbraak van de groep kwam toen hun eerste Laurie releases Where Or When en I Wonder Why hits werden in de Billboard Hot 100 hitlijst, en ze voor het eerst verschenen op American Bandstand, gepresenteerd door Dick Clark. I Wonder Why, Where Or When, I Got The Blues, A Teenager In Love, A Funny Feeling, That’s My Desire en Wonderful Girl zijn mooie voorbeelden van die aanstekelijke en soms zoetsappige doo-wob en rock and roll nummers, die een eeuwigheid geleden gemaakt zijn en eigenlijk nog steeds goed klinken. In 1960 zou DiMicci The Bemonts echter alweer verlaten, niet eens met de muzikale koers van de zanggroep. Met en zonder hem bracht Dion & The Belmonts een livealbum en vier studioalbums uit, met verschillende nummers die in de Billboard Hot 100 terecht kwamen.

BACK ON TOP

Albums 1391 – 1400

(1391) Ricky Nelson – Rick Is 21 (1961)

Ricky Nelson was in de jaren vijftig het eerste tiener idool die televisie gebruikte om zijn single, LP en EP verkopen te stimuleren. Zijn carriere was in die tijd tot op een zekere hoogte te vergelijken met die van Elvis Presley. Nelson was van orgine een rockabilly artiest die met maar liefst 54 nummers in de Billboard Hot 100 heeft gestaan. Vanaf zijn achtste was hij in familie vriendelijke televisie- en radioseries te bewonderen en speelde hij ook in een aantal speelfilms die zijn populariteit tot grote hoogte liet doen stijgen. 1961 was het jaar dat hij zich voor het eerst Rick noemde inplaats van Ricky. Rick Is 21 was in feite zijn tweede comeback. Deze uitgave was zijn zesde album. Maar van rockabilly was geen sprake meer. Op dit album staan met name een paar rock & roll nummers die opvallen, zoals Break My Chain, I’ll Make Believe, Oh Yeah I’m In Love en Milk Cow Blues. Soms lichtelijk te vergelijken met muziek van Chuck Berry, Bill Haley, Gene Vincent, Richie Valens, Eddie Cochran en Ronnie Hawkins. Maar een aantal ervan (er staan zestien nummers op deze CD) zijn ook een paar smartlappen die me minder aanspreken. Alleen Stars Fell On Alabama is een mooi nummer en Hello Mary Lou uiteraard het bekendst. Voornamelijk opgenomen in United Western Recorders op Sunset Boulevard in Hollywood (waar o.a. gedeeltelijk ook Pet Sounds en Modern Sounds In Country And Western Music van The Beach Boys en Ray Charles zijn opgenomen).

(1392) Nat King Cole – Nat King Cole Sings/George Shearing Plays (1962)

Nat King Cole, was een Amerikaanse zanger, jazzpianist en acteur. Cole’s carriere als jazz- en popzanger begon in de late jaren dertig en besloeg bijna drie decennia waarin hij succes had en meer dan honderd nummers opnam die hits werden. Hij ontving talloze onderscheidingen, waaronder een ster op de Hollywood Walk of Fame (1960) en een Special Achievement Golden Globe Award. Postuum ontving Cole een Grammy Lifetime Achievement Award (1990), samen met de Sammy Cahn Lifetime Achievement Award (1992) en werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame (2000) en de National Rhythm & Blues Hall of Fame (2020). Dit album dat hij in 1962 opnam samen met de blinde Britse jazz pianist George Shearing, die zelf ook al sinds 1949 aan de weg timmerde met zijn eigen quintet, straalt een enorme rust uit met die zachte zalvende bariton stem van hem. Het is een zeer smaakvol album met allemaal romantische liedjes, die soms lichtelijk swingen, dankzij The George Shearing Quintet And String Choir (drummer Shelly Manne is op tien nummers te horen). Bekende bewerkingen van jazz standards als September Song, Pick Yourself Up, Let There Be Love, Azure-Te, Fly Me To The Moon en Everything Happens To Me, zijn zeer smaakvol gedaan. Alle nummers zijn arrangementen van Ralph Carmichael, verantwoordelijk ook voor twee nieuwe versies van twee eerdere hits van Nat King Cole zelf: I’m Lost en Lost April. Het is misschien nu moeilijk voor te stellen hoe bijzonder het toen was dat deze twee heren met hun eigen grootse carrieres de tijd namen om samen vier uur in een studio door te brengen met als resultaat deze weelderige prachtige muziek. Geproduceerd door Lee Gillette (AT 1760 – Jo Stafford, June Christy, Dean Martin) en Tom Morgan en uitgebracht door Capital Records (AT 1760 – o.a. Beach Boys, The Band, Mississippi Fred McDowall en Gene Vincent).

(1393) The Drifters – Rockin’ & Driftin’ (1958)

Rockin’ & Driftin’ was het tweede album van The Drifters en meteen al de eerste zonder Clyde McPhatter, de leadzanger en het tot dan toe belangrijkste gezicht van deze doo-wob groep uit New York City. In 1954 werd hij opgeroepen voor militaire dienst en besloot toen hij die verliet een solo cariere te beginnen. Uit een periode dat vocale groepen als The Drifters, The Coasters en The Midnighters inmens populair waren, waren zeker The Drifters een van die groepen die muzikale trends neer zette. Rockin’ & Driftin’ uit 1958 is een album dat in feite, ook zonder McPhatter, nog steeds de eerste Drifters periode vormde, met zangers als David Baughan, Bill Pinkney, Andrew Thrasher, Gerhart Trasher, William Anderson en David Baldwin. Albums uit die tijd bestonden toen alleen nog maar uit een verzameling liedjes die eerder allemaal als singles waren uitgebracht. Adorable, Steamboat, Your Promise To Be Mine, Ruby Baby (een van de drie Leiber/Stoller nummers en o.a. ook gecoverd door Donald Fagen en The Beach Boys) I Gotta Get Myself A Woman, Fools Fall In Love, Drifting Away From You, Hypnotized, I Know, Drip Drop, Moonlight Bay, zijn allemaal pareltjes op dit album. Als je tegenwoordig naar deze muziek luisterd, om heerlijk bij weg te zwijmelen, dan kun je niet anders concluderen dat deze doo-wob met liefde en passie gemaakte muziek is, gezongen door de beste zangers uit die tijd, met stemmen die perfect bij elkaar aansloten. Het lijkt allemaal zeer onschuldig te zijn, betoverend en onbevangen. The Drifters waren zeer invloedrijk in dit mooie genre. Later hebben The Drifters zelfs ook nog in de jaren zeventig in verschillende samenstellingen (met onderandere ook Ben E. King) nog meer hits gehad, zoals You’re More Than A Number In My Little Red Book, Kissin’ In The Back Row Of The Movies, There Goes My Baby, On Broadway en Under The Boardwalk. In de jaren vijftig was het in Nederland muzikaal allemaal maar benepen en deerniswekkend, maar luisterend naar deze wonderbaarlijke muziek kun je het alleen maar jammer vinden dat je die opwindende tijd niet meegemaakt hebt. Uitgebracht door Atlantic.

(1394) Wild Wax Combo – Jungle Fever (2006)

Aan enthousiasme en veel energie geen gebrek bij dit uitstekende rockabilly trio uit Denemarken, die de pan uit swingen met dit album uit 2006: Jungle Fever. Met allemaal prima covers van Chuck Berry, Carl Perkins, Sonny Burgess, Johnny Powers, C. Lewis, Leroy Dobson, Roy Orbison en Charlie Feathers. Te vergelijken met rockabilly artiesten uit het verre verleden zoals Elvis Presley, Carl Perkins, Buddy Holly, Duane Eddy, Jerry Lee Lewis en ook met de rockabilly revival van B And The Bops, The Stray Cats en Brian Setzer. Deze heren uit Kopenhagen doen het bepaald niet slechter en staan vrij dicht bij het originele rockabilly geluid. Met zeventien goed uitgekozen nummers die je terug naar die muzikaal interessante jaren vijftig brengen, zoals Red Headed Woman, Rock House, Lonesome Train, Long Blond Hair, Maybeline en Her Love Rubbed Of, kun je Wild Wax Combo altijd welkom heten op elk feest. Succes gegarandeerd. Met deze Denen zit de stemming er altijd in. Uitgebracht door het in rockabilly en rock & roll gespecialiseerde Zweedse Enviken Records.

(1395) Calexico – Carried To Dust (2008)

Calexico is een band uit Tucson, Arizona. De twee belangrijkste leden, Joey Burns en John Convertino, speelden voor het eerst samen in Giant Sand, waaruit ook Howe Gelb komt. Het debuutalbum van de band verscheen in 1996. Hun muzikale stijl is beinvloed door traditionele Latijnse klanken als mariachi, conjunto, cumbia en tejano, vermengd met country, tex-mex, jazz en post rock. Carried to Dust is het zesde studioalbum uit 2008 en bevat een aantal gastmuzikanten als Iron & Wine, Tortoise’s Doug McCombs, Pieta Brown en Amparo Sanchez. Zoals het uitstekende openingsnummer Victor Jara’s Hands begint (over de Chileense protestzanger die in 1973 is vermoord en waaraan veel artiesten en bands in het verleden een eerbetoon hebben verleend – denk aan U2, Simple Minds, The Clash en James Dean Bradfield) blijft het op het hele album op een hoog niveau doorgaan. De aandacht blijft constant vastgehouden. Met veel diepgang, afwisselende ritmes en prachtige arrangementen; het is een levendig album met een hoge spanningsboog: spookachtig en mysterieus. En de half fluisterende stem van de zanger geeft het allemaal nog eens een extra lading. Mooiste nummers zijn Two Silver Trees, Writer’s Minor Holiday, The News About William, Sarabande In Pencil Form, House Of Valparaiso en Inspiracion. Met veel mariachi en country invloeden en uitgebracht door Quarterstick Records/City Slang (AT 1760 – Arcade Fire).

(1396) The Cranberries – Everybody Else Is Doing It, So Why Can’t We? (1993)

Afkomstig uit Limerick, Ierland. Everybody Else Is doing It, So Why Can’t We? was het debuutalbum van The Cranberries, waaraan in 2018 een einde kwam door de tragische dood van zangeres Dolores O’ Riordan, een zangeres die gezegend was met een prachtige hunkerende, smachtende en soms jodelende stem. Dit album is elegante en charmante dreampop waar beslist ook de twee Hogan broers, Noel en Mike Hogan, op gitaar en bas en drummer Fergal Lawler, zeker ook verantwoordelijk voor zijn, maar de zangeres is wat mij betreft de ster van het hele album. Er staan meerdere hoogtepunten op deze CD. Sunday, Pretty, Not Sorry, Still Can’t en Wanted, allemaal emotionele en ingetogen liedjes met celtische invloeden. Louterend en melancholisch. Maar het mooiste nummer is Linger, misschien wel het bekendste nummer van de band. Het is een perfect popliedje. Uitgebracht door Island (AT 1760 – o.a. Fairport Convention, King Crimson, Nick Drake, Sandy Denny en Tom Waits), geproduceerd door Stephen Street (AT 1760 – Morrissey, Kaiser Chiefs) en opgenomen in Windmill Lane in Dublin (AT 1760 – U2, Van Morrison & The Chieftains) en in Surrey Sound in Leatherhead (AT 1760 – The Police, Godley & Creme).

(1397) The Killers – Day & Age (2008)

Welkom in de glitterende, glanzende en schitterende wereld van The Killers, muziek gemaakt door poseurs in gouden pakken met kwastjes en veren op de schouders die zo weg lijken te komen uit de wereld van Tom Waits, of als een soort van hoofdpersonen zijn in de film Fear and Loathing in Las Vegas met Johnny Depp. Waar de valse schijn van Vegas, van winnaars en verliezers, van mislukkelingen en verschoppelingen, een mooi beeld geven van verval en uiterlijk vertoon. Over gokkers die hun kapitaal zijn kwijtgeraakt en eenzaam dronken in karaoke bars in paars neon licht een nieuw geluk proberen te vinden. De Amerikaanse droom die zo ver weg lijkt, waar de waarheid pas de volgende ochtend in je gezicht slaat ergens langs de snelweg in een goedkoop motel aan de rand van de woestijn. Als een Dustland Fairytale. In de sterren zul je je eigen toekomst zien, dat beloven The Killers je met nummers als Losing Touch, Joy Ride, This Is Your Life, Neon Tiger, The World We Live In en Goodnigt Travel Well. Dit alles met een zodanig bombastisch geweld dat dit toch wel een goed album is waarvoor je kunt vallen.

