Recensies 1448 – 1548

1451-1460, 1461-1470, 1471-1480, 1481-1490, 1491-1500, 1501-1510, 1511-1520, 1521-1530, 1531-1540, 1541-1550

(1448) Hombres G – Hombres G (1985)

Hombres G was een Spaanse poprockband, opgericht in Madrid in 1983. Ze worden algemeen beschouwd als een van de meest prominente popgroepen van Spanje van de jaren tachtig en vroege jaren negentig. De band bestond uit David Summers (bas, zang), Rafael Gutierrez (gitaar), Dani Mezquita (gitaar) en Javi Molina (drums). Hombres G maakte hun live debuut op de Rock-Ola in Madrid in 1983. Hun geluid werd beinvloed door de vroege Beatles en de Britse new wave-beweging. Ze vonden commercieel succes met de release van Hombres G (1985) en het nummer Devuelveme A Mi Chica. Het jeugdige en adolescente karakter van hun muziek trok een groot publiek, zowel in binnen- als buitenland. Hombres G (het eerste album) werd opgenomen in slechts negen dagen. De band koos een selectie van tien nummers uit een totaal van vijfentwintig die ze toen veel in clubs en concertzalen in Madrid hadden gespeeld. Er staan drie singles op: Devuelveme A Mi ChicaVenezia en Dejad Que Las Ninas Se Acerquen A Mi.​ En een van de andere nummers op het album, No Llorare, is een cover van Alice Cooper’s I Never Cry.

(1449) Arvo Part – Tabula Rasa (1984)

Arvo Part, geboren in 1935, is een Estse componist. Hij geldt als een van de belangrijkste hedendaagse componisten van gewijde muziek. Part kreeg zijn eerste muzieklessen toen hij zeven jaar oud was. Hij volgde vanaf 1957 tot 1963 een opleiding aan het conservatorium van Tallinn in Estland, waar hij compositieles kreeg van Heino Eller. Zijn eerste composities, waarin invloeden te horen zijn van Bela Bartok, Sergei Prokofjev en Dmitri Sjostakovitsj, dateren uit zijn studietijd. Voor zijn eerste orkestwerk, genaamd Necrolog, gebruikte hij de twaalftoonstechniek van Arnold Schonberg, maar dit bezorgde hem veel kritiek van het Sovjetregime. Vanaf 1962, het laatste jaar van zijn studie, tot 1974, componeerde hij de muziek voor 19 Stopmotion-animaties van Tallinnfilm, bekend als de Nukufilm-studio na de val van de Sovjet-Unie. Na zijn studie kreeg hij een baan als klankregisseur bij de radio van Estland. Daarnaast ging hij door met componeren. Part experimenteerde na zijn studie met diverse compositietechnieken en schreef aanvankelijk vooral seriele muziek. In 1968 componeerde hij het werk Credo voor koor, piano en orkest. Het bracht hem in conflict met het anti-religieuze sovjetregime, waarna hij zich terugtrok en hij middeleeuwse muziek bestudeerde, waaronder die van Franse en Vlaamse componisten. In 1971 maakte hij zijn rentree met Symfonie nr. 3. Na deze periode sloeg Part een andere weg in. Hij begon muziek te maken die hij zelf de tintinnabuli-stijl noemt (het Latijnse tintinnabuli betekent klokjes of belletjes). Deze muziek wordt gekenmerkt door simpele harmonieën, vaak ook door enkele noten of drieklanken. Het eerste stuk waarin hij van deze techniek gebruikmaakt is Fur Alina, een pianowerk uit 1976. Daarna volgden de drie werken die tot op heden het meest bekend zijn: Fratres, Cantus In Memory Of Benjamin Britten en Tabula Rasa. En deze staan dan ook op deze CD. Vooral de Cantus In Memory Of Benjamin Britten uitgevoerd door het Staatsorkest van Stuttgart, is een majesteus werk, dat staat als een reusachtige berg. Als je daar goed naar luisterd lopen de rillingen over je rug. Echt prachtig. Het is muziek geschapen door een meesterlijk brein. Uitgebracht in 1984.

(1450) Boeijen Hofstede Vrienten – Aardige Jongens (2008)

Redelijk sterke liedjes van deze drie zangers en muzikanten op dit album uit 2008. Alle drie met toch best wel een groot verleden in de Nederlandse popgeschiedenis met Doe Maar, Nits, de Frank Boeijen Groep en Boeijen solo, bewijzen ze dat deze samenwerking een harmonieus geluid oplevert met twaalf integer gemaakte nummers. En met diepzinnige teksten ook nog eens. Hoewel ik de liedjes van Henny Vrienten (dit jaar natuurlijk veel te vroeg overleden) op dit album misschien nog net iets mooier vind dan die van Hofstede en Boeijen, zijn ze allemaal puik in orde. Van alle drie staan er vier nummers op. Van Vrienten: Aardige Jongens, Vrouw Voor Het Raam, Zonder Mij en De Bruid, van Henk Hofstede: Glazen Hart, Bleekwater, Ik Dwaal U Wacht en De Loods, en van Frank Boeijen (met hulp van toetsenist Ton Snijders): Geluk, Walvis, Ronda en Wachten Op Een Vriend. Geproduceerd door de drie heren zelf in Studio Het Gemengd Bedrijf in Limmen, met hulp van Frans Hendriks (AT 1760 – The Pilgrims) die ook de mixage en de mastering deed in Studio Zeezicht in Spaarnwoude (AT 1760 – The Pilgrims), opgericht door Rob van Donselaar (o.a. Bintangs). Uitgebracht door Universal Music (AT 1760 – Vreemde Kostgangers, Kensington).

BACK ON TOP

Albums 1451 – 1460

(1451) Ronnie Wood – Slide On This (1992)

Slide On This was Wood’s vijfde soloalbum. Het verscheen in 1992, in de periode tussen Steel Wheels (1989) en Voodoo Lounge (1994) van The Stones. Wood die al sinds 1974 vanaf Black And Blue bij The Stones zit, heeft in totaal zeven studioalbums uitgebracht. De laatste verscheen in 2010. Wood die we ook kennen als lid van The Jeff Beck Group en The Faces, en ook op drie Dylan albums heeft meegespeeld (Shot Of Love, Knocked Out Loaded en Desire) is in de shaduw van Keith Richards altijd een verdienstelijk gitarist geweest. Dat bewijst hij ook op dit album, waarop hij onderandere wordt bijgestaan door The Edge, Michael Kamen, Charlie Watts, Simon Kirke van Bad Company, Joe Elliot van Def Leppard, The Hothouse Flowers en Bernard Fowler, de achtergrondzanger van de Stones, die met veel nummers van het album heeft meegeschreven. Een aantal daarvan zijn Stones achtige songs, zoals Like It en Josephine, maar dan met de stem van Wood. Testify (een cover van George Clinton), Knock Yer Teeth Out en Somebody Else Might zijn ook prima te verteren. Niets mis dus met dit soloalbum van een van de meest ondergewaadeerde gitaristen ter wereld. Elf van de dertien nummers zijn meer dan OK. Het is een standaard rock album waar genoeg in valt te ontdekken. Het album is opgenomen in Sandymount, St. Kildare, Ierland, en geproduceerd door Fowler en Wood. Coverart is van Ronnie Wood zelf.

(1452) Malcolm McLaren – Waltz Darling (1989)

Malcolm McLaren, producer, manager, impresario en geniale mediamanipulator (overleden in 2010), had met Waltz Darling in ’89 een perfecte dansplaat gemaakt. Als manager van bands als de New York Dolls, Sex Pistols, Adam and the Ants en Bow Wow Wow, was deze man zijn tijd ver vooruit. En met dit album bleek hij al eerder Deep In Voque te zijn dan Madonna een jaar later. Er staan een paar aardige catchy nummers op. Perfect geproduceerd door Bootsy Collins, Phil Ramone, David A. Stewart en McLaren zelf. House Of The Blue Danube, met Bootsy Collins op bas en jawel Jeff Beck op gitaar, Something’s Jumpin’ In Your Shirt, Waltz Darling, Shall We Dance, Deep In Voque, Call A Wave (ook met Jeff Beck) en Algernon’s Simply Awfully Good At Algebra, allemaal best wel vermakelijk. Een heel apart album met verschillende invloeden. Klassieke muziek van Johan Strauss II, dance, The Bootzilla Orchestra, Lisa Marie (model en actrice) Jeff Beck en Bootsy Collins. Wat wil men op de dansvloer nog meer. Inventief, sensueel, zwoel en origineel. En een soort van eerbetoon aan The Houses of La Beija, Extravaganza, Magnifique, St. Laurent, Omni, Ebony en Dupree. Waltz Darling!

(1453) Marilyn Manson – Mechanical Animals (1998)

Shock rocker Marilyn Manson (een samensmelting van de namen van Marilyn Monroe en Charles Manson), zowel de naam van de zanger als van de band, was vooral vroeger een van de meest controversiele artiesten die er rond liepen. Met veel kritiek op zijn anti-religieuze teksten, zijn verwijzingen naar sex, geweld en drugs, beledigingen en obsceniteiten tijdens live optredens, zorgden er voor dat hij in bepaalde staten van de VS niet eens meer mocht optreden. Mechanical Animals was het derde studioalbum en het tweede van een trilogie (Antichrist Superstar, Mechanical Animals, Holy Wood (In The Shadow Of The Valley Of Death)), en is een conceptalbum dat gaat over roem en drugsmisbruik. Met zijn androgene uiterlijk en aangenomen persoonlijkheid, de buitenaardse Messias Omega, die op de aarde neergevallen is en in de band The Mechanical Animals terecht is gekomen, met een duidelijke verwijzing naar Ziggy Stardust, zorgt ervoor dat dit een interessant album is. Het is mede zijn kijk op Hollywood waarnaar hij vanuit Florida was verhuisd, en als een buitenstaander alles observeerd. Beste nummers op dit album zijn The Dope Show, The Speed Of Pain en I Don’t Like The Drugs (But The Drugs Like Me). Mede geproduceerd door Sean Beavan en Michael Beinhorn (AT 1760 – Soundgarden). En uitgebracht door Nothing Records/Interscope (AT 1760 – Nine Inch Nails)

(1454) Queensryche – Rage For Order (1986)

Rage For Order was het tweede album van deze metalband uit de staat Washington, en zorgde voor een keerpunt in de muziek van de band. Het was het eerste Queensryche album met het eigen logo op de cover. In de jaren tachtig beschouwd als een van de grote drie van de progressive metal, samen met Dream Theater en Fates Warning, is dit een redelijk album (samen met het jaar later verschenen Operation: Mindcrime, dat ik niet heb maar wel ken). Het is een afwisselend album met vlagen van power metal, industrial metal, veel progressieve structuren, dromerige keyboards, scheurende gitaren van de twee gitaristen Chris DeGarmo en Michael Wilton, en vooral de meeslepende en krachige hoge en lage stem van Geoff Tate (in 2012 door de andere bandleden wegens zakelijke redenen onslagen). Een paar nummers klinken een beetje als Saga zoals Gonna Get Close To You (een cover van Canadese zangeres Lisa Dal Bello). En ook staan er een paar ballads op, I Will Remember en London, die nogal melodramatisch zijn maar nog net door de beugel kunnen. Het album is verassend afwisselend, maakt indruk en klinkt fris. Beste nummers zijn wat mij betreft Screaming In Digital en Neue Regel. Geproduceerd door Neil Kernon (als producer onderandere ook bekend van andere albums van Brand X, Yes, Kayak (Merlin) Peter Gabriel (Plays Live) en Jon Anderson).

(1455) Europe – The Final Countdown (1986)

Laat ik het kort houden. De enige reden dat dit album staat waar het staat in mijn 1760 lijst (en dat het er uberhaubt in staat ook nog) op plek 1455 dus, is natuurlijk om het titelnummer. Door dit nummer alleen staat dit album daarom dan ook boven de metal van Twisted Sister en Ratt, en wat Scandinavische metal betreft boven de albums van Sonata Arctica, HIM, Royal Hunt, Nightwish, Korpiklaani en Pretty Maids. En wat betreft muziek uit Zweden, ja, staan alleen de albums van Bye Bye Bicycle, The Refreshments en ABBA lager. The Final Countdown is namelijk zo fout dat het ook wel weer goed is. Bombastischer dan Queen en Muse bij elkaar. Dit nummer was dan ook een grote hit, mede door die knap in elkaar gezette video. En aan die video kon je op MTV in die tijd dan ook niet ontsnappen. De rest van dit album stelt echter niet veel voor. Carrie, een powerballad, is ronduit verschrikkelijk. En al die andere nummers kunnen me ook geen moment raken. Haar metaal waar kappers dus graag de schaar in hadden gezet.