(1398) Shearwater – Rook (2008)

Rook is het vijfde studioalbum van de Amerikaanse indierockband Shearwater, uit Austin, Texas. Opgericht door Will Sheff en Jonathan Meiburg, beide afkomstig uit de band Okkervil River. Intelligent gemaakte indie rock met een barok geluid, met veel strijkers (viool, viola, cello), blazers (trompet, trombone, clarinet, tuba, hoorn, fagot) piano, banjo, klokkenspel en harp. Met sprankelende gitaarloopjes en met een falsetto stem van zanger Jonathan Meiburg (doet denken aan Anohni van Antony and the Johnsons – maar deze van Meiburg gaat niet vervelen), dat als het ware ook als een opvallend instrument gebruikt wordt. Het hele album is uitbundig en intiem tegelijkertijd. Het is verstilde muziek dat je als het ware doet aanmoedigen om wad te gaan lopen, berg te gaan klimmen of een boswandeling te gaan maken. Of om een andere beeldspraak te gebruiken: de laatste klanken die je hoort voordat de allesvernietigende storm op komt zetten. Het album is een soort van ode aan de natuur. Sommige muziek is gemaakt voor de zomer; deze muziek is gemaakt voor de herfst. Tien tracks die allemaal blijven boeien. Het openingsnummer On The Death Of The Waters zet meteen de toon. Daarna gaat het van hoogtepunt van hoogtepunt. Home Life, Lost Boys, Century Eyes, The Snow Leopard en Rooks dat verschenen is als single. Uitgebracht door Matador (AT 1760 – o.a. Pavement, The Jon Spencer Blues Explosion, Car Seat Headrest, Guided By Voices, en Times New Viking).

(1399) The Ting Tings – We Started Nothing (2008)

Heb deze CD ooit gekocht in 2012 om That’s My Name. Ben ik eerlijk in. Vond ik toen en nog steeds een hypnotiserend nummer. Ik denk ook wel het beste nummer van deze CD en eigenlijk ook de enige reden dat ik dit album in mijn 1760 lijst vrij hoog op plek 1399 heb gezet. Deze dance pop van The Ting Tings in mijn 1760 lijst is voor m’n gevoel o.a. te vergelijken met Frankie Goes To Hollywood, Malcolm McLaren, Pet Shop Boys, Soft Cell en Madonna. Het album is op sommige momenten verassend. Maar Traffic Light is gewoon Bjork. Het disco nummer Shut Up And Let Me Go is wel erg gejat van Franz Ferdinand (Take Me Out). Keep Your Head is een B52’s achtig nummer. We Walk lijkt in het refrein op That’s My Name, maar dan vertraagd. Niet echt allemaal origineel dus. Maar That’s My Name is gewoon uitstekend. De rest, laat ik positief blijven, krijgt voor mij net een voldoende.

(1400) The Corrs – Forgiven, Not Forgotten (1995)

The Corrs is een Ierse band uit Dundalk bestaande uit zussen Sharon Corr (viool), Caroline Corr (drums), Andrea Corr (zang en tinwhistle) en hun broer Jim Corr (gitaar). Vanaf 1995 hebben The Corrs zeven studioalbums uitgebracht, maar was de band vanaf 2005 tien jaar inactief omdat Jim en Caroline gezinnen grootbrachten, terwijl Andrea en Sharon solocarrieres nastreefden. Hun zesde studioalbum, White Light, werd uitgebracht in 2015 en ging gepaard met een Europese tournee. Twee jaar later verscheen in 2017 nog hun zevende, en tot nu toe laatste studioalbum, Jupiter Calling. Het zijn vooral de tinwhistle, de viool en in het bijzonder de stem van Andrea Corr die het Ierse geluid aan de muziek van deze band geven. Forgiven, Not Forgotten is het debuutalbum uit 1995. Het album wordt afgewisseld met verschillende pakkende celtic pop liedjes, een paar instrumentale met viool overheersende traditionele mooie nummers (Erin Shore, Along With The Girls, The Minstrel Boy, Toss The Feathers, Carraroe Jig) en Celine Dion en Shania Twain achtige gepolijste en te gladde mid-tempo meezingers. Maar die vind ik dan weer minder oorspronkelijk. Er werden vier singles van dit album uitgebracht: Runaway, Fogiven Not Forgotten, The Right Time, Love To Love You en Closer. Genoeg nummers wel om dit een goed album te vinden. Samen met Jim Corr mede geproduceerd door David Foster (AT 1760 – The Tubes).

BACK ON TOP

Albums 1401 – 1410

(1401) Melvins – Houdini (1993)

Dertien sludge metal nummers staan er op dit vijfde album van dit uit Montesano, Washington State, afkomstige trio. Officeel bestaande uit zanger gitarist Buzz Osborne, bassiste Lori Black en drummer Dale Grover. Maar Lori Black blijkt geen noot gespeeld te hebben op dit album, en schijnt tijdens de opnames in rehap gegaan te zijn nadat ze was gearresteerd voor heroine bezit. In feite hebben Osborne en Grover samen dit hele album ingespeeld. Houdini van Melvins wordt niet gezien als het beste album van de band maar is wel het best verkochte, waarvan een paar nummers, Hooch, Lizzy en Honey Bucket als single zijn verschenen. Goin’ Blind is een Kiss cover (Rush heeft ooit een parodie van dit nummer gemaakt: I Think I’m Going Bald dat op het Caress of Steel album staat). Mede geproduceerd door Kurt Cobain, die op Sky Pup gitaar speelt en op Spread Eagle Beagle de percussie doet. Cobain’s aandeel is echter zeer twijfelachtig. Hij bleek zijn eigen heroine problemen te hebben, een beetje doelloos te hebben rondgehangen, en schijnt het grootste gedeelte van de opnames te hebben geslapen. En als hij inderdaad te horen is op het alleen uit tromgeroffel bestaande Spread Eagle Beagle (dat meer dan tien minuten duurd) dan was hij inderdaad ver heen. Dit nummer tart alle geduld van de luisteraar en had beter weggelaten kunnen worden. Maar voor de rest bestaat dit album uit veel prima langzame vette gitaarriffs en gaat de band verschillende keren flink in de versnelling. In Utero van Nirvana verscheen trouwens op dezelfde dag als Houdini. Uitgebracht door Atlantic.

(1402) Paco Pena – Fabulous Flamenco! (1975)

Net als Tomatito, Paco de Lucia, Nino Josele en Vincente Amigo, is Paco Pena een complete meester op zijn instrument. Hij is een traditionele flamenco gitarist. Pena, geboren in de Andalusische stad Cordoba, begon op zesjarige leeftijd gitaar te spelen en deed zijn eerste professionele optreden al op twaalfjarige leeftijd. Vanaf 1966 zijn er met regelmaat albums van hem verschenen. In de late jaren zestig verliet hij Spanje voor Londen, waar zijn recitals van flamencomuziek tot de verbeelding spraken. Locaties voor zijn optredens waren onder meer in Ronnie Scott’s Jazz Club, de Royal Albert Hall, Carnegie Hall en ook in het Concertgebouw in Amsterdam. Hij overbrugde diverse muziekgenres, waaronder klassiek, jazz, blues, country en latin. Luisterend naar Fabulous Flamenco, uitgebracht in 1975, kun je niet anders concluderen dat de man een virtuoos is en dat hij het bespelen van zijn zes snaren volkomen beheerst. De tien nummers op dit album zijn stuk voor stuk voorbeelden van traditionele Spaanse passie gecombineerd met een fabelachtige techniek. Rondena, Sevillanas (ook bekend van De Meisjes Uit Den Haag van De Regahs) Palmas y Guitara, Clara Fuente en Rumbeando La Milonga? Allemaal even mooi! Uitgebracht door Decca (AT 1760 – o.a. Bill Haley & His Comets, Bill Monroe and his Blue Grass Boys, Q65, Ella Fitzgerald, Peggy Lee en Davey Graham).

(1403) Tomatito – Aguadulce (2004)

Jose Fernandez Torres, ook wel bekend als Tomatito, is een van die vele met fabelachtige techniek gezegende flamenco gitaristen uit Spanje. Denk bijvoorbeeld aan Paco de Lucia, Paco Pena, Nino Josele en Vicente Amigo. De man, ooit ontdekt door Paco de Lucia, is in Spanje inmiddels een van de grootste vernieuwers van de Spaanse flamenco. Heeft in het verleden op talloze gitaarfestivals opgetreden, en heeft vanaf 1987 ondertussen negen soloalbums uitgebracht en op veel andere albums samengewerkt met artiesten als Paco De Lucia, Enrique Morente, Camaron de la Isla, Duquende, Potito en Michel Camilo. Aquadulce, een album uit 2004, is een combinatie van traditionele flamengo (met zang en veel handgeklap) en jazz (met mondhamonica). De nummers zijn onderverdeeld in cante’s, solea’s, buleria’s en tango’s, allemaal zeer lichtvoetig. Het is een zeer toegankelijk album, waarop vijf instrumentale en drie vocale nummers staan. Op Donde Esta Tu Carino zingt de dochter van Tomatito, Mari Angeles Fernandez Torres, op Casa Del Herrero zingen El Potito en El Guadiana, en op Gallibando zingt Diego El Cigala. De overige stukken zijn flamenco nummers met jazz invloeden. Helaas duurt het album maar drieendertig minuten.

(1404) Underworld – Beaucoup Fish (1999)

Intelligente progressive house gemaakt door dit trio uit Cardif, Wales. Gaat geen moment vervelen. Beaucoup Fish was het vijfde album van zanger/gitarist Karl Hyde en de twee keyboardspelers Darren Emerson en Rick Smith. Het is de best verkochte CD van Underworld geworden. Het album is muziek dat smeersel is voor de ziel, een wervelende flow van techno beats dat op sommige momenten (Jumbo) zelfs doet denken aan The Dark Side Of The Moon van Pink Floyd, en het nummer Skym een beetje britpop achtig klinkt, naar mijn idee. Misschien geen meesterwerk? Nee! Maar muzikaal wel een groots avontuur. Beaucup Fish bewijst dat house of techno veel meer kan zijn dan alleen maar four-on-the-floor beats met 120 slagen per seconde. Dit is psychedelische dance waarbij de synthesizers soms als violen klinken, en op het album het creatief gebruik van een vocoder ook niet wordt geschuwd. Met voornamelijk zeer lange nummers van elf, negen, zeven en vijf minuten. Krakers zijn in iedergeval alle nummers die op single zijn uitgebracht: Moaner, Push Upstairs, Jumbo, King Of Snake en Bruce Lee. Zeer de moeite waard dit muzikale avontuur dat eind jaren negentig voor elektronische muziek de lat zeer hoog heeft gelegd.

(1405) Natalie Prass – Natalie Prass (2015)

Geboren in Cleveland, Ohio, en opgegroeid in Virginia, verscheen van Natalie Prass in 2015 haar titelloze debuutalbum met negen mooie melancholische ingetogen nummers. Allemaal gezegend met een rijke orkestrale klankkleur. De meeste nummers klinken alsof de zangeres in een huiskamer staat met een klein kamerorkest achter zich, met haarzelf als een tere vlinder die daar lichtvoetig rondom heen fladdert. Intiem, lichtvoetig en bevlogen. Met liedjes over hartezeer en liefdesverdriet. Met mooie nummers als My Baby Don’t Understand Me, Why Don’t You Believe In Me, Never Over You, Is It You, Your Fool, Christy en Reprise. En dat alles met de ondersteuning van een aantal leden, strijkers en blazers, van het Virginia Commonwealth Jazz Program (van de Virginia Commonwealth University School of the Arts) en de huisband van het label Spacebomb, dat dit album heeft uitgebracht. Geproduceerd door Trey Pollard, die ook verantwoordelijk was voor de strijkarrangementen, en Spacebomb oprichter Matthew E. White, die in 2011 zijn eigen album Big Inner uitbracht en waardoor deze van Prass een paar jaar vertraging opliep.

(1406) Duffy – Rockferry (2008)

Neo soul in de stijl van Amy Winehouse, Joss Stone, Laura Mvulla, Selah Sue en Lauryn Hill die ook in mijn Album Top 1760 staan. Best wel een goede CD. Aimee Anne Duffy, geboren in Bangor in Wales, heeft muzikaal helaas niet veel meer van zich laten horen sinds het uitbrengen van haar tweede album in 2010, Endlessly. Heeft nog wel in een paar films geacteerd. Maar het schijnt dat ze met muziek maken geheel gestopt is. Om persoonlijke redenen (zegt zelf dat ze vier weken ontvoerd, gedrogeerd en verkracht is geweest en dat ze vijf keer verhuisd is om haar ontvoerder te ontlopen). Rockferry, haar debuutalbum uit 2008 is er in ieder geval eentje om interessant te vinden. Met allemaal mooie torch songs, met genoeg diepgang, drama en overtuigingskracht. Haar stem doet denken aan Dusty Springfield. Het album was een commercieel succes. Er zijn vijf singles van uitgebracht: Rockferry, Mercy, Warwick Avenue, Stepping Stone en Rain On Your Parade. Dit zijn allemaal jaren zestig achtige pop- en soulliedjes die duister en mysterieus klinken. Hanging On Too Long lijkt voor mijn gevoel een beetje op I Heard it Through The Grapevine van Marvin Gaye en Delayed Devotion is Supremes achtig. Een paar nummers zijn geproduceerd door de gitarist van Suede Berrnard Butler. Opgenomen in o.a. RAK studio’s in Londen (AT 1760 – The Libertines, Benjamin Clementine). Uitgebracht door Rough Trade.

(1407) Rosanne Cash – The River & The Thread (2014)

Rosanne Cash, de oudste dochter van Johnny Cash en zijn eerste vrouw Vivian Liberto Cash Distin, bracht in 2014 The River & The Thread uit. En dat is een mooi americana album met prachtige liedjes. Vooral succesvol in de jaren tachtig met een aantal nummer een hits, zoals Seven Year Ache in 1981, en vijf jaar na het uitbrengen van The List uit 2009, dat een verzameling liedjes is afkomstig van een lijst met nummers die haar vader haar ooit had gegeven, kwam Cash in 2014 met dit album op de proppen. Het is een met passie gemaakt album: broeierig, reflecterend, warm, oprecht en zeer vakkundig. Hoe vaker je er naar luisterd hoe beter het wordt. Het bevat een verzameling liedjes samen geschreven met echtgenoot John Leventhal, geinspireerd door verschillende reizen door het Amerikaanse zuiden van de VS, zoals naar haar eigen ouderlijke huis in Memphis en die van haar vader in Arkansas. Ook bezocht ze plantages waar ooit Howlin’ Wolf en Charley Patton hadden gewerkt. Er doen niet de minsten mee op dit album. Amy Helm (dochter van Levon Helm van The Band), John PrineKris Kristofferson, Rodney Crowell en Tony Joe White, zingen allemaal mee in een koor op het nummer When The Master Calls The Roll. En Allison Moorer zingt mee op Money Road. Andere mooie nummers zijn The Sunken Lands, Etta’s Tune, Modern Blue, The Long Way Home en World Of Strange Design, met Derek Trucks, oud lid van The Allman Brothers Band, op steel gitaar. Uitgebracht door Blue Note Records. Het album kreeg lovende kritieken en won drie Grammy Awards: voor Best Americana Album, Best American Roots Song en Best American Roots Performance. Vader Johnny mag trots zijn op zo’n dochter. Prachtige muziek!

(1408) Jerry Garcia & David Grisman – Shady Grove (1996)

Jerry Garcia, overleden in 1995, kennen we natuurlijk als de frontman van de Grateful Dead. Garcia heeft zowel met The Dead en als soloartiest een uitgebreide muzikale erfenis achtergelaten, waarin hij vele uitstapjes heeft gemaakt met andere artiesten. Garcia moet op honderden albums te horen zijn. David Grisman, met wie hij al eerder in de bluegrass band Old & In The Way zat, en die zelf ook op meer dan honderd albums te horen is, is een specialist als mandoline- en banjospeler. Samen met Garcia maakte hij dit album met akoestische folk, country en bluegrass muziek: mooie traditionele liedjes en ballades uit de Amerikaanse cultuur. Opnames die een paar jaar in beslag namen en dat uitgebracht werd een jaar na de dood van Garcia. Garcia en Grisman lijken veel plezier te hebben aan het spelen van al deze nummers, waarvan sommigen oorspronkelijk helemaal teuggaan naar de jaren twintig van de vorige eeuw. De CD wordt vergezeld met een prachtig informatief boekje, waarin dat wordt beschreven. Traditionele liedjes van Tom Paley, The Memphis Jugband, The New Lost City Ramblers, Mississippi John Hurt, Doc Watson, Mike Seeger, Furry Lewis, A.L. Loyd, Ewan MacColl, The Clancy Brothers en Burl Ives. Sommige nummers kennen we van de Grateful Dead, zoals Casey Jones en Jackaroo, of van Fairport Convention zoals Shady Grove (Matty Groves) of van Thin Lizzy (Whiskey In The Jar). Al deze nummers Off To The Sea Once More, The Sweet Sunny Side, Louis Collins, Dreadful Wind And Rain, Fair Ellender, The Handsome Cabin Boy en Down In The Valley zijn allemaal zonder productionele opsmuk te horen, soms alleen met banjo, akoestisch gitaar en mandoline van Garcia en Grisman zelf, en soms ondersteund met viool, bas, percussie, fluit en harmonica van een aantal medespelers op dit album. Uitgebracht op Grismans eigen Acoustic Disc label, dat ook Jerry Garcia/David Grisman, The Pizza Tapes, The Pizza Tapes: Extra Large Edition en Garcia/Grisman: Alternate van de beide muzikanten uitbracht.

(1409) Herbert Gronemeyer – 4630 Bochum (1984)

Herbert Arthur Wiglev Clamor Gronemeyer, geboren in Berlijn maar opgegroeid in Bochum, is een Duitse zanger, muzikant, producer, componist en acteur. Hij heeft zestien albums op zijn naam (op 24 maart 2023 verscheen er een nieuwe CD van hem). Naast muzikant speelde hij in verschillende films, waaronder in Das Boot, maakte hij de muziek van een paar films van Anton Corbijn, The American en A Most Wanted Man, en had hij ook een cameo in Control van Corbijn, zijn film over Ian Curtis van Joy Division. In Duitsland wordt hij beschouwd als een van de grootste artiesten, en in 2007, voor wat het waard is, werd hij in een wedstrijd zelfs verkozen boven Udo Jurgens en Wolfgang Amadeus Mozart. Zijn album 4630 Bochum staat in de top vier van meest verkochte albums in Duitsland, dat alleen wordt overtroffen door de soundtrack Dirty Dancing, But Seriously van Phil Collins en een ander album van hem zelf: Mensch uit 2002. 4630 Bochum is zo’n soort album waarvan je teksten wilt lezen tijdens het luisteren. Het openingnummer Bochum is een mooie ode aan de stad waarin hij is opgegroeid (tief im westen, wo die sonne verstaubt, ist es besser, viel besser, als man glaubt), met een mooie solo van de Amerikaanse jazz saxofonist Charly Mariano, die ook op een ander nummer Alkohol is te horen. Flugzeuge Im Bauch is een ander hoogtepunt van het album. Met dit nummer is hij ook in TopPop verschenen. In Amerika zingt hij over zijn haat liefde relatie met de Verenigde Staten (dit album komt uit 1984 toen de DDR en de muur nog bestond) en waarin hij zingt: amerika du hast viel fur uns getan, oh amerika tu uns das nicht an, wat gaat over al die raketten die er in west-Duitsland toen stonden. Jetzt Oder Nie is ook een prachtig nummer. Op het hele albums is die typische jaren tachtig keyboardsound te horen die ik onderandere ook ken van Klein Orkest en Toontje Lager, zonder deze bands verder met Gronemeyer te vergelijken. 6430 Bochum heeft veel diepgang en is naar mijn mening een van de mooiste albums in de Duitse taal. Uitgebracht door EMI, geproduceerd door Gronemeyer zelf en opgenomen in EMI Tonstudio II in Koln.

(1410) Lynne Hanson – Eleven Months (2008)

Americana uit Canada. Lynne Hanson, geboren in Ottawa, met inmiddels acht soloalbums op haar naam, waarvan de eerste in 2006 verscheen, schrijft hele mooie liedjes. Zij heeft daar in het verleden ook prijzen voor gekregen. In 2009 was ze finalist op het Kerrville Folk Festival en in 2010 won ze de Colleen Peterson Songwriting Award. Een zeer goede muzikante dus, zondermeer. Deze vrouw heeft een stem die zachtaardig, breekbaar en dromerig is. Eleven Months, haar tweede album uit 2008, bevat twaalf liedjes die blijven hangen. Met een mix van bluegrass, folk en country en met hulp van muzikanten op steelgitaar, viool, banjo, mandoline en harmonica, dat soms aan Alison Krauss en Kathleen Edwards doet denken. Met nummers als Seeking Juliet, More Of The Same, Dance In The Evermore, Willow Tree en Cold Touch. Integer, symphatiek, eerlijk en uit het leven gegrepen. Allemaal gevoelige liedjes om bij weg te zwijmelen. Een genot en zeer aangenaam om naar te luisteren.

BACK ON TOP

Albums 1411 – 1420

(1411) Veldhuis & Kemper – Half Zo Echt (2003)

Ik Wou Dat Ik Jou Was, Bijzonder, Te Blond en het titelnummer Half Zo Echt zijn de beste nummers op deze CD, die uitgebracht is in 2003. De rest valt nogal tegen helaas. Maar misschien komt dit omdat dit meer kleinkunst en cabaret is dan popmuziek. Zo voel ik dat althans. Als cabaretachtige popmuziek (ik weet niet of dit genre bestaat) is het wel een aardige CD, en om deze reden vind ik deze dus beter dan die van Jiskefet, Van Kooten en De Bie, Hans Teeuwen en Freek de Jonge in mijn 1760 lijst. Echt veel met Nederlandse cabaret en kleinkunst heb ik echter niet. Maar de stemmen van beide heren passen wel mooi bij elkaar. Een aantal liedjes zijn nogal middelmatig, zoals Neem Me Mee, Laat Mij Mezelf, Oud Geboren en Zo Voelt ’t Dus. Is te vergelijken met Acda en De Munnik, maar dan met minder diepgang. De meeste liedjes lijken geschreven te zijn door pubermeisjes in slaapkamers met liefdesverdriet, maar die gaan allemaal al heel snel vervelen. Maar toch een paar aardige nummers dus op deze CD. En eigenlijk gewoon gekocht om Ik Wou Dat Ik Jou Was, waarbij ik altijd de behoefte heb om mee te zingen. Opgenomen in Studio Zeezicht in Spaarnwoude (AT 1760 – The Pilgrims) en geproduceerd door oud Bintangs lid Rob van Donselaar.