(1456) Twisted Sister – Stay Hungry (1984)

Twisted Sister evolueerde uit een band genaamd Silver Star en ondervond verschillende ledenwisselingen voordat de klassieke bezetting van Jay Jay French (gitaar), Eddie Ojeda (gitaar), Dee Snider (zang), Mark Mendoza (bas) en A. J. Pero (drums) vorm gekregen had. Het was deze bezetting die de eerste vier albums van de band opnam. De eerste twee albums van Twisted Sister, Under the Blade (1982) en You Can’t Stop Rock ‘n’ Roll (1983), werden kritisch goed ontvangen en verkreeg de band een behoorlijke underground populariteit. Van de zeven albums die Twisted Sister (van 1982 tot en met 2006) heeft uitgebracht, was Stay Hungry het meest succesvolle. De komische video’s van de singles van het album, We’re Not Gonna Take It en I Wanna Rock waren veel op MTV te zien. Ze zorgden voor een kortstondig mainstream succes voor de band. Maar de onweerlegbare dreiging van nummers als The Beast, S.M.F. en Burn in Hell is de ware kracht van het album. Deze nummers klinken behoorlijk rauw en ongepolijst. Vooral Captain Howdy en Street Justice, de twee nummers die de Horror-Teria suite vormen (en later de basis zouden zijn voor Snider’s mislukte filmproject Strangeland) zijn redelijk onderhoudend. In 1988 was het allemaal klaar. In 1987 verscheen het laatste reguliere studioalbum. En in 2004 verscheen er nog een re-recording van Stay Hungry (met bonus nummers), genaamd Sill Hungry, en in 2007 nog een kerstalbum.

(1457) Ratt – Out Of The Cellar (1984)

Out Of The Cellar was het debuutalbum van Ratt. Het verscheen in 1984. Ratt was in de jaren tachtig van de vorige eeuw een populaire band. Net als dit album dat uitermate goed verkocht. De singles, Round And Round, Wanted Man en Lack Of Communication die ervan verschenen, werden veel op de radio gedraaid en op MTV vertoond. Hoewel glam metal niet mijn favoriete metal genre is, heeft dit album zeker een hoog entertainment gehalte en een bepaalde aantrekkingskracht. Niet door de cheesy gitaarbewegingen in de video’s of door hun haardracht en make-up, maar door de muziek zelf op deze CD. Het is nog net donker, duister en gruizig genoeg om hiervoor te vallen. En beslist door de meezingrefreinen, de vele gitaarsolo’s van de twee gitaristen, Robbin Crosby en Warren DeMartini, is het album in een bepaald opzicht best wel verslavend. In Your Direction is een van mijn favoriete nummers. Het is glamoureuze haar metaal in al zijn glorie. Lekker overdreven vet. Zoals rock hoort te zijn. Het model op de cover is overigens Tawny Kitaen, die ook in een aantal video’s van Whitesnake acteerde (o.a. Here I Go Again). Geproduceerd door Beau Hill in Village Recorders (AT 1760 – Frank Zappa, Gene Clark, Steely Dan, Supertramp) en Sound City Studios (AT 1760 – Nirvana, Kyuss, Mavis Staples) in Los Angeles en uitgebracht door Atlantic Records (AT 1760 – Champion Jack Dupree, Aretha Franklin, Led Zeppelin, Manassas, Solomon Burke en Big Joe Turner).

(1458) Brenda Fassie – Mali (2003)

Brenda Nokuzola Fassie, in 2004 overleden, was een Zuid-Afrikaanse zangeres, songschrijver, danseres en activiste. Liefkozend Ma-Brrr genoemd door haar fans, stond ze ook bekend als de Queen Of African Pop en de Madonna Of The Townships. Ze gebruikte haar muziek om zich te verzetten tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. In 1989 bracht ze het nummer Black President uit als eerbetoon aan Nelson Mandela, dat staat op haar gelijknamige album uit 1990. Vanaf 1987 verschenen er van haar verschillende soloalbums, waaronder Now Is The Time, Memeza en Nomakanjani? Haar album Memeza was het best verkochte album in Zuid-Afrika in 1998. Mali was haar achttiende album dat ze nog maakte voor haar dood, en bevat verschillende genres: afropop, RNB en gospel, gezongen in het Engels en het Xhosa. Het is muziek om vrolijk van te worden (dat heb ik altijd met Afrikaanse muziek), ook al versta je er niets van. Met aanstekelijke ritmes en klankheldere gitaarriffs. Beste nummers zijn Ponci Ponci (Pontjie Pontjie), Ngwanona, Mali en Siyobanana.

(1459) Fito Paez – El Amor Despues Del Amor (1992)

El Amor Despues Del Amor is het zevende album van de Argentijn Fito Paez, uitgebracht in 1992. Het is in Argentinie nog steeds (700.000) een van de best verkochte rock albums gemaakt door een Argentijnse artiest, met sinds 2012 inmiddels meer dan 1.100.000 verkochte exemplaren. In 2007 zette de Argentijnse editie van Rolling Stone dit album op de dertiende plek van de honderd beste Argentijnse albums ooit gemaakt. En niet voor niets. Het is een vrij toegankelijk album en bepaald geen straf om naar te luisteren. Het is een verzameling liedjes die de Argentijnse ziel met moderne rockmuziek combineerd. Met soms pop- maar voor het merendeel rocksongs. Alle nummers zijn van de hand van Paez zelf, behalve La Rueda Magica, die hij samen heeft geschreven met Charly Garcia (Sui Generis), die op dit nummer ook zingt. Tweety Gonzalez (Soda Stereo) speelt orgel. Mercedes Sosa zingt op het nummer Detras Del Muro De Los Lamentos, en is een tango. En Spanjaard Antonia Carmona, een flamenco zanger, is te horen op Trafico Por Katmandu. Andere Argentijnse artiesten die op dit album meewerken zijn o.a. Luis Alberto Spinetta, Andres Calamaro, Fabiana Cantilo, Claudia Puyo, Fabian Gallardo en Ariel Rot, die de mooiste gitaarsolo op het album speelt: op A Rodar Mi Vida. In februari 2021 werd gemeld dat Netflix de productie van een serie had bevestigd gebaseerd op het leven van Fito Páez en dat het El Amor Despues Del Amor zal gaan heten, verwijzend naar dit zevende studioalbum van de muzikant.

(1460) Sui Generis – Confesiones De Invierno (1973)

Sui Generis, opgericht door zanger, gitarist en toetsenist Charly García en zanger/instrumentalist Nito Mestre, die elkaar ontmoetten toen ze nog op de middelbare school zaten, was in Argentinie in de jaren zeventig een populaire en invloedrijke rockband. De nummers op de drie officieel uitgebrachte studioalbums, Vida (1972), Confesiones De Invierno (1973) en Pequenas Anecdotas Sobre Las Instituciones (1975) zijn klassiekers en werden hymnen voor opeenvolgende generaties Argentijnen. Ze maken inmiddels deel uit van het nationale culturele landschap in Argentinie. Charly Garcia was schrijver van de meeste nummers en arrangementen op deze albums, die varieren van eenvoudige folk op gitaar, piano en fluit, naar de meer ontwikkelde symfonische/progrock op hun laatste album. Confesiones De Infierno geeft een mooi tijdsbeeld van de jaren zeventig in Argentinie, voordat de millitairen in 1976 de macht overnamen. Het laat de wanhoop horen, de sociale onzekerheid en de politieke onrust toen al in het land. Het is een tijdloos album. In Argentinie is Rasguna Las Piedras is een belangrijk nummer. Argentijnse jongeren in de jaren zeventig vonden er hun identiteit mee. Andere interessante nummers zijn Bienvenidos Al Tren dat een beetje een Dylan mondharmonica laat horen, Un Hada, Un Cisne, met een King Crimson achtige dwarsfluit en Aprendizaje, dat vrij ingetogen is. Sui Generis werd op 5 september 1975 ontbonden. Pas vanaf 1982 ging Charly Garcia soloalbums uitbrengen. In 1977 vluchtte Garcia naar Brazilie.

BACK ON TOP

Albums 1461 – 1470

(1461) Gustavo Cerati – Ahi Vamos (2006)

Gustavo Adrián Cerati was een Argentijnse singer-songschrijver, componist en producer. Cerati was samen met zijn band Soda Stereo een van de populairste en invloedrijkste Zuid-Amerikaanse rock-en popgroepen van de jaren tachtig en negentig. Cerati bracht zijn solodebuut uit in 1993 toen hij nog actief was in Soda Stereo. Het laatste album van die band verscheen in 1995. Ahi Vamos verscheen in 2006 en was zijn vierde soloalbum. Hij kreeg daar een Latin Grammy Award voor als het beste Rock Solo Vocal Album. Met de single Crimen won hij de Best Rock Song in dezelfde categorie. Ahi Vamos is een prima toegankelijk up-beat stadionrock album, met lekkere rauwe en vette gitaarriffs, met hier en daar een ballad als Crimen en Adios. Dynamische en opbeurende nummers als Al Fin Sucede, La Exepcion, Uno Entre 1000 en Bomba De Tiempo zijn ijzersterk. Cavanara klinkt zelfs een beetje als The Police. Een aantal leden van Soda Stereo zijn op dit album te horen: Gitarist Richard Coleman en toetsenist Tweety Gonzalez, die het album mede heeft geproduceerd. Op 15 mei 2010 kreeg Cerati een zwaar herseninfarct in Caracas, Argentinie, na een concert. De beroerte bracht hem in coma en vier jaar later, op 4 september 2014, stierf hij op vijfenvijftigjarige leeftijd aan een hartstilstand in Buenos Aires. U2, Shakira en Coldplay hebben een eertoon aan hem gebracht tijdens concerten in Argentinie en Madrid.

(1462) Heidevolk – De Strijdlust Is Geboren (2005)

Metal dat charmant is. Grappig zelfs? Kan dat? Ja dat kan. Dat komt denk ik omdat Heidevolk, afkomstig uit Arnhem, in het Nederlands zingt. Misschien niet uniek in dit genre, maar wel een mooi voorbeeld ervan. Met lieden als Vuerbaert, Braadvraat, Bloeddorst, Beenkerver, Boghtdrincker en Westdijk, als de muzikanten van dienst, heeft Heidevolk met dit debuutalbum uit 2005, zeker Gelderland op de wereldkaart van de metal gezet (in 2021 verscheen het zesde album), en in dit geval van de Viking Metal. Fier en trots drinkt Heidevolk het schuim van het bier en bereid ze zich voor op de strijd. De denkbare vijand mag zijn borst nat maken. Met verhalende teksten in alle nummers die zeer zeker aanspreken. Krijgsvolk, Het Gelders Volkslied (ja, het officiele Gelderse volkslied), En Wij Stappen Stevig Voort, Het Bier Zal Weer Vloeien, Wodan Heerst, Vulgaris Magistralis (Normaal cover). Je zou bijna denken dat je in de serie Floris met Rutger Hauer terecht bent gekomen. Een dikke aanrader voor alle metal fans uit Nederland. En ook daarbuiten natuurlijk. Uitgebracht door Napalm Records.

(1463) Camper Van Beethoven – Telephone Free Landslide Victory (1985)

Uitgebracht door Independent Project Records in 1985, en bevat het bekendste nummer van de band: Take The Skinheads Bowling, uitgebracht als single. Telephone Free Landslide Victory was het debuut. De band zou tot 2014 negen studioalbums uitbrengen. Met David Lowery, leadzang en ritmegitaar, Chris Molla op gitaar, Victor Krummenacher op bas, Anthony Guess op drums, en Jonathan Segel op gitaar, keyboards en viool, horen we een breed palet van stijlen door elkaar heen: ska, folk, polka, surf en psychedelische garage, dat vloeibaar in elkaar overloopt. Echte feest muziek waar het plezier vanaf straalt. Met nummers als The Day That Lassie Went To The Moon, Atkuda, Cowboys From Hollywood, Colonel Enrique Adolfo Bermudez, Club Med Sucks, Balalaika Gap en Mao Reminisces About His Days In Southern China, die allemaal bijzonder grappig zijn. Prima om ook op te dansen. Een van die pareltjes uit de jaren tachtig. En met de viool van Jonathan Segel in de hoofdrol niet te vergeten. Kortom, zeer plezierig om naar te luisteren.