(1412) The Brian Setzer Orchestra – The Brian Setzer Orchestra (1994)

Het is alweer een eeuwigheid geleden dat Brian Setzer in 1981 met zijn Gretsch gitaar doorbrak met The Stray Cats. Dit rockabilly trio werd bekend met nummers als Runaway Boys, Rock This Town en de Stray Cat Strut. In 1993 brachten ” The Cats” toen hun laatste album uit, maar waren er wel een paar losse reunie concerten door de jaren heen, de eerste feitelijk al in 1986. Blijkbaar het moment voor Setzer om in 1994 The Brian Setzer Orchestra op te richten. Sindsdien houd hij zich voornamelijk alleen nog maar bezig met zijn eigen solo albums en met orkest- en big band muziek (in 2019 kwam er voor het eerst echter wel weer een nieuw Stray Cats album uit). Van de negen BSO albums die er verschenen zijn, heeft Setzer maar liefst drie kerstalbums uitgebracht en een album (Songs From Lonely Avenue) met nummers die hij zelf heeft geschreven, niet te verwarren met dat andere solo album dat in mijn 1760 lijst staat: Tribute To Sun Records. Op dit debuut uit 1994 staan ook twee eigen nummers: Lady Luck en Ball And Chain. De rest van het album bestaat uit songs van onderandere Vince Taylor, Bobby Troup en Carl Perkins. Brand New Cadillac, There’s A Rainbow ‘Round My Shoulder (bekend van Al Jolson en al uitgevoerd door hem in 1928) A Nightingale Sang In Berkeley Square, Route 66 en Drink That Bottle Down, zijn de nummers die er boven uit springen. Samen met vijf saxofonisten, twee trompettisten, drie trombonisten, een drummer, een pianist, een bassist en een zanger en een gitarist, lijkt het me een genot te zijn om in dit soort orkesten te mogen spelen. Brian Setzer is een man om te waarderen. Dit album swingt de pan uit. Een soort aparte combinatie van rockabilly en big band muziek.

(1413) This Mortal Coil – It’ll End In Tears (1984)

This Mortal Coil was een Brits muziekcollectief onder leiding van producer John Fryer en Ivo Watts-Russell, producer en oprichter van het Britse platenlabel 4AD (AT 1760 – o.a. Pixies, Frank Black, The Breeders en Lush). Watts-Russell en Fryer waren de enige twee officiele leden van de band; alle meewerkende en roterende artiesten die ook op de twee andere albums actief waren, Filigree & Shadow (1986) en Blood (1991) waren allemaal afkomstig van het 4AD label, waaronder leden van Cocteau Twins, Colourbox, Pixies en Dead Can Dance. Het project werd bekend om zijn gothic, dream pop en ethereal wave geluid. Dit debuut werd uitgebracht op 1 oktober 1984 en bereikte plek 38 in de UK Albums Chart. Het openingsnummer Kangaroo (Big Star), werd uitgebracht als single om het album te promoten. Meest spannende nummers die er uitspringen zijn Song To The Siren (Jeff Buckley), Another Day (Roy Harper) Dreams Made Flesh (Dead Can Dance), Holocaust (Big Star) en het instrumentale Fyt (Watts-Russel, Fryer).

(1414) Joy Division – Closer (1980)

Joy Division heeft maar twee albums uitgebracht. Unknown Pleasures in 1979 en Closer in 1980. Na de zelfmoord van Ian Curtis in 1980 vormden de overige drie leden New Order. Het debuutalbum van die band zonder Curtis verscheen in 1981. Deze CD met Curtis van een jaar eerder heeft iets onaantastbaars en iets ongrijpbaars. Er zit een enorme power en kracht in deze muziek. Wat komt door de wanhoop, de pijn en de uitzichtloosheid die het je geeft. Closer is een zeer duister album waarvan je bepaald niet in een feeststemming geraakt: het voelt alsof je voor de afgrond staat en een donker gat aanschouwd waaruit de demonen omhoog kruipen. En hoewel dus erg destructief (leg deze muziek voor de aardigheid maar eens naast die van Boy van U2 uit hetzelfde jaar), zit er toch ook veel schoonheid in al die nummers. Isolation, Passover, Colony, A Means To An End, zijn allemaal prima om te beluisteren. Maar vrolijk wordt je er niet van. Daarom is die ook zo goed. Uitgebracht door Factory Records (AT 1760 – New Order).

(1415) Annbjorg Lien – Drifting Like A Bird (2015)

Deze CD is een ode aan de zee, aan de mensen die aan de zee wonen en aan de mensen die op de zee leven. “People have always felt the need to go to sea, to be on their way somewhere, and to let the power of the sea float them towards familiar landscapes,” staat er in het inlegboekje geschreven. Annbjorg Lien, uit Alesund, Noorwegen, weet met deze CD dit reusachtige thema goed te vangen en ook klein te houden, als een soort kruising tussen Fairport Convention, Loreena McKennitt en Bjork. Drifting Like A Bird is sfeerrijke Scandinavische folk pop. Lien die zelf behalve zingt ook verdienstelijk de Noorse hardangerviool en de Zweetse nyckelharpa bespeelt, heeft met deze CD mooie gevoelige en breekbare liedjes afgeleverd, die het gevoel uitstralen van wijdse vergezichten, de hardheid van het bestaan, over de pracht en praal van het water en de verschrikkingen die het heeft, versterkt door het uitstekende vioolspel van Lien. De meeste gezongen in het Noors en een paar in het Engels. Deze zeemansliederen, deze shanty’s, zijn bevlogen vooral op de nummers Golfstrommen, Betty Mouat en Elle Melle: die je allemaal een claustrofobisch gevoel geven. Indrukwekkend is vooral het nummer The Shetland Bus, dat gaat over het het ship The Shetland Bus dat in de Tweede Wereldoorlog voer tussen Shetland en Noorwegen voor het Noorse verzet en vele mensenlevens heeft gered. Drifting Like A Bird is een mooi, stemmig en bevlogen album, dat gaat over de zee die geeft en de zee die neemt.

(1416) Toumani Diabate – Djelika (1995)

Toumani Diabate is een Malinese koraspeler. Hij stamt uit een familie van andere bekende koraspelers. Zijn vader, Sidiki Diabate, nam in 1970 het eerste kora album op, en zijn nicht Maya Jobarteh is een van de eerste vrouwelijke koraspelers. In 1987 bracht Diabate zijn eerste album uit in het westen. Op dit album, Kaira geheten, is alleen Diabate met zijn kora te horen, en wordt nog steeds beschouwd als een van de beste kora soloalbums die er zijn gemaakt. Diabate speelt niet alleen traditionele Malinese muziek maar heeft ook samengewerkt met muzikanten uit andere culturen. Samen met de flamencogroep Ketama vormde hij onder de naam Songhai een groep die twee albums uitbracht: Songhai I en Songhai II. Kulanjan is ook een gedenkwaardig album, dat hij samen maakte met de Amerikaanse bluesmuzikant Taj Mahal. Djelika, uit 1995, is een instrumentaal album dat Diabate samen met Keletigui Diabate (geen familie) en Basekou Kouyate gemaakt heeft. Het is een traditioneel Malinees album waarop Diabate de kora (luit, harp) speelt, en de andere twee de balafon (xylofoon) en de ngoni (banjo). Op de nummers zijn lange solo’s te horen van alle drie. Er wordt geen slagwerk gebruikt. Djelika is rustgevend en lauterend, dat als muzikale poezie aanvoelt. Djelika, Mankoman Djan, Cheick Oumar Bah, Marielle, Kandjoura, Aminata Santoro, Tony Vander en Sankoun Djabi, zijn allemaal zeer fraai. Uit Mali komen veel uitstekende muzikanten. Denk aan Oumou Sangare, Songhoy Blues, Salif Keita, Ali Farka Toure en Amadou & Mariam. En Toumani Diabate hoort ook in dat rijtje thuis. Geproduceerd door Lucy Duran en Joe Boyd (AT 1760 – Fairport Convention, Nick Drake, The Incredible String Band, Foteringay).

(1417) Avi Buffalo – Avi Buffalo (2010)

Dit titelloze debuutalbum van Avi Buffalo heeft zondermeer goede vibraties, dat klinkt als een mengeling van psychedelische folkrock en surf, met zware gitaarinvloeden en lyrische teksten. Het is zomerse, sprankelende en zonnige muziek. De band, afkomstig uit Long Beach, Californie, tekende eind 2009 een contract bij Sub Pop Records (AT 1760 – Mudhoney, Fleet Foxes, Father John Misty, Rolling Blackouts Costal Fever, Mass Gothic, Beach House) en bracht dit debuut uit op 27 april 2010, in het jaar dat de band onderandere op Glastonbury en All Tommorows’s Parties speelde. Zanger en gitarist Avigdor Benyamin Zahner-Isenberg, de man achter dit project, begon met het schrijven en opnemen van liedjes thuis op zijn computer tijdens zijn tiende leerjaar op de middelbare school. Een jaar later begon hij samen met producer en muzikant Aaron Embry nummers op te nemen, en deze opnames begonnen deel uit te maken van deze eerste plaat van de band. Truth Sets In, What’s In It For, Jessica en Can’t I Know? zijn hierop prima in het gehoor liggende nummers. In 2014 kwam er op Sub Pop nog een tweede album uit getiteld At Best Cuckhold. De rest is echter geschiedenis. Op 27 januari 2015 maakte Zahner-Isenberg via Facebook bekend dat hij stopte met de band. In 2020 werd hij beschuldigd van twee verkrachtingen van al in 2009 van voormalig bandlid Coleman.

(1418) Incubus – Make Yourself (1999)

Incubus werd in Calabasas, Californie (San Fernando Valley), in 1991 opgericht door de scholieren Brandon Boyd (zang), Mike Einziger (gitaar), Alex Katunich (bas) en Jose Pasillas (drums). De eerste shows van de band waren vaak in nachtclubs op Sunset Strip in Los Angeles, in locaties als Whisky a Go Go, The Roxy en The Troubadour. Make Yourself was het derde album van de band en werd uitgebracht in 1999. Het album markeerde het begin van een meer commercieel geaccepteerde poprock en alternatieve rock sound, hoewel verschillende nummers van het album nog steeds elementen van nu/alternative metal bevatten. Het is een album met veel stiltes, met een catchy harmonieus en experimenteel geluid, lekkere gitaarriffs, veel fijne basloopjes, en de zanger weet ook te overtuigen. Prima muzikanten dus. Het openingsnummer Privilege is een van de betere songs, samen met The Warmth, Nowhere Fast, I Miss You, Pardon Me en Battlestar Scratalat, dat haast jazz is. Samen met de band mede geproduceerd door Scott Litt (AT 1760 – REM), opgenomen in NRG Studios (AT 1760 – Linkin Park) in Hollywood en uitgebracht door Epic/Immortal.

(1419) Papa Wemba – Emotion (1995)

Papa Wemba (Jules Shungu Wembadio Pene Kikumba) was een Congolese muzikant (AT 1760 – o.a. Mbongwana Star, Kanda Bongo Man, Sam Mangwana en Koffi Olomide), geboren in Kinshasa die Congolese rumba, soukous en ndombolo speelde. Hij was in zijn leven een van de populairste artiesten in Afrika, en speelde in een belangrijke rol in world music. Was lid van groepen als Viva la Musica, Zaiko Langa Langa en Yoka Lokole met wie hij op podia over de hele wereld optrad. Emotion, uitgebracht in 1995, is geen puur traditioneel Afrikaans album, het bevat verschillende stijlen door elkaar heen, waaronder een vermeldingswaardige cover van Otis Redding genaamd Fa Fa Fa Fa Fa (Sad song). Andere mooie nummers zijn Epolo, een fraai voorbeeld van de Congolese rumba, en het vrolijk getinte Sala Keba. Maar echt swingen doet het niet op dit album, of het moet Mandola zijn, waar zijn Nigeriaanse collega Fela Kuti zich niet voor zou schamen. Weer andere nummers zjjn wat meer Westers georienteerd, zoals Show Me The Way. Het ingetogen Awa Y’ Okeyi (If You Go Away) is echt heel vertederend, dat snijdt door je ziel. Wemba kreeg terecht wereldwijd erkenning met dit album dat uitgebracht werd door Peter Gabriel’s Real World Records, van wie hij de openingsact was van zijn 1993 Secret World Tour, maar toen had hij al een lange carriere achter de rug. Hij overleed in 2016. Het album is geproduceerd door Stephen Hague (AT 1760 – Pet Shop Boys).

(1420) Molotov – Apocalypshit (1999)

Deze Mexicaanse rap metal band, actief sinds 1995 en opgericht door Tito Fuentes en Micky Huidobro, zal als het goed is in 2023 het zesde album uitbrengen. Erg actief zijn deze heren dus niet. Maar feit is dat je deze band muzikaal rustig kunt vergelijken met genre-genoten als Rage Against The Machine, Faith No More, Urban Dance Squad en ook wel met Red Hot Chili Peppers. Speelden in het begin van hun carriere op veel Mexicaanse illegale locaties en kregen in 1996 al snel een contract bij Universal Music Latin Entertainment. In 1997 verscheen het debutalbum Donde Jugaran Las Ninas. Apocalypshit (herinneren we ons nog 31 december 1999 toen de wereld blijkbaar op 01-01-2000 scheen te vergaan) was Molotov’s tweede album en meteen bestemd voor de Amerikaanse markt. Wat je hoord is een voorliefde voor donkere humor en sociaal commentaar, gezongen en gerapt in zowel het Engels als in het Spaans. Met vette grooves met een sarcastisch randje. Het titelnummer Apocalypshit is gebruikt in de pilotaflevering van Breaking Bad, en is net als Kuleka’s geproduceerd door Gustavo Santaolalla. Het nummer Let It Roll door Gustavo Santaolalla en Mario Caldato Jr. (AT 1760 – Beastie Boys, Jack Johnson) die de rest van het album heeft geproduceerd.

BACK ON TOP

Albums 1421 – 1430

(1421) Cibo Matto – Stereo Type A (1999)

Cibo Matto bestond oorspronkelijk uit Yuka Honda en Miho Hatori, twee Japanse vrouwen die hun thuisbasis hadden in New York City, en van wie er twee EP’s en drie studioalbums verschenen. Het derde en laatste album, na een onderbreking van tien jaar, en nadat Hatori in de tussentijd haar Ecdysis album had uitgebracht, verscheen in 2014. Op dit tweede album werd Cibo Matto bijgestaan door vaste bandleden Timo Ellis en Sean Lennon (bas, drums, gitaar). Stereo Type A is smaakvol gemaakte popmuziek. Ambient, lounge, hip-hop, jazz, funk, heavy metal: het komt allemaal voorbij op dit leuke album, dat fris, fruitig en sappig klinkt (of smaakt) als een groene appel op een zomerse dag in New York City. Trip hop is echter de constante factor op deze schijf. Dat soms doet denken aan de bossa nova de Braziliaanse Astrud Gilberto. Mooiste nummers zijn Flowers, Moon Child, King Of Silence, Sunday Part II, Stone en het Laurie Anderson achtige nummer Mortming. Opgenomen in Sear Sound (AT 1760 – Peter Wolf), mastering is gedaan door de beroemde engineer Bob Ludwig (The Doors, Jimi Hendrix, Dire Straits, Bruce Springsteen, The Band) en uitgebracht door Warner Brothers (AT 1760 – Red Hot Chili Peppers, Paul Simon, Grateful Dead, Fleetwood Mac, Peter Paul & Mary en Little Feat).

(1422) School of Seven Bells – Disconnect From Desire (2010)

Disconnect From Desire was het tweede album van dit trio uit New York City. Dat tot 2016 vier albums zou uitbrengen. En bestond oorspronkelijk uit de zussen Alejandra en Claudia Deheza en Benjamin Curtis. Claudia Deheza zou de groep na dit album echter verlaten en Curtis stierf in 2013 aan kanker. Met behulp van demo’s van nummers die Curtis voor en tijdens zijn ziekte had geschreven, werd het vierde en laatste album van de band, SVIIB, postuum voltooid en uitgebracht in 2016. Van dit album, Disconnect From Desire, uit 2010, zouden er uiteindelijk drie singles verschijnen: Windstorm, Heart is Strange en I L U. De muziek laat zich het best omschrijven als dreampop en shoegaze, met de nadruk op dreampop. Muzikaal heeft het overeenkomsten met Cocteau Twins en My Bloody Valentine. De betoverende en engelachtige samenzang van de twee zussen is vooral het grote pluspunt van deze CD. Het maakt het allemaal erg hypnotiserend. Hoewel niet alle nummers hierop overtuigen staan er weldegelijk meer hoogtepunten dan dieptepunten op. Meer dan genoeg om het te kunnen waarderen. En het het mooiste is voor het laatst bewaard. The Wait is een van de mooiste nummers van het album.

(1423) Trockener Kecks – Het Grote Geheim (1994)

Trockener Kecks was zondermeer een van de beste Nederlandtalige bands van ons kleine landje. Ooit als een punkband begonnen en onderandere bekend natuurlijk van het nummer Het Komt Nooit Meer Goed uit In Voor- En Tegenspoed met Rijk de Gooyer (een van de beste Nederlandse TV series ooit gemaakt). Een belangrijke nederpop band uit Amsterdam dus, en meer met De Dijk en The Scene te vergelijken dan met Doe Maar, Toontje Lager, Het Goede Doel of Klein Orkest. Dat heb ik altijd zo gevoeld. De band heeft van 1981 tot 2002 dertien albums uitgebracht. Het Grote geheim, uit 1994, was het negende album. Aan de stem van Rick de Leeuw moet je altijd even wennen, maar daar ga je vanzelf van houden (dat heb ik ook met Neil Young, Bob Dylan en Tom Waits). Hij blijkt te overtuigen en lijkt oprecht te zijn. Alle nummers zijn door de hele band geschreven, maar absoluut hoogtepunt is Ballade Van De Boer, waarvan de tekst van Jan Cremer is. Op een paar nummers zingt The Lau (met een streepje op de e) op een paar nummers mee, op Feest Van De Gimiste Kansen, Waaklied, Kijk Niet Om, Alles Is Allang Gedaan en Ballade Van De Boer, en speelt Rob van Zandvoort van Jack Of Hearts piano, op Feest Van De Gemiste Kansen, Waaklied, Kijk Niet Om, Ballade Van De Boer en Trek Je Jas Aan. Twee nummers zijn als single verschenen: Feest Van De Gemiste Kansen en Ballade van De Boer. Uitgebracht door Polydor (AT 1760 – o.a. Monks, Blind Faith, Van Morrison, Golden Earring en James Brown).

(1424) Mercyful Fate – Don’t Break The Oath (1984)

Mercyful Fate was een Deense heavymetalband uit Kopenhagen, opgericht in 1981 door gitarist Hank Sherman en zanger King Diamond (die met zijn geschminkte gelaat zo lid had kunnen zijn van Kiss). Beinvloed door progressieve rock en hardrock, en met teksten over Satan en het occulte, maakte Mercyful Fate deel uit van de eerste golf van black metal in de vroege tot midden jaren tachtig, samen met Venom en Bathory. Veel van de bands uit deze beweging gingen later weer black metal muzikanten beïnvloeden in de jaren negentig, met name in Noorwegen. Mercyful Fate is ook aangehaald als een prominente invloed op de daaropvolgende heavy metal scene van de jaren tachtig en negentig, waaronder thrash metal bands zoals MetallicaSlayerTestament, Exodus en Kreator, en death metal bands als Death, Morbid Angel, Obutuari en Cannibal Corpse. Sinds de oprichting in 1981 heeft Mercyful Fate zeven studioalbums, twee uitgebreide toneelstukken en vier compilaties uitgebracht. Terziele gegaan in 1999 en in de tussentijd echter langzaam opgegaan in een andere band genaamd King Diamond, vernoemd naar de zanger. Na verschillende bezettingswisselingen en zelfgemaakte demo’s bracht Mercyful Fate in 1982 hun titelloze EP uit, met de bezetting van King Diamond (zang), Hank Shermann (gitaar), Michael Denner (gitaar), Timi Hansen (bas) en Kim Ruzz (drums). Met deze bezetting nam de groep daarna hun eerste twee studioalbums op, Melissa uit 1983 en dit album uit 1984. De stijl die Mercyful Fate gebruikt op Don’t Break The Oath lijkt op een mix van black metal gepaard met progressieve elementen, en samen met King Diamond’s theatrale falsetto zang (en vaak best wel melodieus), is deze CD prima om naar te luisteren. Het is allemaal net niet over de top. Met veel lekkere gitaarsolo’s en sinistere teksten over heksen, kringen, zaad van de Duivel, Prins Lucifer en Lord Satan. Bezwerend, betoverend en overtuigend kussen ze met liefde de geit op de dag van zwarte sabbat. Om mee in de stemming te komen, zeg maar. Uitgebracht door Roadrunner (AT 1760 – Porcupine Tree, Slipknot, U.K. Subs, Type O Negative, Brujeria).

(1425) Free – Free At Last (1972)

Free was een Engelse rockband die in 1968 in Londen werd opgericht door Paul Rodgers (zang), Paul Kossoff (gitaar), Andy Fraser (bas, piano) en Simon Kirke (drums, percussie). Ze zijn vooral bekend van hun hits All Right Now en Wishing Well. Hoewel ze bekend stonden om hun liveshows, verkochten hun studioalbums niet erg goed. Pas met het derde album, Fire and Water, uit 1970, met de hit All Right Now, veranderde dat. Het nummer hielp hen een plaats te bemachtigen op het Isle of Wight Festival van 1970, waar ze speelden voor een publiek van zeshonderdduizend mensen. Free At Last werd uitgebracht in de nadagen van de band en was redelijk succesvol. Het was het vijfde studioalbum. Eigenlijk al in april ’71 uit elkaar gegaan vanwege meningsverschillen tussen zanger Rodgers en bassist Fraser, was de band weer speciaal bij elkaar gekomen om gitarist Paul Kossof te steunen om de kosten te betalen om van zijn mandraxverslaving af te komen. In een symbolisch gebaar werden de credits van alle nummers aan elk lid van de band toegeschreven ongeacht wie ze daadwerkelijk schreef. Het album laat melodieuze vaak langzame blues rock horen, met die mooie zachtaardige stem van Paul Rogers. De single Little Bit Of Love is een van die vele prima bluesrockers op het album. Ook staat er een cover op (als een extra track op de uitgave die ik heb) van de Stones: Honky Tonk Women. Maar het mooiste nummer is wat mij betreft Guardian Of The Universe. Alle nummers hebben dat gruizige en rauwe geluid met veel emotionele diepgang, waarin veel ruimte zit en waarin de muzikanten hun kwaliteiten goed laten horen. Vooral Paul Kossof was in zijn hoogtijdagen een uitstekende gitarist, die uiteindelijk in 1976 door een ongeluk zou komen te overlijden. Rogers (Queen + Paul Rogers) en Kirke zouden in 1974 debuteren met het titelloze album van Bad Company. Maar vast staat dat Free toen een fantastische band was. Opgenomen in Basing Street Studios (AT 1760 – Dire Straits, Brian Eno) en uitgebracht door Island (AT 1760 – 0.a. Fairport Convention, King Crimson, Nick Drake, Sandy Denny, Tom Waits en John Martyn).