(1464) Violent Femmes – Violent Femmes (1983)

Folk punk uit Milwaukee, Wisconsin. Dit was het debuutalbum van dit trio uit 1983, dat voornamelijk gaat over sex, geweld, religie en dood. Geen gezellige onderwerpen misschien. Maar met een bepaald soort humor zodanig gebracht dat het overtuigd. Nu nog steeds. Violent Femmes was een album dat in de jaren tachtig in de Verenigde Staten veel op cassettebandjes werd beluisterd. Zanger/gitarist Gordon Gano had toen de uitstaling van de vriendelijke leraar die ook nog eens in een geweldige band zat. Zondermeer populair bij scholieren in die tijd. En vooral in de Milwaukee club scene. Concerten van de Femmes was altijd een feest: hypnotiserend, origineel en verfrissend. De rauw emotioneel gezongen liedjes bezorgen nog steeds een soort van urgentie en zijn zelfs melodieus (Prove My Love), maar waar wel fenijn onder zit met scherpe, observerende en kritische teksten. Op Gone Daddy Gone hoor je een onverwacht zelfs een xylofoon: zeer origineel. En Good Feeling is een weemoedig liedje dat onder je huid gaat zitten. The Velvet Underground had dit nummer niet beter kunnen vertolken. Dit debuut wordt gezien als een van de meest interessantste albums uit de jaren tachtig. En met recht. In 2019 bracht Violent Femmes het tiende album uit: Hotel Last Resort. Op You Tube een paar keer naar geluisterd. Klinkt goed. Maar deze uit 1983 is ook geweldig.

(1465) St. Germain – Tourist (2000)

Derde studioalbum van de Franse producer Ludovic Navarre. Een elekronische hybride van nu jazz, lounge house, acid jazz, jazz house en downtempo, met gebruik van veel samples maar ook van echte muzikanten op saxofoon, drums, piano en fluit. Het album was in 2000 een enorm succes. Het werd overal gedraaid: in restaurants, coctail bars en kledingwinkels. Er werden er wereldwijd vier miljoen exemplaren van verkocht. Het is perfect geproduceerd: klankhelder. Het openingsnummer Rose Rouge (met samples van Take Five van Dave Brubeck en Woman In The Ghetto van Marlena Shaw) zet meteen de toon om in goede stemming te komen. Op Sure Thing horen we een sample van John Lee Hooker (Harry’s Philosophy) en in Land Of… horen we een sample van Jimmy Smith’s Mac The Knife. Maar verder hebben de echte muzikanten de hoofdrol op dit album, zoals Edouard Labor op fluit, Ernest Ranglin op gitaar, Edmundo Carneiro op percussie, Alexandre Destrez op keyboards en Claudio De Queiroz op saxofoon. Alles gemixt door Ludovic Navarre AKA St. Germain. Uitgebracht door het beroemde jazz label Blue Note (AT 1760 – o.a. Willette, Gordon, Mobley, Hubbard, Donaldson, Hancock en Morgan).

(1466) Miho Hatori – Ecdysis (2005)

Opgegroeid in Tokyo en in 1993 naar New York City verhuisd, was dit het eerste soloalbum van deze Japanse. Vooral bekend als wederhelft van het duo Cibo Matto (samen met Yuka Honda en later ook met o.a. Sean Lennon vier albums uitgebracht) is ze ook bekend van haar bijdragen aan diverse albums van Gorillaz, Handsome Boy Modeling School, John Zorn en Beastie Boys. Hatori zingt zowel in het Engels als in het Japans op dit album, dat een muzikale samensmelting is van tropikali, samba, bossa nova, aanstekelijke ritmes uit Japan, Bali, Jamaica, Afrika en spoken word fragmenten. Een echte wereldplaat dus. Hoewel een paar nummers, Ecdysis en Walking City, misschien wat aan Bjork en Laurie Anderson doen denken, laat Hatori de rest van het album een duidelijk eigen geluid horen. Ecdysis is een intieme en hamonieuze luisterervaring waar genoeg aan te ontdekken blijft. Sessiemuzikant Smokey Hormel (AT 1760 – Steve Earle, Beck) met wie Hatori eerder ook het duo Smokey & Miho vormde, is te horen op fluit en orgel. Hatori heeft dit album zelf geproduceerd. Uitgebracht door Rykodisc.

(1467) Mary Chapin Carpenter – Come On Come On (1992)

Come On Come On was het vierde album van Carpenter. Het was haar doorbraak en haar meest succesvolle tot nu toe (in 2020 kwam er nog een album van haar uit: haar zestiende). Op dit album uit 1992 staan voornamelijk pop, folk, country, honkytonk en softrock nummers. En die liggen lekker in het gehoor. Het enige nummer dat me niet bevalt is de tranentrekker Not To Much To Ask, een duet met zanger Joe Diffie. Maar de meeste nummers zijn gewoon mooi om naar te luisteren. I Am A Town bijvoorbeeld. Er staan zeven singles op dit album: I Feel Lucky, Not Too Much To Ask, Passionatte Kisses, The Hard Way, The Bug, He Thinks He’ll Keep Her en I Take My Chances. The Bug is een cover van Dire Straits en Passionate Kisses is een cover van Lucinda Williams. Er doen een aantal bekende artiesten en sessiemuzikanten mee op dit album. Rosanne Cash doet op het nummer Rhythm de achtergrondzang, Benmont Tench (AT 1760 – The Jayhawks, Alanis Morissette, The Jeff Healey Band, Blake Mills, Crosby/Stills/Nash, Stevie Nicks, Reef) speelt op drie nummers het Hammond Orgel, Jerry Douglas (AT 1760 – Alison Kraus and Union Station) speelt dobro, Paul Franklin (AT 1760 – The Notting Hillbillies, Lyle Lovett, Mark Knopfler and Emmylou Harris, Alan Jackson) pedalsteel gitaar en pedabro , Bob Glaub (AT 1760 – Warren Zevon, Steve Miller Band, Don Henley, Jim Morrison & The Doors, Ron Sexsmith) bas, Richard Jorgenson (AT 1760 – Bonnie Raitt) gitaar en Andy Newmark (AT 1760 – Rickie Lee Jones, David Gilmour, Bryan Ferry) drums. Toch een aardig stelletje sessiemuzikanten die deze zangeres hielpen om een uitstekend album te maken.

(1468) M.I.A. – Kala (2007)

Mathangi “Maya” Arulpragasam, bekend onder haar artiestennaam M.I.A. (dat staat voor Missing In Action), is een Britse rapper. Haar muziek combineert elementen van alternative dance, elektronica, hiphop en world. Kala was het tweede album van M.I.A., die dit album opdroeg aan haar moeder. Opgenomen op verschillende locaties over de hele wereld, waaronder India, Angola, Trinidad, Liberia, Jamaica en Australië. Kala bevat prominente invloeden uit Azie, Afrika, samples van The Clash (Straight To Hell), Jonathan Richman, Bollywood- en Tamilfilms en funk carioca (uit Brazilie). Beste nummers zijn Jimmy, Bamboo Banga en Paper Planes. Uitgebracht door XL Recordings (AT 1760 – Vampire Weekend, Elvis Perkins in Dreamland, The Horrors, Atoms For Peace en The Prodigy).

(1469) Laura Mvula – Sing To The Moon (2013)

Uitgebracht in 2013. En blind gekocht nadat ik haar had gezien bij The Graham Norton Show in dat zelfde jaar. Sing To The Moon heeft een aantal jazz en soul invloeden dat je hier en daar doet terugdenken aan de jaren zestig van de vorige eeuw. De vergelijking met Nina Simone is er soms wel degelijk. Maar deze retro soul, want dat is het denk ik (AT 1760 – Amy Winehouse, Joss Stone, Duffy, Selah Sue en Lauryn Hill), zorgt toch voor net te weinig opwinding helaas. Hoewel het er om spant. De zangeres heeft wel een mooie stem die veel op en neer gaat. En dat is het vooral. Maar ze weet mij niet helemaal bij de keel te grijpen. Het blijft allemaal net onder de oppervlakte zitten. Misschien is het allemaal toch wat te zoetsappig. Beste tracks zijn het openingsnummer Like The Morning Dew, Green Garden en Diamonds. Die zijn wel heel mooi. Het album is prachtig geproduceerd (Steve Brown) met de stem van Mvula constant op de voorgrond. Uitgebracht door RCA Victor (AT 1760 – o.a. David Bowie, Jefferson Airplane, Elvis Presley, Harry Belafonte en Lou Reed).

(1470) Nino Josele – El Mar De Mi Ventana (2012)

Flamencogitarist Nino Josele, geboren in 1974 in Almeria als Juan Jose Heredia, komt uit een oud geslacht van traditionele Spaanse muzikanten, en begon zoals de meeste kinderen geboren in muzikale families, al vroeg op een instrument te spelen. En dat kun je horen. Josele is een uitermate goede gitarist die alles beheerst. Van zijn veelzijdigheid heeft hij een waar handelsmerk gemaakt. Hij heeft samengewerkt met een indrukwekkende cast van flamenco-, pop- en jazzartiesten, waaronder Lenny Kravitz, Alicia Keys, Elton John, Calamaro, Serrat, Bebo Valdés en vooral met twee grote flamenco-maestro’s: Enrique Morente en Paco de Lucía. Joseles eerste twee albums, Nino Josele (2001) en El Sorbo (2001), tonen nog een levendige, pure en moderne flamencostijl. Terwijl Paz, uitgebracht in 2006, een album is met veel jazz invloeden, en een homage is aan pianist Bill Evans. En op dit album, El Mar De Mi Ventana, staan wonderschone tango’s, bularia’s en rumba’s, dus dit is ook geen traditioneel flamenco album. Je waant je bij het beluisteren niet ergens in Spanje maar vaker in de Caraiben. Valgame Asere, El Mar De Mi Ventana (opgedragen aan Morente), Mi Compadre Antonio (opgedragen aan Chick Corea), Caribena, Dulce Canastera en Cabo De Gata, zijn echter prima om naar te luisteren. Op een aantal nummers wordt Josele bijgestaan door Paco de Lucia, Tomatito, Tomatito hijo, en door de drie zonen van Enrique Morente. Heerlijk om naar te luisteren op een zonnige zondagochtend. Uitgebracht door Warner.

BACK ON TOP

Albums 1471 – 1480

(1471) The Dead Milkmen – Big Lizard In My Backyard (1985)

Punk rock, comedy rock, country punk, college rock, underground? Of meer punkachtige comedy of toch gewoon comedy rock? Twintig nummers staan er van deze toch als punk rock gelabelde band uit Philadelphia op dit album. Maar pure punk zou ik het niet willen noemen. Meer lijkt het alsof ze punk gewoon op de hak willen nemen. The Dead Milkmen, opgericht in 1988, en na hun achtste album ter ziele gegaan in 1995 (in welke periode er acht albums verschenen en er een bandlid zelfmoord pleegde), een reunie in 2008 organiseerde, en er van deze band in 2011 en 2014 als toetje nog twee extra albums werden uitgebracht, hadden niet voor niets zoveel fans. Want Big Lizard In My Backyard is inderdaad namelijk best een vermakelijk album. Er staan veel spitsvondige, satirische en humoristische teksten op (big lizard in my backyard, can’t afford to feed him anymore, big lizard in my backyard, bustin’ down my neighbour’s door). Met nummers als het country punk achtige Tiny Town, Beach Song, Plum Dumb, Bitchin’ Camaro en Right Wing Pigeons (the lady in Detroit owns a can of mace, got pissed at my brother, so she sprayed it in his face), kom je beslist aan je trekken. Maar het beste nummer bewaren ze voor m’n gevoel echter voor het laatst, Tugena, dat me aan de beginperiode (Murmur, Reckoning, Fables Of The Reconstruction) van R.E.M. doet denken. Uitgebracht door Restless Records.

(1472) Kraftwerk – Trans-Europe Express (1977)

Kraftwerk, in 1970 in Dusseldorf opgericht door Ralf Hutter en Florian Schneider, wordt algemeen beschouwd als vernieuwend en als de pioniers van elektronische muziek. Het behoord tot de eerste succesvolle acts die het genre populariseerde. De band begon als onderdeel van de krautrockscene van West-Duitsland in de vroege jaren zeventig, dat gebruik maakte van synthesizers, drummachines en vocoders. Op apparatuur dat ze zelf bouwden. Op commercieel succesvolle albums zoals Autobahn (1974), Trans-Europe Express (1977), The Man-Machine (1978) en Computer World (1981), ontwikkelde Kraftwerk een soort van robotpop, dat elektronische muziek combineerde met popmelodieen, spaarzame arrangementen en repetitieve ritmes. En er naar luisterend werkt dat behoorlijk hynotiserend. Trans-Europe Express bevat melodische thema’s die veel worden herhaald. De muziek is tijdloos. Misschien niet het beste Krautrock album in mijn 1760 lijst (Amon Duul II, CAN, Popol Vuh, Cluster en Harmonia vind ik allemaal beter), maar nummers als Europe Endless, Showroom Dummies, Trans-Europe Express en Metal On Metal (vier van de zeven nummers), blijven zeker hangen. Zonder Kraftwerk misschien geen Gary Numan, Ultravox, OMD, Visage, Depeche Mode en zeker ook geen Neu!, dat uit ex-leden van Kraftwerk bestond. Opgenomen in Kraftwerk’s eigen Kling Klang Studio in Dusseldorf, Russl Studio in Hamburg en The Record Plant in Los Angeles (AT 1760 – Black Sabbath, Yngwie Malmsteen, Devo, Soda Stereo). Oorspronkelijk uitgebracht door het Kling Klang label, maar de versie die ik heb door Capitol Records.