(1426) Minutemen – Double Nickels On The Dime (1984)

Minutemen heeft bestaan tussen 1981 en 1985. De band heeft vier reguliere albums uitgebracht (en tot en met 1986 zeven EP’s) en bestond uit D. Boon, (zang, gitaar), Mike Watt (zang, bas) en George Hurley (zang, drums). Double Nickels On The Dime was het derde album en wordt beschouwd als het magnum opus van de band. Ze deden er maar zes dagen over om dit album te produceren. Na de dood van de D. Boon (op zijn zevenentwintigste door een verkeersongeluk om het leven gekomen – en daardoor dus lid geworden van de 27 Club) werd Minutemen ontbonden, en zou Mike Watt later onderandere de bassist worden van The Stooges en net als George Hurley een andere band, Firehose, oprichten. Double Nickels On The Dime bestaat maar liefst uit vierenveertig snelle en korte nummers, in de jaren tachtig origineel uitgebracht als dubbel elpee. Het wordt door velen gezien als een van de beste albums uit de underground movement van de jaren tachtig, hoewel het toenderijd commercieel geen succes had. De muziek is een mengeling van punk, funk, country, spoken word en jazz, met een lichte nadruk (niet al te veel) op hardcore punk. Er zijn geen singles van het album verschenen, wel een EP met negen nummers en een video. En er staan twee covers op: Dr. Wu van Steely Dan en Don’t Look Now van Creedence Clearwater Revival. En twee nummers, Nature Without Man en Storm In My House, zijn medegeschreven door de Black Flag leden Chuck Dukowski en Henry Rollins. En verder staan er allerlei pareltjes op als Cohesion, History Lesson Pt. 2, There Ain’t Shit On T.V. Tonight, The Roar Of The Masses Could Be Farts, Political Song For Michael Jackson To Sing, Corona, God Bows To Math en This Ain’t No Picnic. Ronduit indrukwekkend allemaal. Geproduceerd door Ethan James en uitgebracht door SST Records (AT 1760 – Meat Puppets).

(1427) Everything Everything – Get To Heaven (2015)

Een van die bands met een dubbel woord in de bandnaam (AT 1760 – o.a. Talk Talk, Xiu Xiu, Danger Danger, Duran Duran en Holy Holy) en afkomstig uit Manchester (AT 1760 – o.a. The Smiths, Van Der Graaf Generator, The Stone Roses en Oasis). Het was het derde album van de band, nadat het eerste al in 2010 verscheen: Man Alive. Get To Heaven gaat vooral over angst, met onderwerpen als oorlog, godsdienst, extremisten, charlatans, manipulatie, klimaat en samenzweringen. Het is zondermeer een sterk een afwisselend album, mooi en helder geproduceerd. Het nummer No Reptiles, een van de sterkste nummers van de CD, gaat bijvoorbeeld over dat wereldleiders geen reptielen zijn maar gewoon zachtgekookte eieren die op de groene mannetjes wachten. Get To Heaven is geen gitaarplaat maar in een paar nummers is het gitaarwerk wel wat prominenter aanwezig, zoals in To The Blade, Distant Past en Zero Pharoah. Het is meer een atmosferische ambient droomplaat, zeer kleurrijk wel. Met de soms falsetto stem van de zanger die constant blijft boeien, zelfs ook als hij gaat rappen. We Sleep In Pairs is een hartverscheurend nummer. President Heartbeat klinkt als het Yes van Horn en Downes. En verder met invloeden van Radiohead, Elbow en Muse. Ja, een charmant album. Mooi gemaakt. Samen met Everything Everything geproduceerd door Stuart Price (AT 1760 – The Killers). En uitgebracht door RCA Victor (AT 760 – o.a. David Bowie, Jefferson Airplane, Elvis Presley, Harry Belafonte, Lou Reed, en Iggy Pop).

(1428) Viet Cong – Viet Cong (2015)

Viet Cong was het debuutalbum van Viet Cong, uit 2015, voordat de band een andere naam zou aannemen. Viet Cong bleek toch niet zo’n goede keuze te zijn. De weerstand bleek te groot te zijn om geassocieerd te worden met een beweging met zoveel gruweldaden op het geweten. Na veel protesten, juist niet van Amerikanen maar vooral van Vietnamese vluchtelingen, zowel online als tijdens concerten, waar bezoekers met megafoons hun afkeer lieten blijken, bleek de band door die druk uiteindelijk toch overstag te gaan. Dus verscheen een jaar later het titelloze album van Preoccupations (in 2018 en 2022 verschenen er nog twee albums onder deze naam). Met de muziek op dit debuut zelf is echter niets mis. Sterker nog het is een uitstekend postpunk album. Het kreeg zeer goede recensies. Een beetje donker, industrial en klinish. Met een fuzzy gitaargeluid, veel echo in de zang, gecompliceerde drumpatronen, en een licht aangezette muur van synthesizers op de achtergrond, is dit album redelijk in evenwicht. Luisterd allemaal lekker weg. Er staan maar zeven nummers op: Newspaper Spoons, Pointless Experience, March Of Progress, Bunker Buster, Continental Shelf, Silhouettes en Death. Uitgebracht door Jagjaguwar (AT 1760 – Black Mountain, Angel Olsen, Foxygen, Unknown Mortal Orchestra, Sharon Van Etten, Bon Iver).

(1429) Dropkick Murphys – The Warrior’s Code (2005)

Celtic punk uit Quincy, Massachusetts. Een CD uit 2005 met daarop de bekende nummers van de band: Tessie, als een bonusnummer op het album, en Shipping Up To Boston, gebruikt in de Oscar winnende film The Departed van Martin Scorsese, en waarvan de tekst oorspronkelijk geschreven is door Woody Guthrie. The Warrior’s Code is het vijfde album die The Murphys uitbrachten. Het album bevat veertien stevige doch melodieuze punk nummers, met veel Ierse invloeden inclusief met doedelzak en mandoline, die je op elk feest met veel bier kunt laten horen. Succes verzekerd. Op het album staan The Green Fields Of France, dat een cover is van Eric Bogle (bekend als schrijver van And The Band Played Waltzing Matilda) Captain Kelly’s Kitchen bekend van The Clancy Brothers and Tommy Makem, en The Auld Triangle dat ook bekend is van The Pogues en The Dubliners. Dit album is zonder twijfel een van de interessantste punk albums dat ik ken, dat ook doet denken aan The Ramones, Thin Lizzy, Dexys Midnight Runners en de hierboven genoemde Pogues. Origineel, met veel energie en met goede teksten. Uitgebracht door Hellcat Records.

(1430) The National – High Violet (2010)

Opgericht in New York City, bracht The National dit vijfde album uit in 2010. Bestaande uit zanger Matt Berninger, de broers Scott Devendorf en Bryan Devendorf en Aaron Dessner en Bryce Dessner, die we ook kennen van het in 2017 uitgebrachte album Planetarium, een samenwerking met Sufjan Stevens, James McAlister en Nico Muhly. Met een debuutalbum uitgebracht in 2001, gaat de geschiedenis van deze band nog verder terug naar 1991, toen Matt Berninger en Scott Devendorf elkaar op de University of Cincinnati ontmoetten. Een verhuizing naar New York City was echter het begin van The National als huidige band. Ik moet zeggen ik houdt wel van dit soort muziek. Het album geeft mij een rustgevend gevoel. Het zijn allemaal krachtige, sfeerrijke en melancholische nummers, over wanhoop en claustrofobie: alsof je in een soort van koortsige droom terecht bent gekomen. Met enig geduld ontdek je dan de schoonheid ervan. Een tikkeltje eigenzinnig, zeker, maar ook zalvend en met veel intieme momenten. Voornamelijk door de zanger met zijn baritonstem die vaak surrealistische beelden oproept. Er staan vier singles op: Bloodbuzz Ohio, Anyone’s Ghost, Coversation 16 en Terrible Love. Met als een van de mooiste tracks wat mij betreft een ander nummer Runnaway. Met hulp van Sufjan Stevens, Justin Vernon (Bon Iver), Richard Reed Parry (Arcade Fire), Nico Muhly en Mads Christan Brauer (Efterklang, 2021), die op een paar nummers meespelen en de achtergrondzang verzorgen. Uitgebracht door 4AD en geproduceerd door The National zelf. Dit jaar schijnt er een nieuw album van deze band te uit te komen: First Two Pages Of Frankenstein.

BACK ON TOP

Albums 1431 – 1440

(1431) Tony Banks – A Curious Feeling (1979)

A Curious Feeling was het debuutalbum van de toetsenist van Genesis. Het verscheen in 1979 tussen …And Then There Were Three (1978) en Duke (1980). Net als het debuutalbum van Mike Rutherford overigens: Smallcreep’s Day, dat ook in dat jaar verscheen. Banks, die tot en met 2018 zes soloalbums heeft uitgebracht, speelt op dit album keyboards, gitaar, bas en percussie. De nummers worden gezongen door Kim Beacon en Chester Thompson is de drummer van dienst (AT 1760 – John Lee Hooker). Op dit album kun je duidelijk horen hoe belangrijk Banks voor het geluid van Genesis is geweest. Denk bijvoorbeeld aan het toetsenwerk van nummers als Firth Of Fifth, The Cinema Show en Watcher Of The Skies. En ook op dit album bewijst hij zijn vakmanschap. Op een aantal nummers zoals A Curious Feeling, You, After The Lie en Somebody Else’s Dream, hoor je dan wel duidelijke flarden van de twee bovengenoemde Genesis albums, en misschien nog wel het meest van Duke denk ik, maar toch is dit album veel persoonlijker. From The Undertow is in feite Undertow van het Genesis album …And Then There Were Three, maar dan instrumentaal zonder Collins. De andere twee heren hadden deze lange intro namelijk afgewezen. Maar zanger Kim Beacon is zeker ook vermeldingswaardig. Hij zorgt ervoor dat het toch geen Genesis album is geworden, maar een album van een goede toetsenist met een zanger die zeker niet slecht is, maar niet met die karakteristieke stem als die van Gabriel en Collins. Niet zo goed als de soloalbums van Hackett, Gabriel en Collins in mijn 1760 lijst (en ook niet beter dan Smallcreep’s Day van Rutherford die er niet in staat), maar toch een dikke voldoende voor deze ‘Prog God’ van Genesis. Geproduceerd door David Hentschel en Banks in de Polar Music Studios in Stockholm en Maison Rouge in Londen. Uitgebracht door Charisma (AT 1760 – Genesis, Van der Graaf Generator, Monty Phyton, Brand X, Steve Hackett).

(1432) Bersuit Vergarabat – Testoserona (2005)

Bersuit Vergarabat, ook wel bekend als Henry y a Palangana, Ernios of Arcabio en als Aparrata Vergi, was een Argentijnse rockband die formeel werd opgericht in 1987. Na eerst nog twee albums gemaakt te hebben met underground rock, begon de band op een gegeven moment te experimenteren met Latijns-Amerikaanse ritmes als cumbia, chacarera, candombe en cuartetazo. De band trad vaak op in pyjama, en had vooral succes omdat ze zich vaak wist te vernieuwen. Op deze CD is reggae, ska, hiphop en Britse punk te horen. Een aardige CD met als leukste nummers Sensillamente, Esperando El Impacto, Madre Hay Una Sola, Barriletes en La Flor De Mis Heridas. Geproduceerd door Bersuit en Gustavo Santaolalla en uitgebracht door Universal Music Argentina.

(1433) The Cardigans – Gran Turismo (1998)

Zweetse popmuziek uit Jonkoping met elektronische experimenten en hier en daar een distorted gitaar. Soms geslaagd en soms niet. Favoriete nummer is My Favorite Game met een aanstekelijke gitaarriff. Dit nummer is gebruikt in de video game Gran Turismo 2. The Cardigans, die in 2005 hun laatste CD uitbrachten, laten op dit album uit 1998 horen dat ze pakkende popliedjes kunnen maken. Maar het hele album overtuigd toch niet helemaal. De openingsnummers, Paralized, Erase/Rewind, Explode, en het zesde nummer Higher, zijn een beetje zeurderig in mijn opinie. Starter is al iets sprankelender, maar ook dit nummer sleept zich voort. Het is hooguit vermakelijk, maar niet meer dan dat. Hanging Around is wel zo’n typisch popnummer dat blijft hangen. Zangeres Nina Elisabet zingt op dit nummer als een soort Kim Wilde. Junk Of The Hearts en Marvel Hill zijn ook wel geslaagde nummers. Maar Do You Believe vind ik ronduit verschrikkelijk. En het laatste nummer, Nil, is compleet overbodig, dat is een instrumentaal piano riedeltje dat een beetje op de achtergrond is opgenomen. Maar My Favorite Game, de meest succesvolle single van het album, is meer dan uitstekend. Uitgebracht door Stockholm Records.

(1434) Villagers – Becoming A Jackal (2010)

Becoming A Jackal was het debuutalbum van Villagers, opgericht door Conor O’Brien na het uiteenvallen van zijn vorige band The Immediate. Het eerste live optreden vond plaats in 2008, in 2009 verscheen hij op verschillende festivals, en in 2010 vertegenwoordigde Villagers Ierland op het Eurosonic Festival in Groningen. In 2010 volgde daarna toen dit debuutalbum. Alle nummers zijn geschreven en gespeeld door O’Brien zelf (Villagers is in feite gewoon zijn eigen one-man band), behalve waar blaaswerk en strijkers gebruikt worden door het London Esemble door het hele album heen. Er staan een paar toegankelijke en uitbundige liedjes op zoals Becoming A Jackal, The Pact (I’ll Be Your Fever) en Set The Tigers Free, en een aantal folkpop achtige nummers als The Meaning Of The Ritual, That Day, Twenty-Seven Strangers, Pieces en To Be Counted Among Men, waarin hij zich op z’n kwetsbaarst toont. Allemaal rijk georchestreerd. Becoming A Jackal is een warm, verfrissend en gevoelig album, vol met muzikale mijmeringen van een artiest met een mooie stem. Een geslaagd debuut en het beluisteren meer dan waard. Uitgebracht door Domino (AT 1760 – o.a. Arctic Monkeys, Franz Ferdinand, Julia Holter en The Amazing Snakeheads). En ook van Domino gekocht: Hen Ogledd 2020 en James Yorkston & The Second Hand Orchestra 2021.

(1435) Dinosaur Jr. – Where You Been (1993)

Het eerste album van Dinosaur Jr. verscheen al in 1985. Het laatste in 2021. Met rumourige periodes er tussen in. Er was het ontslag van een bassist, de drummer die er mee ophield. En in 1997 was de band tijdelijk uit elkaar en vanaf 2005 weer bij elkaar. In 2021 verscheen er weer een nieuw album. Met dezelfde bezetting als deze uit 1993: met J Mascis als zanger en gitarist, Mike Johnson op bas, en Murph op drums. Dinosaur Jr. was een toonaangevende band in de alternative, indie en grunge rockscene van de jaren tachtig en negentig toen de albums Dinosaur (85), You’re Living Al Over Me (87), Bug (88), Green Mind (91), Where You Been (93), Without A Sound (94) en Hand It Over (97) verschenen. Minder commercieel succesvol misschien dan Nirvana, R.E.M. en Pixies, maar zeer zeker net zo belangrijk. Met gebruik van veel feedback en distortion is Where You Been een geweldige gitaarplaat. Wat mij betreft een klassieker. Beter dan In Utero van Nirvana uit hetzelfde jaar. Heerlijk rommelig en met een stem van Mascis dat constant schuurt. De man weet veel gevoel overal in te leggen. Het begin van het openingsnummer Out There doet gewoon aan de Jimi Hendrix versie van All Along The Watchtower denken. What Else Is New, On The Way, Get Me en Goin Home zijn geweldige nummers. Luisterend naar dit album had Dinosaur Jr. zomaar Crazy Horse als begeleidingsband van Neil Young kunnen vervangen. Daar doen ze beslist niet voor onder. En bovendien: J Mascis is een geweldige gitarist.

(1436) Nathan & The Zydeco Cha Chas – Follow Me Chicken (1993)

Nathan Williams Sr. is een Amerikaanse zydeco accordeonist, zanger en songschrijver. Hij richtte zijn band Nathan & The Zydeco Cha Chas op in 1985, samen met zijn neef Mark Williams en met zijn broer Dennis Paul Williams, en vernoemd naar een instrumentaal nummer van Clifton Chenier. Hij ontwikkelde zijn muzikaliteit in zijn geboortestad, St. Martinville, Louisiana, een plaats rijk aan folktraditie, in de voetsporen van zijn oom, de Creoolse gitarist Harry Hypolite, die een bandlid was met zowel Clifton Chenier als later met zijn zoon C. J. Chenier. Williams begon professioneel te spelen rond zijn eenentwintigste. Slechts vijf jaar na zijn afstuderen aan de middelbare school, nam hij een aantal singles op voor het onafhankelijke platenlabel El Sid van zijn broer, Sid Williams. Sid opende een club in Lafayette, El-Sid-O’s, en Nathan werd daar een vaste vrijdagavondartiest. Williams kreeg zijn grote kans nadat Buckwheat Zydeco Rounder Records had verlaten voor Island Records. Rounder had een accordeonist nodig om een plek in te vullen voor een project dat ze waren begonnen. Hij deed auditie en kreeg een platencontract. In 1988 trad Williams en zijn band voor het eerst op tijdens het New Orleans Jazz & Heritage Festival. Follow me Chicken is een album uit 1993. Er staat een cover op van Stevie Wonder Isn’t She Lovely, genaamd Elle Est Jolie, en van Z.Z. Hill, genaamd I Need Someone To Love Me. En verder staan er de voortreffelijke Hey Maman en Tout Partout Mon Passe op, dat je brengt naar waar de zydeco vandaan komt, van deze wonderbaarlijke artiesten waar het zweet vanaf gutst en die eindeloos door blijven gaan, net zo lang tot ze er bij neer vallen, behorende bij een genre waarbij de accordion het mooist wordt gebruikt (en misschien ook bij de polka). Andere mooie nummers zijn Mama’s Tired, een combinatie van ska en jaren zestig soul, Zydeco Road en Zydeco Is Alright, met als gast Kenyatta Simon op de djembe. Niet mijn favoriete zydeco album dat ik heb (ik heb tien cajun en zydeco albums in mijn 1760 lijst), maar toch meer dan uitstekend. Uitgebracht door Rounder Records (AT 1760 – Boozoo Chavis and the Magic Sounds, Jo-El Sonnier, Steve Young, Steve Martin and the Steep Canyon Rangers, Alison Kraus and Union Station) en geproduceerd door Scott Billington (AT 1760 – Boozoo Chavis and the Magic Sounds).

(1437) John Dear Mowing Club – John Dear Mowing Club (2008)

Melle Guido de Boer is een Nederlandse beeldend kunstenaar en muzikant. Hij studeerde in 1995 af aan de Willem de Kooning Academie te Rotterdam. Naast zijn werk als beeldend kunstenaar vormde hij in de nazomer van 2002 de band Smutfish. Het debuutalbum Lawnmower Mind wordt gezien als grondlegger van de Nederlandse country noir. Vanaf 2007 toerde de Boer met Smutfish, en later onder de naam John Dear Mowing Club, onderandere als begeleidingsband en voorprogramma van Daniel Johnston door Europa. De band trad onderandere op tijdens Noorderslag in Groningen, Popkomm in Berlijn en Crossing Border in Den Haag. Twee albums volgden, waarna de naam van de band tijdelijk veranderd werd in John Dear Mowing Club. Op deze CD bestaat John Dear Mowing club uit Melle de Boer, Dick Zuilhof, Rob Lagendijk en Sean de Vries. De muziek op deze CD stemt somber. Maar het is een lekker gevoel van somberte waarin je je met graagte wil verliezen. Het zijn allemaal breekbare en ingetogen liedjes, allemaal door de Boer zelf geschreven, met nummers over Townes Van Zandt, Kevin Bacon, Marilyn Monroe en Donald Duck. Mooiste nummers zijn Cowboygirl, Broken TV en Right Here. De Boer heeft een mooie karakeristieke stem die je weet te raken. Nederlandse americana uit Den Haag. De Nederlandse Sparklehorse. En Admiral Freebee uit Belgie komt ook om de hoek kijken. Mooier kunnen we het niet maken.

(1438) Gary Clark Jr. – Blak And Blu (2012)

Blak and Blu is het debuutalbum van Gary Clark Jr., uitgebracht op 22 oktober 2012. De gitarist was in dat jaar een van de nieuwe aanstormende gitaristen waarvan veel werd verwacht. Voordat dit album van Clark op een groot label werd uitgebracht had hij al twee albums op zijn naam op het indie label Hotwire Unlimited. Daarom wordt deze als zijn echte debuut gezien. Het album bevat een aantal genres, waaronder soul, hiphop, rock ’n roll en een aantal blues nummers. Het grootste compliment dat je deze man kan geven is dat het je soms aan Prince doet denken (en ook aan Nick Lowe trouwens in het nummer Travis Country). Misschien dat het album op verschillende momenten iets te clean en te gepolijst klinkt om het een echt rauw blues album te laten zijn, maar elementen van de blues zijn zeker door het hele album heen sterk aanwezig. When My Train Pulls In en Bright Lights zijn namelijk twee van die lekkere stevige blues nummers. Maar het beste wat dit betreft heeft Clark misschien voor het laatst bewaard met Next Door Neighbor Blues. Dat doet je weer aan Robert Johnson en John Lee Hooker denken. Het is het beste nummer van het hele album. Niettemin een goede gitarist en een goede gitaar plaat. Zijn cover van Hendrix Third Rock From The Sun bewijst dat. Uitgebracht door Warner Brothers.

(1439) Brian Setzer – Rockabilly Riot Vol. 1: A Tribute To Sun Records (2005)

There is a riot going on, en Brian Setzer steekt het vuurtje nog maar eens extra aan op deze CD met een hommage aan Sun Records. Met echt geweldige muziek. En met dus allemaal Sun klassiekers. Met de voor mij de wat bekendere Red Hot, dat ik ken van Link Wray, Mona Lisa, dat ik ken van de langzame versie van Nat King Cole, Real Wild Child, ook bekend van Iggy Pop, Put Your Cat Clothes On, Rock House, Boppin’ The Blues, Just Because, Blue Suede Shoes en Get Rhythm van artiesten als Billy Lee Riley, Carl Mann, Roy Orbison, Elvis Presley, Carl Perkins, Jerry Lee Lewis en Johnny Cash. Maar dus ook met andere juweeltjes als Get It Off Your Mind, Rock ‘N Roll Ruby, Peroxide Blonde In A Hopped Up Model Ford, Flyin’ Saucer Rock And Roll, Red Cadillac And A Black Moustache, Tennessee Zip, Lonely Weekends en Flatfoot Sam, van andere Sun artiesten als Charlie Rich, Kenny Parchman, Tommy Blake, Warren Smith en Gene Simons. Brian Setzer kennen we natuurlijk van Stray Cats. Van ook geweldige muziek. Van dit oorspronkelijke rockabilly trio heeft Setzer sinds 1990 inmiddels flink aan de weg getimmerd. Al jaren brengt hij met zijn Orchestra big band en swing muziek uit. En in 2019 verscheen er nog een nieuwe CD van Stray Cats: genaamd 40. Hulde aan deze man.

(1440) Emiliana Torrini – Fisherman’s Woman (2005)

Emilíana Torrini, geboren in Reykjavik, is een IJslandse zangeres (AT 1760 – Sigur Ross, Of Monsters And Men, Solstafir, Skalmold, For A Minor Reflection, The Sugarcubes, Bjork, Asgeir, GusGus, Mezzoforte) die internationaal doorbrak in 1999 met het album Love in the Time of Science. Ook is ze bekend van onder meer Gollum’s Song uit de aftiteling van de film Lord of the Rings: The Two Towers. Fisherman’s Woman is haar vierde CD uit 2005, een mooi akoestisch album. Je hoort een zangeres die je makkelijk kunt verbeelden zingend in een groen bos bij een kabbelend riviertje die je betoverd met haar schoonheid, en vooral met haar stem. Doet soms aan Joanna Newsom en Rickie Lee Jones denken. Zeer rustgevend en mooi. Staan geen zwakke nummers op. Maar de mooisten zijn Lifesaver, Heartstopper, Fisherman’s Woman, Thinking Out Loud en Serenade. Op het album staat ook een cover van Sandy Denny Next Time Around. Uitgebracht doo Rough Trade (AT 1760 – o.a. The Smiths, The Libertines, Robert Wyatt, Aztec Camera, Goat Girl, Howler en Antony and the Johnsons).