(1473) The Avalanches – Since I Left You (2000)

Since I Left You was in 2000 het debuutalbum van deze Australiers. Hebben later nog twee CD’s uitgebracht, waarvan de derde in 2020. Since I Left You is een opmerkelijke productie. Op de achttien nummers staan iets van vijfenderdighonderd samples: tweehonderd samples per nummer. Het is niet moeilijk om te concluderen dat dit album om deze reden een sample meesterwerk is (You Tube en Spotify bestond toen nog niet). Hoewel ik vind dat het maken van albums met gebruik van samples voor mij niet de hoogste kunstvorm is, luister ik toch graag naar dit album. Door zelf geen instrumenten te kunnen bespelen, maar bestaande muziek zodanig te manipuleren, kun je volgens mijn opvattingen nooit bepaald een creatieve geest zijn. Maar dit hebben deze Australiers zeer smaakvol gedaan. Hebben namelijk iets geheel nieuws gecreeerd dat gewoon perfect in elkaar past. Het is een soort van geluidscollage (en vooral dat is wat dit album zo goed maakt). Je hoort van alles voorbij komen: Kid Creole & The Coconuts, Klaus Wunderlich, Madonna, The Duprees, Sergio Mendes & Brasil 66, The Beatles, Yma Sumac, Francoise Hardy, Moondog, John Cale, Edmundo Ros, The Rio Carnival Orchestra, A Tribe Called Quest, The Isley Brothers, The 5th Dimension en ook Nancy Wilson. Het is een hele sport om al die nummers van al die andere artiesten in deze nieuw gecreerde nummers te ontdekken. En dat maakt het best leuk. Het geeft dit album een lekker soul, disco en lounge gehalte.

(1474) The xx – xx (2009)

Uitgebracht door het Young Turks label. Melancholische dream pop met rustgevende elektronische beats, ambient soundscapes en ondersteund door efficient gitaarwerk. Opgericht in Londen door de schoolvrienden Romy Madley Croft en Oliver Sim in 2005, kwam The xx (niet te verwarren met de Amerikaanse band X) vier jaar later, in 2009, met dit debuutalbum, dat toen verder bestond uit Jamie Smith (die als Jamie xx in 2011 en 2015 twee soloalbums heeft uitgebracht) en Baria Qureshi. Qureshi zou de band later echter verlaten. Op het tweede en derde album, Coexist uit 2012 en I See You uit 2017, was zij niet meer van de partij. Dit debuutalbum klinkt soms humeurig, maar lijkt perfect in balans te zijn. Het intrigeert van begin tot eind. Mede ook door zangeres Croft en zanger Sim, die op verschillende nummers samen gewoon mooie duetten laten horen (en doen denken aan de mooie samenzang van Belle and Sebastian), zoals op VCR, Crystalised, Heart Skipped A Beat en Basic Space. In 2010 won The xx met dit debuut The Mercury Prize en kregen dat jaar met dit album de voorkeur boven de albums (die ik in mijn 1760 lijst heb staan) I Speak Because I Can, Sigh No More en Becoming A Jackal van Laura Marling, Mumford & Sons en Villagers.

(1475) Hot Chip – One Life Stand (2010)

In een interview heeft een van de oprichters van Hot Chip, Joe Goddart, een keer gezegd dat hij zich niet schaamt om popliedjes te schrijven. En gelijk heeft hij. Op het schrijven van goede popliedjes mag je namelijk best trots zijn. En op One Life Stand staan een aantal goede popliedjes. Simpele melodieen waar de massa van houdt. Kaal en zonder veel opsmuk, duidelijk en meteen to the point. Dat je meteen begrijpt. Althans binnen het genre van dit soort synthesizer muziek. Je kunt het klinisch noemen, monotoon of emotieloos (en nee, als het smaakvol is gedaan dan hoefd emotieloze muziek voor mij niet slecht te zijn). Soms vind je muziek redelijk om aan te horen zonder dat je begrijpt waarom. Dat is vaak een combinatie van dingen. En natuurlijk ook omdat het je doet denken aan al bestaande muziek, maar waar toch een nieuwe wending aan gegeven wordt. Nummers die er uitspringen zijn Thieves In The Night, I Feel Better, One Life Stand, Alley Cats, Keep Quiet en Take It In. Nummers waar ik niets mee heb zijn Hand me Down Your Love en We Have Love (ronduit irritant). Uitgebracht door Parlophone (AT 1760 – o.a. The Beatles, Radiohead, Gorillaz, Supergrass, Brain May en Pet Shop Boys).

(1476) Destroyer – Kaputt (2011)

Destroyer is een Canadese indierockband uit Vancouver (AT 1760 – Black Mountain, Grimes, Japamdroids, Po’ Girl, Tim Hecker, Cheech & Chong), opgericht in 1995. De band wordt geleid door oprichter Dan Bejar, met een collectief van vaste bandleden en medewerkers die hem vergezellen in de studio en tijdens live optredens. Naast Bejar bestaat Destroyer op dit album uit John Collins, Nicolas Bragg, Pete Bourne, Ted Bois en Joseph Shabason. Kaputt is een combinatie van relaxte lounge, smooth jazz en sophisti pop (AT 1760 – Prefab Sprout, Deacon Blue, Matt Bianco, The Beautiful South) met veel galmende trompetten en saxofoons. En op Suicide Demo For Kara Walker hoor je ook een dwarsfluit. Aangenaam om naar te luisteren door het warme geluid dat je te horen krijgt. Ik kan zo wel een een stuk of zes nummers opnoemen die me bevallen. Chinatown, Blue Eyes, Downtown, Savage Night At The Opera, Bay Of Pigs (detail) en Song For America. En ja, dat is zowat het hele album. Doet aan Sade en Everything But The Girl denken. En op het afsluitende nummer, Bay Of Pigs (Detail), hoor je achtergrondzangeressen die zo lijken weg te zijn gelopen bij Paul Young (No Parlez) en Wham (Club Tropicana). Uitgebracht door Merge Records (AT 1760 – The Magnetic Fields, William Tyler, Lambchop, His Golden Messenger, H.C. McEntire, Spoon, Mikal Cronin, Neutral Milk Hotel). Andere Merge albums die ik heb zijn die van Fruit Bats (2021) en Superchunk (2022). Destroyer heeft tot nu toe dertien studioalbums uitgebracht, met hun meest recente, Labyrinthitis, uitgebracht in maart 2022.

(1477) HAIM – Days Are Gone (2013)

HAIM bestaat uit de drie zussen Este, Danielle en Alana Haim. Opgegroeid in een muzikale familie begonnen ze hun muziekcarriere in een coverband samen met hun ouders: Rockinhaim. Nadat de twee oudste zussen Este en Danielle eerder al in de popgroep Valli Girls hadden gespeeld, sloot Alana tenslotte bij hun aan om een eigen band te beginnen. En met succes. Days Are Gone verscheen in verschillende landen in de top tien van best verkochte albums. Tevens werden ze dat jaar genomineerd voor een Grammy voor beste nieuwe band. Days Are Gone klinkt verassend goed. Een beetje dromerig met af en toe een stevig gitaargeluid er overheen. Doet soms denken aan jaren tachtig synth pop. Catchy liedjes met pulserende baslijnen. Ongecompliceerd en lekker in het gehoor. Het is een krachtige, charmante en sensuele plaat. My Song 5 en Let Me Go wijken een beetje af van de rest, en zijn wat hoekiger. Maar de beste nummers zijn Falling, Forever, The Wire, If I Could Change Your Mind, Honey & I en Don’t Save Me. Opgenomen in maar liefst negen studio’s, waaronder Sunset Sound Recorders in Hollywood (AT 1760 – Tom Waits, Janis Joplin, Love, Van Halen, Van Dyke Parks, Sergio Mendes & Brasil 66, Tim Buckley) Sear Sound in New York City (AT 1760 – Peter Wolf) en Vox Studios, ook in Hollywood (AT 1760 – Angel Olsen), geproduceerd door James Ford (AT 1760 – Klaxons), Ludwig Goransson, Ariel Rechtshaid en de drie Haim zussen. Uitgebracht door Polydor.

(1478) Yuck – Yuck (2011)

De twee Londense schoolvrienden Daniel Bloomberg en Max Bloom van Cajun Dance Party (bekend van alleen maar een album uit 2008 en van het nummer The Next Untouchable) besloten in 2009 een andere band op te richten. Dat was dus Yuck. Deze band heeft drie albums uitgebracht in 2011, 2013 en 2016. In 2021 gaf Yuck echter alweer te kennen dat ze ermee stopten. Op dit debuut blijkt dat deze band toen prima muziek maakte. Het zijn aanstekelijke liedjes die tegelijkertijd lekker wazig en verfrissend klinken met veel vervormde gitaren. Een mengeling van noise rock, shoegaze en indie rock. De aandacht wordt constant vastgehouden, en al deze twaalf nummers razen voorbij voordat je het in de gaten hebt. Doet allemaal denken aan Teenage Fanclub, Yo La Tengo, Pavement en Dinosaur Jr. Er zijn zes singles van dit album uitgebracht: Rubber, Georgia, Holing Out, Get Away en Shook Down. Hoogtepunt zijn echter de twee nummers Operation en Sunday. Uitgebracht door Fat Possum (AT 1760 – R.L. Burnside, Robbert Belfour).

(1479) Goat Girl – Goat Girl (2018)

Post punk uit Londen. Klinkt soms verfrissend. Heeft best wel goede recensies gehad toen dit album in 2018 uitkwam. Maar alle negentien nummers lijken nogal fragmentarisch te zijn. Zonder kop en staart en soms wel erg kort, alsof ze niet afgemaakt zijn. Misschien dat het er toch wel te veel zijn. De stem van de zangeres gaat op deze manier snel vervelen en klinkt ze wat zeurderig, ongeinteresseert, eentonig en te eendimensionaal. Maar er zit wel een gothische country en swamp rock sfeertje in al die nummers dat me dan weer wel bevalt. Zoals in de nummers Viper Fish en Cracker Drool (welk basloopje in het begin wel erg lijkt op het begin van You’re The One That I Want uit Grease). Maar met vooral veel venijnige en sarcastische teksten (“creep on the train, scum of life, silly brain, creep on the train, i realy want to smash your head in”), kunnen ze op het grootste gedeelte van dit album helaas niet overtuigen. Van de negentien nummers zijn er een stuk of zeven acceptabel. Toch een redelijk debuut. Maar niet meer dan dat. Slowly Reclines vind ik het beste nummer. Geproduceerd door Dan Carey (AT 1760 – Emiliani Torrini) ook producer van de twee albums van Fontaines D.C., die ik in 2020 en 2022 heb gekocht. Uitgebracht door Rough Trade.

(1480) Cherry Glazerr – Apocalipstick (2017)

Cherry Glazerr speelt niet zo zeer met vuur waar je je heerlijk aan kunt verwarmen. Nee, Cherry Glazerr is als lava dat uit de korst komt. Het is niet te blussen of te doven: het is zeer vermakelijk, melodisch en besmettelijk. Zangeres Clementine Creevy, op dit album pas negentien jaar oud, gewapend en gezegend met verschillende emoties in haar stem, laat je meerijden in een wilde rit over glooiende heuvels en door diepe dalen: het is een gevarieerd landschap, dat je kan voelen, proeven en ruiken. En gitaar spelen kan ze ook. Ja, Apocalipstick is gewoon een lekkere gitaarplaat. Eentje waar je vrolijk van wordt. Doen de eerste akkoorden nog een beetje denken aan The White Stripes: op het moment dat deze frontvrouw op deze plaat begint te zingen hoor je een eigen uniek geluid. Catchy, met veel energie. Creevy gromt, snerpt, huilt en schreeuwt tegelijkertijd, als een wolfin dat haar gebied beschermd. Humble Pro, Nuclear Bomb, Only Kid On The Block, Lucid Dreams: het zijn allemaal nummers die je meteen bij je strot grijpen. Perfect geproduceerd door Joe Chiccarelli (AT 1760 – Broken Social Scene) en Carlos de la Garza, uitgebracht door Secretly Canadian (AT 1760 – Songs: Ohia, Damien Jurado, Whitney, Caycucas, The War On Drugs, Yeasayer), en opgenomen in twee studio’s waaronder in de fameuze Sunset Sound Recorders in Los Angeles (AT 1760 – Tom Waits, Janis Joplin, Love, Van Halen, Van Dyke Parks, Sergio Mendes & Brasil ’66, Tim Buckley).

BACK ON TOP

Albums 1481 – 1490

(1481) Angelo Branduardi – Cercando L’oro (1983)

Tussen 1974 en 2016 heeft Branduardi zo’n zesendertig albums uitgebracht. Een discografie om U tegen te zeggen. Cercando L’oro uit 1983 was zijn tiende. Deze middeleeuws achtige muziek van deze Italiaanse troubadour bevalt me prima. Op dit album staat o.a. Piano Piano, dat een Italiaanse versie is van de traditional Barbara Allen, afkomstig van een gedicht waar in 1666 al naar werd gerefereerd. Er zijn honderden verschillende versies van deze ballade gemaakt. Vooral veel folk versies. Simon & Garfunkel, Ewan MacColl, Pete Seeger, The Everly Brothers, Emmylou Harris, Jo Stafford, Joan Baez en Bob Dylan (en zelfs John Travolta die het prachtig zingt in de film A Love Song For Bobby Long) hebben allemaal eigen interpretaties van dit nummer gespeeld. Maar er staan meer mooie nummers van deze Italiaan op deze CD, die alle andere nummers heeft geschreven samen met zijn vrouw Luisa Zappa (nee geen familie). Arrangementen en orkestratie zijn gedaan door Maurizio Fabrizio. Il Libro, Profumo D’arancio en Natale, dat een mooi kerstliedje is, zijn allemaal nummers die je betoveren. Persoonlijk vind ik de Italiaanse muzikale taal prachtig. Er zijn vele voorbeelden te noemen van Italiaanse zangers die je met hun verbeeldingskracht kunnen raken (Francesco De Gregori, Pablo Conte, Fabrizio De Andre en Lucio Dalla die ik in mijn 1760 lijst heb staan zijn maar een paar voorbeelden daarvan) die men kan bewonderen om hun lyrische en poetische vermogens om de luisteraar te kunnen raken in de ziel. Angelo Branduardi is er ook zo een.

(1482) Grimes – Visions (2012)

Clair Elise Boucher, ook wel bekend onder haar artiestennaam Grimes, heeft met Visions in 2012 een bijzonder album afgeleverd. Het album is in zijn geheel namelijk gemaakt met behulp van Apple’s GarageBand, met daarop aangesloten een keyboard. Naar het resultaat luisterend mag je haar daarvoor wel een compliment geven. Drie weken heeft deze dame er over gedaan om dit album in elkaar te zetten (is later wel gemixt in een studio). Dankzij Grimes wisten we in 2012 al (en nu in 2022 zijn de mogelijkheden op deze app ook nog eens enorm verbeterd en uitgebreid) dat iedereen zo’n album thuis op je telefoon (of op je iPad) kan maken. Een dure studio heb je in feite niet meer nodig. Creativiteit is uiteraard wel een vereiste. En dat is haar zeker gelukt. De nummers Genesis, Oblivion, Vowels = Space And Time, Skin, Know The Way (outro) zijn mooie voorbeelden daarvan. Het album is in 2012 zeer goed ontvangen. Om het het nu een meesterwerk te noemen is dan wel zwaar overdreven. Maar toch is het wel een goed album. Verrassend, leuk, innovatief en inspirerend. Ik ga maar weer eens met GarageBand spelen. Want leuk speelgoed dat blijft het. Uitgebracht door 4AD (AT 1760 – o.a. Pixies, The Breeders, Lush, Ariel Pink’s Haunted Graffiti en This Mortal Coil).

(1483) Fatoumata Diawara – Fatou (2011)

Fatoumata Diawara (geboren in Ivoorkust maar die omdat ze daar is opgegroeid beschouwd wordt als een Malinese) is een zangeres, gitarist en actrice. Ze wordt gezien als een van de vaandeldragers van moderne Afrikaanse muziek. En met name voor de muziek uit Mali. Bracht twee studioalbums uit (een derde schijnt er aan te komen of is inmiddels al verschenen – enkel digitaal als het goed is – maar ik kan me vergissen), waaronder het debuut Fatou uit 2011. Diawara’s muziek combineert traditionele Wassoulou (een west afrikaans muziek genre) met westerse invloeden. Ze ontving een Grammy nominatie voor Best World Music Album voor haar album Fenfo uit 2018. Diawara laat heerlijke Afrikaanse muziek horen waarvan je vanzelf gaat houden, dat klinkt als een rustig stromend beekje maar wat onder de oppervlakte bruist en kolkt, en waarbij je je volkomen op je gemak voelt. Sereen en zeer sfeervol. Het album is prachtig, strak en helder geproduceerd. Er doen een paar bekenden mee op dit album. Op het nummer Sonkolon speelt John Paul Jones (Led Zeppelin) bas, op Mousso Tony Allen drums, op Wilile Toumani Diabate kora, en speelt Fatoumata Diaware zelf op alle nummers zeer verdienstelijk gitaar in een prachtige stijl, zoals bij veel Afrikaanse gitaristen. Bewondering kun je alleen maar hebben dus voor deze vrouw. Uitgebracht door World Circuit (AT 1760 – o.a. Oumou Sangare, Mbongwana Star, Buena Vista Social Club en Ali Farka Toure) en geproduceerd door haarzelf en Nick Gold (AT 1760 – Ruben Gonzalez).

(1484) Jim James – Regions Of Light And Sound Of God (2013)

Regions Of Light And Sound Of God was het debuut soloalbum van Jim James uit 2013. En die kennen we natuurlijk als de frontman van My Morning Jacket en ook van zijn bijdrages aan zijn side projects Monster Of Folk en The New Basement Tapes. Helaas haalt dit album het niet bij het werk van met name My Morning Jacket. Maar dat is geen schande. At Dawn en Evil Urges, twee albums van zijn eigenlijke band, zijn namelijk rijke en hoogstaande producties. Daarmee vergeleken kan het dan altijd tegenvallen dus. Maar gelukkig bevalt zijn stem me. James heeft namelijk een van de prettigste stemmen die ik ken van zangers van rockbands. Het album is een persoonlijke zoektocht naar religie, spiritualiteit en bovennatuurlijke krachten, met nummers als Dear One, A New Life, All Is Forgiven en God’s Love To Deliver. Antwoorden geeft James niet maar de vragen die hij stelt is het vermelden meer dan waard, hoewel wat zweverig en vaag, en soms toch wel interessant om naar te luisteren. Een wereldplaat is het echter niet helaas. Opgenomen tijdens een herstelperiode nadat hij bij een concert van een podium was gevallen, bij hem thuis, en waarop hij alle instrumenten zelf bespeelt. Bijgestaan echter door alleen een drummer, een percussionist en twee muzikanten op strings. James heeft het album ook zelf geproduceerd. Gemastered door de beroemde Bob Ludwig van Gateway Mastering. Uitgebracht door Cooperative Music en V2 (AT 1760 – Mercury Rev, Moby, Stereophonics, The White Stripes, Ray Davis, Ernst Jansz, Huub van der Lubbe, Mister and Mississippi, Phoenix, Underworld)

(1485) D’Angelo and the Vanguard – Black Messiah (2014)

Black Messiah is het derde studioalbum van de Amerikaanse zanger en multi-instrumentalist D’Angelo, uitgebracht als D’Angelo and the Vanguard. Hij bleek uit zijn graf te zijn opgestaan na veel persoonlijke problemen meegemaakt te hebben. Het kwam veertien jaar na zijn tweede album, Voodoo, uit. Veel mensen hebben toen uitgekeken naar deze opvolger, en het album bleek toen goed te zijn ontvangen. Lovende recensies en twee Grammy Awards voor beste R&B album, en Really Love voor beste R&B nummer, waren het resultaat. Black Messiah is een gevarieerd album met veel blues, soul, funk, jazz, gospel en hip hop invloeden dat aan Sly & the Family Stone en Prince doet denken. Een aantal muzikanten hebben een aandeel in dit album gehad. Te horen zijn onderandere drummer Chris Dave, gitaristen Jesse Johnson en Isaiah Sharkey, percussionist Questlove (The Roots) toetsenist Cleo Sample, bassist Pino Palladino (AT 1760 – Don Henley, Mellissa Etheridge, Anderson .Paak, Richard Wright) en blazer Roy Hargrove (AT 1760 – John Mayer). En hebben Q-Tip (A Tribe Called Quest), twee nummers, en zanger Kendra Foster, het meerendeel van de nummers, met de lyrics meegeschreven. Uitgebracht door RCA (AT 1760 – o.a. Odetta, Bintangs, Waylon Jennings, Dave Matthews Band, Eddy Arnold en Kings Of Leon).

(1486) Phoenix – Wolfgang Amadeus Phoenix (2009)

Phoenix is een Franse indiepopband uit Versailles, en heeft tot 2017 zes albums uitgebracht: United, Alphabetical, It’s Never Been Like That, Wolfgang Amadeus Phoenix, Bankrupt en Ti Amo. De band heeft verschillende keren in het voorprogramma gestaan van Air. Op Wolfgang Amadeus Mozart, welk album in 2009 een Grammy Award heeft gewonnen, staan drie singles Lisztomania, 1901 en Lasso. Het zijn misschien (met name Lisztomania en 1901) meteen ook wel de beste nummers van dit album. Vooral door deze nummers vind ik dit album eigenlijk net iets beter dan bijvoorbeeld die van Field Music, Bye Bye Bicycle en Mew (met wie ik deze muziek een beetje vergelijk), met hun albums uit 2009 in mijn 1760 lijst. Ook al scheelt het niet zo veel. Het album is dan wel prima om naar te luisteren, maar helaas lijken teveel nummers nogal op elkaar. Het is ietwat steriele oppervlakkige synthesizer muziek dat helaas een beetje eentonig is, ik denk vooral door de zanger van de band, want zijn stem gaat me snel vervelen. En inderdaad geschikt voor achtergrondmuziek voor een reclamefilmpje voor een automerk, waarvoor een nummer dus gebruikt is.

(1487) Field Music – Field Music (Measure) (2009)

Dit album uit 2009 heet eigenlijk gewoon Field Music. Maar om verwarring te voorkomen met het debuutalbum uit 2005, staat dit album echter bekend als Field Music (Measure). Het was het derde album van de band. Het was een nieuwe start, nadat de twee broers, Peter en David Brewis, in 2008 allebei een soloalbum hadden gemaakt. Blijkbaar was de inspiratie onuitputtelijk om gezamelijk de studio weer in te gaan, want deze dubbele CD bevat maar liefst twintig nummers, waarvan er minstens vijftien van een hoge kwaliteit zijn. Het doet sterk aan de muziek van 10cc denken. Het zijn kunstzinnig gemaakte popliedjes die knap in elkaar zitten, met mooie harmonieen, intelligent gemaakte arrangementen, complexe songstructuren, en molodieen die blijven hangen. Them That Do Nothing, First Come The Wish, Let’s Write A Book en The Wheels Are In Place zijn mooie voorbeelden daarvan. Met de invulling van de hoekige gitaarpartijen zondermeer als doeltreffend te beschouwen en het gebruik van de strijkers (viool, cello, viola, cornet) dat haast kamermuziek is, is dit zeer geslaagd allemaal. Alles lijkt precies op de goede plek te vallen. Het is een caleidoscopische verzameling van liedjes voor een uitdagende luisterevaring. Pop met een hoofdletter P. Uitgebracht door Memphis Industries.

(1488) Bye Bye Bicycle – Compass (2009)

Indie pop uit Zweden. Muziek met gebruik van hoofdzakelijk piano en synthesizer en op een paar nummers ook een gitaar en een saxofoon, waar je soms een goed humeur van krijgt. Compass is een dansbaar album, zeker. Maar meer is het ook niet. Het album heeft een paar momenten, maar echt ondersteboven raak je er niet van. Zanger Andre Vikingsson irriteert in een aantal nummers. Soms is het wat melodisch. Northpole en Westside doen aan Franz Ferdinand denken. Deze zijn wel OK. En het afsluitende nummer Footsteps (Pt. II) is wat mij betreft het beste nummer. Meer valt er helaas niet over te zeggen.

(1489) Broken Social Scene – Hug Of Thunder (2017)

Broken Social Scene is een Canadees muzikaal collectief, in 1999 opgericht door Kevin Drew (zang en gitaar) en Brendan Canning (zang en bas). Samen met de andere kernleden van de groep, Justin Peroff (drums), Andrew Whiteman (gitaar) en Charles Spearin (gitaar), heeft Broken Social Scene vanaf 2001 tot 2017 vijf albums uitgebracht. Het is een bont gezelschap van soloartiesten en muzikanten van andere bands, voornamelijk uit de stad Toronto, zoals Metric, Feist, Stars, Apostle of Hustle, Do Make Say Think, KC Accidental, Emily Haines & The Soft Skeleton, Amy Millan en Jason Collett, die aan dit project in het verleden hun medewerking hebben verleend. Zo deden op het vierde album, Forgiveness Rock Record, uit 2010, bijvoorbeeld Scott Kannberg en Sebastien Grainger van respectievelijk Pavement en Death from Above mee. Hug Of Thunder, het vijfde album van het collectief, bestaat maar liefst uit achttien muzikanten. Maar van de twaalf nummers op dit album zijn wat mij betreft alleen Protest Song, Towers And Masons, Victim Lover en Gonna Get Better, het leukst om naar te luisteren. Mede geproduceerd door Joe Chiccarelli (AT 1760 – Cherry Glazerr). Uitgebracht door het Canadese Arts & Craft.

(1490) Mew – No More Stories Are Told Today, I’m Sorry They Washed Away // No More Stories, The World Is Grey, I’m Tired, Let’s Wash Away (2009)

Mew is een alternatieve rockband uit Hellerup, een voorstad van Kopenhagen, Denemarken, opgericht in 1995. Oorspronkelijk bestaande uit Jonas Bjerre (zang), Bo Madsen (gitaar) Johan Wohlert (bas) en Silas Utke Graae Jorgensen (drums). Johan Wohlert verliet de band in 2006 voor de geboorte van zijn eerste kind, maar keerde weer terug in 2013. En gitarist Bo Madsen verliet de band in 2015. Het debuutalbum A Triumph for Man kwam al uit in 1997. No More Stories…, het vijfde album, klinkt soms echt spannend en vernieuwend, en er staan een paar interessante nummers op die me wel bevallen. Introducing Palace Players heeft een mooi funky gitaar gedeelte. En in een aantal nummers maakt men effectief gebruik van een kinderkoor. Dat geeft het iets ontwapenends en net dat beetje extra dat dit een plezierig album is om naar te luisteren. Nico Muhly, bekend van zijn samenwerking met Sufjan Stevens op het album Planetarium in mijn 1760 lijst, speelt op Tricks Of The Trade, strings, piano en fluit. En Steve Coleman speelt alt saxofoon op het nummer Sometimes Life Isn’t Easy (een gedeelte van dit nummer doet een beetje aan For America van Red Box denken). Coleman is ook op het Roots album Do You Want More?!!!??! in mijn 1760 lijst te horen. Geproduceerd door de Amerikaan Rick Costey, die als engineer, programmer en als co producer ook heeft gewerkt aan andere albums in mijn 1760 lijst (Fiona Apple, Muse, The Mars Volta, Doves, Brand New, The Shins, HAIM). Opgenomen in Electric Lady (AT 1760 – Patti Smith Group, Steve Earle) in New York City en in een studio in Kopenhagen.

BACK ON TOP

Albums 1491 – 1500

(1491) Slowdive – Slowdive (2017)

Van de vier albums die Slowdive uitbracht, was deze de laatste. De eerste drie verschenen allemaal in de jaren negentig. Just For A Day (1991), Souvlaki (1993) en Pygmalion (1995). En na tweeentwintig jaar verscheen er opeens dus deze. In de tussentijd was er veel gebeurt. Drummer Simon Scott verliet de band in 1994, het label liet de band vallen, en de overige leden Neil Halstead, Rachel Goswell en Ian McCutcheon maakten een doorstart als Mojave3, waavan er tussen 1995 en 2006 vijf albums verschenen. Maar Slowdive blijkt in 2022 weer te bestaan, treden weer op, en zijn er berichten dat men weer in de studio is te vinden voor wellicht een nieuw album. Dit comeback album uit 2017, ook weer met te teruggekeerde Scott, is een combinatie van dream pop en shoegaze, met de nadruk op shoegaze. Van de acht nummers Slomo, Star Roving, Don”t Know Why, Sugar For The Pill, Everyone Knows, No Longer Making Time, Go Get It en Falling Ashes, is er niet een te veel of te weinig. Het is precies genoeg. Je kunt er heerlijk bij wegdromen. Met fragiele gitaarlijntjes gecombineerd met een muur van geluid, dat integer, verstild, hypnotisch en melancholisch is, en klinkt alles als een medicijn om er mee tot rust te komen, en werkt het als een deken van mist boven een meer in een groot groen bos waarin je niet kunt verdrinken, maar waar je boven blijft zweven. Wat je met geluid allemaal wel niet kan doen bewijst deze band met dit album. En dat is heel mooi. Gewogen en goed gekeurd. Te vergelijken met The Horrors, Lush en My Bloody Valentine. En uitgebracht door Dead Oceans (AT 1760 – Bill Fay, Ryley Walker, The Tallest Man On Earth, Shame, Phosphorescent, Bleached).

(1492) Matthew E. White – Big Inner (2012)

Hoewel Matthew E. White zijn tijd ook veel besteed aan het managen van zijn Spacebomb platenlabel, zijn eigen studio, en ook actief is als sessiemuzikant en als producer (AT 1760 – Nathalie Prass), heeft hij door de jaren heen ook de tijd gehad om zelf drie albums uit te brengen: Big Inner in 2012, Fresh Blood in 2015 en K Bay in 2021. Big Inner, dat je waarschijnlijk moet uitspreken als beginner, is een mooi stemmig indy rock album met veel soul invloeden, met prachtige arrangementen. Deze man, kan wat zeg! Het is ook een spiritueel en religieus album. Met hoorbaar plezier en vreugde gemaakt. Gone Away, een ontroerend nummer over de dood van zijn neefje (streets of gold in Jesus’ robes, where peace abounds like a river they say, why are you living in heaven today?) is gevoelig mooi en breekbaar. Hot Toddlers had door Randy Newman gearrangeerd kunnen worden. En Brazos, een hymne over de beroemde Texaanse rivier, waar menig nummer al over is geschreven, het sluitstuk, is gewoon een epos. Het is het mooiste nummer van het album. Het had gemaakt kunnen worden door The Band. Bijgestaan door The Spacebomb House Band, The Spacebomb Horns, The Spacebomb Strings en The Spacebomb Choir. Uitgebracht door Spacebomb, en wereldwijd uitgebracht door Domino Records.

(1493) Trailer Trash Tracys – Ester (2012)

Sensueel met veel galm en echo. Dromerige en wazige zang. Soms moeilijk, iets dat je aandacht niet vast weet te houden, maar soms ook gewoon verbluffend eenvoudig en mooi. Etherisch en vluchtig. Ja, dat is Ester, het debuut van de band uit Londen die na dit album nog een ander album heeft gemaakt, Althaea, ook alweer uit 2017. Songschrijvers Jimmy Lee en Susanne Aztoria en bassist Adam Jaffrey en drummer Dayo James, laten een soort van jaren tachtig gevoel terug beleven. Maar het openingsnummer Rolling – Kiss The Universe had er van mij niet op gehoeven, hoewel de drummer en de bassist daarop wel lekker aan het jammen zijn. Maar vergeleken met de rest van het album heeft dit nummer geen toegevoegde waarde. Maar You Wish You Were Red en Candy Girl zijn mooie spannende nummers die zo weg lijken te zijn gelopen uit de soundtrack van Twin Peaks. Engelhardt’s Arizona en Strangling Good Guys hebben werfelende gitaarriffs. Speelduur van het album is maar iets meer van dertig minuten, dus alles is voorbij voordat je het weet. Uitgebracht door Double Six, onderdeel van Domino Records (AT 1760 – o.a. Arctic Monkeys, Franz Ferdinand, Julia Holter, The Amazing Snakeheads) en geproduceerd door Jimmy Lee zelf in Strangeworld Studios en Willmore Studios.

(1494) Beach House – Teen Dream (2010)

Beach House, een duo bestaande uit Victoria Legrand (zang en toetsen) en Alex Scally (gitaar, achtergrondzang, bas en toetsen) debuteerde met dit album voor het Amerikaanse Sub Pop label. Het was echter het derde album dat verscheen. Twee eerdere albums, Beach House (2006) en Devotion (2008), kwamen uit bij Carpark Records. De spookachtige stem van de zangeres en de gitaarsound van haar collega is een mooie match. Het zijn dromerige klanken in een organisch geheel. Beste nummers zijn Zebra, Norway, A Walk In The Park, Lover Of Mine, Used To Be, Real Love en Take Care. Sommige nummers klinken als felgekleurde snoepjes maar sommige ook heerlijk blikkerig en rauw. Die soms, heel soms, aan Sigur Ros en Fleet Foxes doen denken. En de stem van Legrand heeft ook vergelijkingen met Nico en Marianne Faithful (op latere leeftijd). Teen Dream is een vriendelijk en zachtaardig album, waarop je niet boos kunt worden. Dat is meteen een compliment maar ook helaas een kritische noot. De versie die ik heb is niet uitgebracht door Sub Pop maar door Bella Union (AT 1760 – Fleet Foxes, Roy Harper, Jonathan Wilson, John Grant).

(1495) Kashmir – Trespassers (2010)

De Deense band die zichzelf ooit Nirvana noemde maar die naam liet vallen omdat een andere band met die naam meer succes had, heeft inmiddels sinds 1994 negen albums uitgebracht. Maar de laatste dateert inmiddels alweer uit 2013. Of de band nog bestaat is de vraag. Zanger en gitarist Kasper Eistrub schijnt tegenwoordig als beeldend kunstenaar te werken. Na No Balance Palace, uit 2005, waarop David Bowie (hij bleek een groot bewonderaar van de band te zijn) en Lou Reed hun medewerking hadden verleend, verscheen in 2010 Trespassers, het zesde album van de band. Misschien in Nederland niet zo bekend maar in Latijns-Amerika bleek de band helemaal te zijn doorgebroken. Het geluid van Kashmir, vernoemd naar het Led Zeppelin nummer, valt het best te omschrijven als alternative rock met een ambient sausje er door heen gemixt. Zanger gitarist Kasper Eistrup, verantwoordelijk voor zowel alle teksten als alle muziek, behalve twee nummers Mouthful Of Wasps en Bewildered In The City, dat hij samen heeft geschreven met keyboardist en mede gitarist van de band Henrik Lindstrand, heeft een stem die prettig in het gehoor ligt. Doet een beetje in het nummer Persuit Of Misery aan Tom Yorke van Radiohead denken, en hier en daar in sommige andere nummers ook aan Coldplay. Een van de mooiste nummers zijn Time Has Deserted Us en Danger Bear, dat een soort van slaapliedje is. Het album heeft in The Indian (That Dwells Inside The Chest) een prachtig einde, gespeeld door de Stockholm Session Strings. Mede door dit nummer zorgt het ervoor dat dit album best veel diepgang heeft. Geproduceerd door Andy Wallace (AT 1760 – Jeff Buckley, Blind Melon, Skunk Anansi) in o.a. Electric Lady Studios (Patti Smith Group, Steve Earle). Uitgebracht door Sony/Columbia.

(1496) Bob Delyn A’R Ebillion – Dore (2003)

Bob Delyn A’R Ebillion, opgericht door de Welshe dichter en muzikant Twm Morys, is een belangrijke band in de geschiedenis van de Welshe folk revival in de vroege jaren negentig. De muziek combineert een reeks van invloeden uit de traditionele Welshe folk- en rootsmuziek. De band was een van de eerste die het begin vormde van een nieuw tijdperk van Welshe taalmuziek, wat zou leiden tot de toegenomen relevantie van de taal in heel Wales. Het gebruik van zowel het Welsh als het Bretons is geprezen voor het tonen van zowel de overeenkomsten als de verschillen tussen de twee oude Keltische talen. Dore is een mooie verzameling nummers, varierend van de oosters getinte Cân yr Haul en Breuddwyd Pysgod yr Ucheldir, tot eenvoudige ballades als Yr Afon (doet aan Knocking On Heaven’s Door van Dylan denken) en Gwely Pres (heeft wel wat weg van Fairport Convention) als het Keltische Y Chwedl Hon. Andere hoogtepunten zijn het modernere Bugeilio’r Gwenith Gwyn, en de meer wat simpeler popliedjes Pethau Bychain Dewi Sant en Mynydd Du. Er worden op dit album veel soorten snaar-, blaas- en slaginstrumenten gebruikt, dat een zeer rijk geluid geeft. Dore is geproduceerd door de legendarische Welshe producer Gorwel Owen, o.a, bekend van Super Furry Animals, Gorkys Zygotic Mynci, Pondman en Gruff Rhyss. In 2017 kwam het laatste album in dertien jaar uit, getiteld Dal i ‘Redig Dipyn Bach. 

(1497) Ojos de Brujo – Aocana (2009)

Afkomstig uit Barcelona en was vanaf 1994 tot en met 2012 actief. Het laatste album van Ojos de Brujo komt echter alweer uit 2010. Was meer een collectief dan een band. Speelt op dit album uit 2009 een soort combinatie van flamenco, rumba, tango, jazz en hip-hop, en alles gezongen in het Calo, een mengeling van Romani en Spaans. Bitterzoete ballades, elektronische beats en opzwepende raps, uitstekend begeleid door de twee flamenco gitaristen Ramon Gimenez en Paco Lomena en de Cubaanse trompetist Carlitos Sarduy. Het is relaxte achtergrond muziek met pakkende melodieen voor de warme zomeravonden verpakt in Caribische warmte. Zangeres Marina Abad heeft een heerlijke zwoele stem die de luisteraar weet vast te houden. Een aantal van de nummers die het dichtst bij pure flamenco komen zijn Tantas Flores, Tocale Ya en Busca Lo Bueno, maar al deze nummers hebben ook fijne Arabische, jazz en cubaanse rumba invloeden. Dat maakt dit album best wel interessant. Het is allemaal sappig tropisch fruit. Fijn om naar te luisteren.

(1498) Zero 7 – Simple Things (2001)

Is te vergelijken met Moon Safari van het Franse Air uit 1998. Net even anders maar wel minder goed. Van het duo Henry Binns en Sam Hardaker, die een aantal muzikale elementen van gorgelende, fonkelende en rinkelende keyboards, klassieke strijkersarrangementen en soul, tot een ontspannende, krachtige golf van geluiden hebben gemixt, met nauwelijks aanwezige baslijnen. Akoestische gitaren, ook op de achtergrond, creeren rollende melodieën die niet vervelen, in een samensmeltende sfeer van best wel veel luistergenot. Simple Things is een tikkeltje eigenzinnig maar wel heerlijk om naar te luisteren. Dromerige lounge en downtempo, relaxte muziek dat levendig en kalmerend werkt op de luisterspieren. Het album duurd maar liefst eenenzestig minuten. Maar het is geen opgave om dat in zijn geheel achter elkaar te beluisteren. Er staan best wel veel hoogtepunten op. Voornamelijk instrumentale nummers, maar ook een aantal met het gepassioneerde, energieke en croonende gezang van de drie gastvocalisten, die prima passen in de slimme arrangementen. In The Waiting Line is zo’n nummer. Out Of Town is een hedendaagse versie van muziek die je vroeger in de jaren zeventig bij politieseries kon horen (Koyak, Hill Street Blues, Streets of San Fransisco). Simple Things is een geslaagd album om mee wakker te worden. Al zijn de laatste twee nummers Likufanele (met een Afrikaans koor) en End Theme dan weer iets minder. Vooral dat laatste nummer had er wat mij betreft niet op gehoeven.

(1499) Japandroids – Near To The Wild Heart Of Life (2017)

Het Canadese Japandroids lijkt niet veel moeite te doen om vaak albums uit te brengen. Vanaf 2009 hebben ze er maar drie uitgebracht. Post-Nothing in 2009, Celebration Rock in 2012, en deze alweer in 2017. En in 2020 verscheen er digitaal en op vinyl nog een live registratie genaamd Massey Fucking Hall van opnames uit 2017. Ze leken oververmoeid te zijn na vijf jaar touren en namen 6 maanden de tijd om zichzelf weer op te laden. Vaak vraag je je dan af of een band, of in dit geval dit duo, dan nog wel bij elkaar zijn. Japandroids dat bestaat uit (laten we daar dan maar van uit gaan) Brian King op gitaar en vocals en David Browse op drums en ook op vocals, hebben op dit album een muur van geluid opgetrokken, waar in ieder geval iets aan ontbreekt en dat is een bassist. Rock zonder bas, ja wat is dat eigenlijk? Een lichaam zonder hartslag? Een ziel zonder geweten? Het is dan wel geen argument om het slechte muziek te vinden, want dit is ook best wel vaker gedaan. Maar goed, dit album, met acht nummers, is helaas wat eentonig. Het blijft niet beklijven. Na het openingsnummer Near To The Wild Heart Of Life, waar de zanger zich uit de naad werkt om gehoord te worden, is het tweede nummer North East South West iets minder schreeuwerig. Japandroids is vooral veel gitaargeweld. En dat is altijd prima. Arc Of Bar is een iets afwijkend nummer, en wat mij betreft het beste. Dat nummer doet een beetje aan The Verve denken. En van True Love And A Free Life Of Free Will spreekt me de lyrics me wel aan. En eigenlijk zijn alle teksten best wel de moeite waard, moet ik zeggen. Geen wereldschokkend album dus, maar goed genoeg om een paar keer naar te luisteren. Hoesfoto is van Leigh Righton. Wereldwijd uitgebracht door Anti- (AT 1760 – Grinderman, Ramblin’ Jack Elliott, Jolie Holland, Mavis Staples, Wilco, Man).

(1500) Wild Beasts – Boy King (2016)

De sterk aangezette synthesizers geven op een aantal nummers op Boy King (het vijfde en laatste album dat deze band heeft uitgebracht, want Wild Beasts is inmiddels blijkbaar ontbonden) nog een ietwat hypnotiserende werking. En dat vervormde geluid met die hoge falsetto stem van de zanger werkt soms ook wel. Maar het meerendeel van alle nummers is nogal afstandelijk, met weinig variatie. Maar een paar nummers klinken door de algehele sound nog best wel aantrekkelijk: met hier en daar een prettig basloopje, een goede gitaarriff, een spaarzame gitaarsolo, of een vet synthersizer riedeltje. Dat maakt dit album alleen om deze reden in ieder geval nog net de moeite waard. Boy King, dat een conceptalbum is over masculiniteit, met nummers als Tough Guy, Alpha Female, Eat Your Heart Out Adonis, mist echter overtuiging. Get My Bang is een van de betere nummers. Dreamliner klinkt als Antony and the Johnsons. Maar voor de rest begint het allemaal al snel stierlijk te vervelen, en is het hele album eigenlijk gewoon saai. Geproduceerd door John Congleton (AT 1760 – St. Vincent) en uitgebracht door Domino Records (AT 1760 – o.a. Arctic Monkeys, Franz Ferdinand, Julia Holter, The Amazing Snakeheads).

BACK ON TOP

Albums 1501 -1510

(1501) Emerson, Lake & Palmer – Black Moon (1992)

Black Moon wordt door veel ELP liefhebbers niet bepaald gezien als hun beste werk. Maar gewoon als slecht, inspiratieloos, vlak, en bepaald niet uitmuntend. De beste jaren van ELP lagen duidelijk in het verleden. Denk bijvoorbeeld aan Tarkus (is de enige LP die ik van ELP heb, en heb ik verder ook alleen maar een verzamel CD). Al in 1979 officieel uit elkaar gegaan, en verscheen in 1978 het laatste album Love Beach; was Black Moon een soort van reunie voor de heren, die zeker belangrijk zijn geweest voor de symfonische rock in de jaren zeventig. Doet ook een beetje aan Asia denken, waar Palmer en Lake (overleden in 2016) beiden ook in hebben gespeeld. Al ben ik nooit echt een superfan van dit trio geweest, je kunt echter best wel mooie dingen ontdekken in dit album. Bombastische rock anthems zoals Black Moon, afgewisseld met rustige ballads, Affairs Of The Heart, geschreven door Geoff Downes (AT 1760 – The Buggles, Asia) en Greg Lake (AT 1760 – King Crimson), en Farewel To Arms. In Changing States, kun je de muzikale kwaliteit van de drie horen. Het baswerk van Greg Lake, het toetsenwerk van Keith Emerson en de drums van Carl Palmer. In Changing Bridges trekt Keith Emerson zelfs alle registers open met zijn Yamaha en zijn Moog. En in Close To Home speelt hij prachtig klassiek piano. Misschien is dat nummer wel het hoogtepunt van het hele album. Beter dan die uitgebluste versie van Romeo and Juliet van Sergei Prokofiev. En ook het afsluitende nummer Footprints In The Snow, is een tegenvaller. Toch is Black Moon plezierig om naar te luisteren.

(1502) Passengers – Original Soundtracks 1 (1995)

Laat Bono, The Edge, Adam Clayton, Larry Mullen Jr. en Brian Eno als gelijkwaardige partners samen de studio induiken (Eno heeft wel vaker iets geproduceerd voor U2), en je krijgt iets spannends. Dit album verscheen tussen Zooropa en Pop (wat mij betreft het laatste goede album dat U2 heeft uitgebracht). Original Soundtracks 1 is een wat misleidende titel, want dit zijn haast allemaal (behalve drie) denkbeeldige nummers voor bestaande films. Wat dat betreft is het wel weer origineel bedacht allemaal, in ieder geval voor U2. Het is muziek voor in de trein, schijnt Bono gezegd te hebben over dit album. De meeste nummers zijn soundscapes, die we van Eno wel gewend zijn. Hoewel het hele album misschien lang niet zo interessant is als bijvoorbeeld My Life In The Bush Of Ghosts dat hij met David Byrne gemaakt heeft, staan er best wel een paar goede nummers op. Miss Sarajevo, gezongen door Pavarotti, dat als (kerst)single uitgebracht was, Your Blue Room, Elvis Ate America en Ito Okashi, gezongen door de Japanse zangeres Holi, zijn misschien wel de fraaisten. Misschien is dit inderdaad muziek voor als je op reis bent. Maar voor thuis in de huiskamer is dit wel een heel lange zit. Wat niet betekend dat het een slecht album is, verre van dat zelfs. De stem van Bono op een Eno album (wat het natuurlijk niet is, want dit zijn de Passengers) heeft zeker een toegevoegde waarde. Uitgebracht door Island en opgenomen in Westside Studios in Londen en in Hanover in Dublin (jawel) door Howie B (ook co producer van Pop van U2).

(1503) Victor – Victor (1996)

Waar moet je beginnen als het over een gitarist moet hebben van wie je je hele leven al een fan bent. Alex Lifeson van Rush bracht zijn eerste (en nog steeds enige) soloalbum uit in 1996, in hetzelfde jaar dat Test For Echo verscheen. Sommige nummers doen zeker aan Rush denken, zoals Promise (tevens zijn er een paar kwinkslagen naar het trio zoals in de titels I Am The Spirit, At The End en Sending Out A Warning), maar het hele album is duidelijk afwijkend van wat hij toen in die tijd met zijn eigen band maakte. En daarom vind ik het nog steeds verfrissend om naar te luisteren. Ook al zijn er dus wat overeenkomsten. Start Today met zangeres Lisa Dalbelllo, doet me met haar hoge zangstem vooral op dat nummer aan Geddy Lee denken, toen die vroeger nog de hoge noten haalde. In ieder geval is duidelijk dat Lifeson zijn muzikale talent op dit album helemaal kwijt kon. En ook wat betreft de lyrics, van de meeste nummers heeft hij ook de teksten geschreven, behalve Victor (waarvan de tekst een gedicht is van W.H. Auden), dat ik het beste nummer van het album vind. En ook mede door At The End (doet aan Robert Fripp denken en tevens aan een nummer op het soloalbum van Robbie Robbertson) en Shut Up Shuttin’ Up, ook een van de betere nummers (Zappa achtig), vind ik dit een zeer geslaagd album (ja beter dan die van Geddy Lee in mijn 1760 lijst). En nu maar wachten totdat ik die nieuwe CD van Lifeson in huis heb gehaald die dit jaar nog is verschenen. Envy Of None blijkt zijn nieuwe band te zijn. Ben zeer benieuwd.

(1504) Pretty Maids – Red, Hot And Heavy (1984)

Red, Hot And Heavy, uit 1984, was het debuutalbum van deze metal/hardrock formatie uit Denemarken. Hebben tot en met 2019 vijftien albums uitgebracht. In 1981 opgericht door gitarist Ken Hammer en zanger John Jacobsen, ooit als een Thin Lizzzy coverband, maar door de komst van zanger Ronnie Atkins (die Jacobsen verving), werd de grens al snel verlegd naar het schrijven van eigen nummers. Little Darling van Thin Lizzy is een van die covers die toch nog op dit album is terechtgekomen. Red, Hot And Heavy is een smakelijke mix van hardrock en melodieuze powermetal. De meezinger en het titelnummer Red, Hot and Heavy is daar een voorbeeld van, en ook Waitin’ For The Time is een afwijkend nummer, maar niet minder goed. Eigenlijk klinkt alles best wel stevig, met krachtige riffs en met de krachtige zang van Ronnie Atkins, en met verassend snelle gitaarsolo’s van Ken Hammer. De boodschap lijkt helder. Met duizelingwekkende vaart headbangend naar de afgrond richting valhalla. Hoewel er een paar wat softere nummers op staan, die aan bands als Europe doen denken, en aan The Tubes (A Place In The Night), ligt de nadruk toch meer op metal. Mede geproduceerd door Amerikaan Billy Cross (ooit werkzaam geweest als sessiemuzikant voor Bob Dylan die o.a. te horen is als gitarist op de albums Street Legal en Live At Budokan), die op twee nummers ook gitaar speelt. Uitgebracht door CBS.

(1505) Alamo Race Track – Unicorn Loves Deer (2011)

Amsterdamse gitaarband. Opgericht in 2001 onder de naam Redivider (in 1998 de Grote Prijs gewonnen) met toen nog Diederik Nomden in de gelederen van o.a Johan, Daryll-Ann, Bertolf en Ellen ten Damme. Hebben tot en met 2015 vijf albums uitgebracht. Deze was de derde. Unicorn Loves Deer is werkelijk een prachtig product. De stem van Ralph Mulder bevalt me prima. Je hoort een soort van fragiele onschuld gepaard met een bepaalde zelfverzekerdheid, dat als welriekende balsem in je oren gaat zitten. Zeer betoverend. Al die nummers hebben spannende arrangementen met diepere lagen. Melodieen die blijven hangen. Apples is gewoon een leuk liedje, Unicorn Love Deer, het titelnummer, is zeer intelligent gemaakt. The Moon Rides High en Records zijn van een betoverende schoonheid. Motorman And Owls is gewoon Neil Young. En Hypnotized I en Hypnotized II doen me sterk aan Sufjan Stevens denken. Echt prachtige klanken allemaal. En met een volstrekt eigen geluid. Geproduceerd door Frans Hagenaars (AT 1760 – Johan, Anne Soldaat, Caesar, Tim Knol, Tangerine, Moss) in SSE Noord in Amsterdam (AT 1760 – Betty Serveert, zZz, Tangerine). Uitgebracht door Excelsior (AT 1760 – o.a. Johan, Moss, zZz, Anne Soldaat, Spinvis en Tim Knol). En de afbeelding van de hoes is van Robert Muda (AT 1760 – The Sheer).

(1506) Horsehead – Welcome To… (2008)

Niet te verwarren met de Australische hardrockband Horsehead. Deze Amerikaanse Horsehead, uit Richmond, Virginia, maakt alt country in de stijl van The Mekons, Son Volt, The Deep Dark Woods en The Jayhawks, maar doet ook aan Crazy Horse denken (jawel dat album van CH in mijn 1760 lijst vind ik dus niet beter dan deze). Want dit is fijne gitaarrock met aardige gitaarsolo’s en fijne samenzang. Maar meer is het eigenlijk niet. Het hele album heeft niet een echt eigen geluid. Maar het ligt wel allemaal lekker in het gehoor. Zoals Walk It Off, met een Dylan achtige mondharmonica. Verder niet echt bijzonder dus. Maar gewoon degelijk en sympathiek maar wel zonder urgentie, zonder echte uitschieters. Met nummers die teveel aan anderen doen denken, maar wel zodanig zijn opgenomen dat het klinkt alsof die nummers allemaal live zijn. En dat geeft een bepaalde spontaniteit. Ik denk dat ik vooral van het gitaargeluid op het hele album houdt. Toch de moeite waard dus om naar te luisteren. En zeker geen slechte muziek. Uitgebracht door Emerald City Sounds.

(1507) Joe Ely – Twistin’ In The Wind (1998)

Twistin’ In The Wind was het twaalfde album van Joe Ely. Een uitstekende muzikant van eerlijke en oprechte liedjes. Zo ook op dit album. Een verzameling van twaalf nummers die mooi en ontroerend zijn. Ely is een schilder van landschappen. Die gaan, met humor en een knipoog, over de strijd van het bestaan. Up On The Ridge, het openingsnummer, geeft je al onmiddelijk het idee dat je altijd voor jezelf moet zorgen. Er is niemand anders. Het is een ontheemd gevoel, maar er is een kans op overleven. De vervloeking van het land en de omstandigheden waar iedereen mee te maken heeft, zullen je uiteindelijk verlossing geven. Het is de acceptatie van het lot. De onmacht om veranderingen te beheersen. Daar gaan al deze nummers over. Mooie liedjes als Queen Of Heaven (she’s the queen of heaven, sweetheart of the rodeo, heroine of home town corridos, finder of your silver dime), Sister Soak The Beans, Nacho Mama en If I Could Teach My Chihuahua To Sing. Het zijn lichtvoetige nummers die voor een glimlach zorgen. Ely is net als Townes Van Zandt, Steve Earle, Guy Clark en Billy Joe Shaver een gezegend mens. Deze man weet hoe hij gevoelige liedjes moet maken met veel emphatie en voorstellingsvermogen. Hij beheerst deze verbeeldingskracht uitmuntend. Die zoektocht is voor deze man, die altijd dicht bij zijn roots blijft, voor de luisteraar een zegening. Muzikaal is dit album een mooie mix van tex mex, texas country, en zelfs een beetje blues (Gulf Coast Blues). Met hulp van de Nederlandse flamengo gitarist Teije Wijnterp (tegenwoordig ook bekend van zijn eigen gitaarmerk Teye Guitars). Uitgebracht door MCA Nashville.

(1508) The Veils – Time Stays, We Go (2013)

In 2013 bracht The Veils het vierde album uit. Met tien nummers die allemaal geschreven zijn door bandleider Finn Andrews (zoon van Barry Andrews van o.a. XTC, Shriekback en The League of Gentlemen). Beste nummer, en dat ook op single is uitgebracht, is Another Night On Earth. Maar ook het afsluitende Out From The Valley & Into The Stars is goed gelukt, dat een zeer enerverend en meeslepend nummer is, waarin een soort van melancholische energie zit verborgen. Er zit een bepaalde drive in het hele album dat mezelf wel aanspreekt. En hoewel het complete album me een beetje doet denken aan Let England Shake van PJ Harvey, heeft het toch een geheel eigen sound. Soms lijkt muziek op elkaar, waar kleine overeenkomsten soms grote verschillen kunnen zijn. Persoonlijk stoort me dat totaal niet, niet altijd althans, zoals in dit geval. Het openingsnummer Through The Deep, Dark Wood en The Pearl doen me bijvoorbeeld weer aan U2 denken. En ook Nick Cave, Pixies en Arcade Fire komen om de hoek kijken. Dancing With The Tornado, Candy Apple Red en Turn From The Rain, zijn allemaal prima nummers. Time Stays, We Go is een geslaagd album wat mij betreft, uitdagend genoeg om geboeid naar te blijven luisteren. Opgenomen in Seedy Underbelly Studios in Los Angeles (Laurel Canyon). Uitgebracht in eigen beheer door Pitch Beast Records.

(1509) Richard Wright – Broken China (1996)

Mede oprichter natuurlijk van Pink Floyd. Als toetsenist van deze band kan men Pink Floyd niet zien zonder hem. Speelde in Floyd tot en met The Wall, deed niet mee aan The Final Cut, en keerde weer terug op A Momentary Lapse Of Reason en The Division Bell. Op het laatste Floyd album The Endless River in 2014, dat bestaat uit restopnames van The Division Bell was Wright overigens ook nog te horen. Wright overleed in 2008. Broken China, dat zeker geen slecht album is maar niet zo goed als die van Waters en Gilmour in mijn 1760 lijst, is een conceptalbum met zestien nummers over depressie. Het was zijn tweede soloalbum nadat hij in 1978 ook al Wet Dream en in ’84 met Zee Identity had uitgebracht. Wright (AT 1760 – Pink Floyd, Syd Barrett, David Gilmour) speelt op dit album keyboards en zingt hij op de meeste vocale nummers zelf, behalve op Reaching For The Rail en Breakthrough waarop Sinead O’Connor de zangpartijen doet. Ongeveer de helft van het allbum is instrumentaal. Reaching For The Rail is eigenlijk het fijnst om naar te luisteren. De muziek zit dicht tegen The Division Bell aan, met echter minder structuur en is helaas wat te langdradig en te uitgesponnen (het hele album duurt zowat een uur en is dus een hele zit). Producer Anthony Moore heeft een groot aandeel in dit album. Van zes nummers zijn deels van hem de teksten en twee nummers zijn geheel van zijn hand. De album art is van Storm Thorgerson en Peter Curzon. Tim Renwick (AT 1760 – Al Stewart), Dominic Miller en Steven Bolton zijn als gitarist te horen, Pino Palladino (AT 1760 – Don Henley, Melissa Etheridge, Anderson Paak,, D’Angelo, and the Vanguard) als bassist, Manu Katche (AT 1760 – Peter Gabriel, Robbie Robbertson, Loreena McKennitt) is de drummer en percussionist van dienst, Kate St. John speelt althobo en de oboe, en vrouw van Pino Palladino, Maz Palladino, doet de achtergrondzang. Opgenomen in Wright’s eigen studio in Frankrijk, overdubs zijn gedaan in RAK Studios in Londen (AT 1760 – The Libertines en Benjamin Franklin) en in de toenmalige studio (op een boot) van David Gilmour. Uitgebracht door EMI en Guardian Records.

(1510) Mozes and the Firstborn – Mozes And The Firstborn (2013)

Garage rockers uit Eindhoven. Dit debuutalbum kwam uit in 2013. Sindsdien heeft deze band om de drie jaar een album uitgebracht. In 2016 verscheen Great Pile Of Nothing en in 2019 Dadcore. Maar of het er dit jaar van komt? Misschien wel. Wie weet. Het jaar is nog jong. In 2019 werd echter bekend gemaakt dat de band het laatste optreden inmiddels wel gedaan had. Maar volgens een bericht in 2020 op Facebook leek men er opeens weer zin in te hebben. Afwachten dus maar. In ieder geval was dit debuutalbum best wel veelbelovend. Er staan een paar uitstekende liedjes op. Bloodsucker, I Got Skills, Gimme Some, Seasons en Down With The Band, hebben een rauw randje die je soms meenemen naar de jaren zestig, met een fuzz sound die aan The Seeds, The Fugs en The Ventures doet denken. Twaalf melodieuze en aanstekelijke nummers van vier bandleden die hun toekomst toen nog zonnig inzagen. En zeker met een internationaal geluid. Uitgebracht door het Nederlandse label Top Notch en geproduceerd door Michel Schoots van Urban Dance Squad.

BACK ON TOP

Albums 1511 – 1520

(1511) Brian Eno – Another Green World (1975)

Er valt een hoop positiefs te schrijven over Another Green World. Dat verscheen in 1975, nadat Eno eerder al twee soloalbums in 1974 had gemaakt. Another Green World is in menig opzicht een verbluffend album. Vooral het gitaarwerk van Robert Fripp is buitenaards, en de vier vocale nummers St. Elmo’s Fire, I’ll Come Running, Golden Hours en Everything Merges With The Night, maken dit album eigenlijk compleet als een combinatie van ambient en pop. En die is haast perfect als een ambient album. Het hele album is in feite een hommage aan de verbeelding. Eno is een kunstenaar die zijn dromen perfect om weet te zetten in muzikale schilderijen in pasteltinten. Soms zijn die angstwekkend, zoals in Dark Trees, soms met een ongemakkelijke spanningsboog, zoals in The Big Ship. Alles is melodieus en er wordt geen noot teveel of te weinig op gespeeld. Zijn landschappen zijn groots en wijds en niet te overzien voor het blote oog. Er zit enorm veel diepgang in dit album. Vooral in de nummers Another Green World, Sombre Reptiles, Golden Hours en Spirits Drifting is Robert Fripp (AT 1760 – King Crimson, Porcupine Tree) ronduit een magier. Becalmed neemt je als het ware mee als een vogel scherend boven