BACK ON TOP

Albums 1441 – 1450

(1441) Ry Cooder & V.M. Baht – A Meeting By The River (1993)

A Meeting By The River is een album van Ry Cooder en Vishwa Mohan Bhatt. Het werd opgenomen in september 1992 en uitgebracht in april 1993. Dit geimproviseerde en collaboratieve album bevat Cooder op slidegitaar en Bhatt op de mohan veena, een snaarinstrument gemaakt door Bhatt zelf. Het album piekte op nummer vier in de Billboard’s Top World Music Albums chart en leverde Cooder en Bhatt een Grammy Award op voor Best World Music Album in 1994. Cooder en Bhatt ontmoetten elkaar voor het eerst minder dan een uur voordat de opnames begonnen. Ze improviseerden een groot deel van de set. Cooder en Bhatt worden bijgestaan door Cooder’s toen veertienjarige zoon, Joachim, op dumbek, een trommel uit het Midden-Oosten, en door Sukhvinder Singh Namdhari op tabla. Het album is een genre-overschrijdend album tussen Indiase en westerse muziek, waar de Mississippi en de Ganges elkaar ontmoeten, en bevat maar vier nummers, maar alle vier van een prachtige schoonheid. In 2011 speelde Bhatt A Meeting By The River op een muziekfestival ter ere van goeroe Kelucharan Mohapatra. Het album werd geproduceerd door Kavichandran Alexander en Jayant Shah, en uitgebracht door Water Lily Acoustics, een Amerikaans label dat voornamelijk Indiase klassieke muziek uitbrengt. 

(1442) Kathleen Edwards – Failer (2003)

Een leuke CD is deze van Kathleen Edwards, een uit Canada afkomstige zangeres die weet te overtuigen. Met een hoog meezinggehalte. En die teksten wil je lezen. Die gaan over jezelf vervelen in een kleine woongemeenschap; over slechte dingen over slechte vrouwen; over een soort van stil verlangen naar foute keuzes maken en spijt daarvan krijgen. Wat mij betreft komt dit allemaal zeer eerlijk en oprecht over. De muziek is een kruising tussen Edie Brickell, Rickie Lee Jones, Lucinda Williams en Suzanne Vega. Maar dan meer alt country georienteerd. Met een kwetsbare stem van Edwards die authentiek overkomt: soms een beetje fluisterend, soms uitbundig, soms ingetogen, en soms door merg en been. Meteen eigenlijk al door het openingsnummer Six O’ Clock News. Maar ook door die andere nummers One More Song The Radio Won’t Like, Mercury, The Lone Wolf, National Steel en Sweet Little Duck.

(1443) Nyboma & Kamale Dynamique – Nyboma & Kamale Dynamique (2005)

Nyboma & Kamale Dynamique is een compilatie CD van de Congolese soukous zanger Nyboma Mwan’dido (AT 1760 – Koffi Olomide, Madilu System, Zaiko Langa Langa). Deze CD is een mooi overzicht van wat de man allemaal heeft gedaan. Lid geweest van verschillende bands zoals Les Quatre Etoiles, L’Orchestre Baby National, Orchestre Negro Succes, Orchestre Bella Bella, Orchestre Lipua Lipua, Orchestre Kamale, Les Kamale, Les Kamale Dynamiue Du Zaire en vanaf 2000 ook van Kekele. In 1972 werd hij uitgeroepen als de beste zanger van Zaire. Hij heeft ook verschillende soloalbums uitgebracht. In 2020 verscheen nog zijn album Kanta d’Or. Op het album Congo Life in mijn 1760 lijst van Kekele is hij dus ook te horen. De vraag waarom deze muziek mij zo aanspreekt, is denk ik door het sprankelende gitaargeluid. En met de stem van Nyboma op deze CD die daar nog eens overheen komt, klinkt het allemaal zeer organisch. Door het opwindende en rijke gitaargeluid van de gitaristen, verzorgd door Marlhos, Julios, Dally Kimoko, Syran Mbenza, Bony Bikaye, Bopol Mansiamina, en de blazers Bento, Jhonny, Kabongo, Jimmy Mvondo Mvele en Fredo Ndoumbe-Ngando, is het letterlijk een feest en wil je meteen met je lichaam meebewegen. De tien nummers op deze CD komen van de vier albums Double Double, DeDe, Pepe, Coeur A Coeur en Bandona, die allemaal in de jaren tachtig zijn verschenen. En op twee nummers is er een gastbijdrage van Kanda Bongo Man, die ik ook in mijn 1760 lijst heb staan. Het zijn Congolese klassiekers, en behelsen veel invloeden uit heel West-Afrika. Ritmisch, opzwepend, helder en lichtvoetig! Deze Congolese rumba, Afrikaanse disco en Caribische souk is hoogst verslavend. Vooral door het geluid van de blazers heeft het ook overeenkomsten met dub uit Jamaica. Vrolijk wordt je hier van.

(1444) Clannad – Magical Ring (1983)

Volgens mij raakte ik geinteresseerd in Clannad door de serie Robin Of Sherwood. Dat vond ik toendertijd een geweldige serie, dat ook in Nederland tussen ’84 en ’86 werd uitgezonden. De muziek werd door Clannad verzorgd. Die andere serie Harry’s Game zal ook wel in Nederland zijn uitgezonden, maar daar herinner ik me niets meer van. De grootste hit van Clanned staat echter op deze CD. Theme From Harry’s Game (een andere grote hit was ook In A Lifetime samen met Bono van U2). Clannad dat bestond (het laatste album Nadur verscheen in 2013) uit de Brennan familie: Maire Brennan, Ciaran Brennan, Pol Brennan en hun ooms Noel Duggan en Padraig Duggan, en is afkomstig uit het dorp Gaoth Dobhair. Oorspronkelijk heette Clannad dan ook Clann as Dobhair. Eithne Brennan, die later bekend worden als Enya, is op de albums Crann Ull en Fuaim als gastmuzikante en als bandlid te horen. Van de stemmen van de al de vijf bandleden op dit album uit ’83, gaat een soort louterende werking uit, en de muziek heeft iets mystieks, iets magisch en betoverends. Ik voel me er in ieder geval mee op m’n gemak. Geen kitcherige muziek in iedergeval, of misschien toch wel een beetje heel af en toe. Mooiste nummers zijn Theme From Harry’s Game, Seachran Charn Tsiail, Coinleach Glas An Fhomhair, Ta Me Mo Shui en Thios Fa’n Chosta. Opgenomen in Windmill Lane Studios (AT 1760 – U2, Van Morrison & The Chieftains) in Dublin en Nova Studios in Londen, geproduceerd door Richard Dodd. Uitgebracht door RCA/Ariola.

(1445) Boris – Pink (2005)

De muzikale stijl van Boris (niet te verwarren met de Nederlandse zanger) bestaande uit Takeshi (zang, bas en gitaar) Wata (gitaar en echo) en Atsuo (drums en percussie) is niet makkelijk in een hokje te plaatsen. Vanaf het debuutalbum uit 1996 hebben deze Japanners negenentwintig studioalbums uitgebracht, varierend van experimental, noise, avant-garde, doom, drone, sludge, psychedelic, stoner, industrial, ambient, acid, garage, shoegaze, dreampop, J-pop en crust punk. Pink is het tiende album van deze band die in 2022 blijkbaar nog steeds actief is (hebben in dat jaar drie albums uitgebracht). Metal is het woord en het woord is metal. Het album laat nogal wat kabaal horen, om het zachtzinnig uit te drukken: het is harder dan hard, dat maar achter ekaar doorgaat, haast zonder rustpunten. Ja, met recht een echte gitaarplaat. Een soort kruising tussen shoegaze en sludge. Maar dan met een uniek eigen geluid. Pas bij het tiende nummer, My Machine, wordt er wat gas teruggenomen. Het is allemaal een muur van geluid dat explosief is en agressief, maar toch melodieus, met de stem van de zanger naar de achtergrond gemixt. Het is zwarte verschroeide aarde; het laatste geluid dat de mensheid zal horen voordat alles tot stof zal vergaan. Laat het tot je komen. Arc van Neil Young en Nevermind van Nirvana is kinderspel vergeleken met deze plaat. En het meest geweldadige van het hele album is misschien nog wel wanneer het laatste nummer opeens stopt. Dan is het helaas voorbij. Yep! Opnieuw dan maar weer luisteren. Pink van Boris is sensationeel.

(1446) Soda Stereo – Nada Personal (1985)

Soda Stereo was een Argentijnse rockband, opgericht in Buenos Aires in 1982 door Gustavo Cerati (leadzang en gitaar), Héctor Bosio (bas) en Charly Alberti (drums). Het was de eerste Argentijnse band, en door critici beschouwd als een van de invloedrijkste, die mainstream succes behaalde in heel Latijns-Amerika. De band waagde zich aan vele stijlen, zoals musica divertida, new wave, darkwave, hardrock, alternatieve rock en elektronische rock. In 2014 stierf Cerati aan een hartstilstand, wat het officiele einde betekende voor de band als trio. In 2020 begonnen Bosio en Alberti aan een reunietournee onder de naam Soda Stereo door Noord- en Zuid-Amerika, getiteld Gracias Totales. Deze formatie bevatte verschillende gastzangers, waaronder Cerati’s zoon Benito, Richard Coleman, Mon Laferte, Juanes en anderen. Nada Personal was het tweede album van de band, uitgebracht in 1985. Vergeleken met het voorgaande debuutalbum uit 1984, liet het meer Britse new wave horen, zoals in Estoy Azulado, een nummer dat begint met een saxintroductie door gastmuzikant Gonzalo Palacios, en in Cuando Pase El Temblor, een nummer dat rock mengt met traditionele muziek uit het Andesgebergte. Zonder de dansbare ritmes los te laten, bereikte deze tweede LP meer diepgang in de teksten en volwassenheid in de melodieën. De gitaarpartijen op dit album doet soms aan Bowie’s Let’s Dance denken. Goed ontvangen door critici, betekende het een enorme toename in populariteit voor de band. Het album werd opgenomen in Estudios Moebio in Buenos Aires, Argentinië. Op het album staan drie singles: Juegos De Seduccion, Nada Personal en Cuando Pase El Temblor, die de doorbraaknummers werden voor de band in heel Zuid-Amerika.

(1447) Frankie Goes to Hollywood – Welcome To The Pleasuredome (1984)

Frankie Goes to Hollywood was een Engelse synth- en dancepopband uit Liverpool, ontstaan uit de locale punkscene van de late jaren zeventig. De bekendste bezetting van de groep (en op dit album) bestond uit Holly Johnson (zang), Paul Rutherford (achtergrondzang), Peter Gill (drums, percussie), Mark O’Toole (basgitaar) en Brian Nash (gitaar). FGTH heeft maar twee albums uitgebracht, en deze was beslist de meest succesvolle. Het tweede album uit 1986 was er waarschijnlijk eentje teveel. Vergeleken met het debuut vielen de verkoopcijfers nogal tegen. En na dit album is Frankie dus niet meer naar Hollywood gegaan. De bandleden kregen ruzie en dat was einde verhaal. Welcome To The Pleasuredom bevat de drie bekende singles Relax, Two Tribes en The Only Star In Heaven (aka The Power Of Love), en kan worden beschouwd als een kerstsingle. Two Tribes geregisseerd door Kevin Godley en Lol Creme, is een anti-oorlogsnummer, en toont op de video lookalikes van Ronald Reagan en Konstantin Chernenko, die in een feesttent worstelen terwijl bandleden en anderen weddenschappen plaatsen op de uitkomst. Het werd een van de top 30 best verkochte platen in het Verenigd Koninkrijk ooit. En persoonlijk vind ik dit ook het beste nummer van de hele CD. De rest van het album bevatten covers van War (The Temptations), Ferry Cross The Mercy (Gerry and the Pacemakers), Born To Run van Springsteen en het Burt Bacharach nummer San Jose. De rest van het album is verder niet echt de moeite waard, of het moet Krisco Kisses zijn, een Spandau Ballet en Heaven 17 achtig nummer. Geproduceerd door Trevor Horn (AT 1760 – The Buggles, ABC) en uitgebracht door ZTT Records.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *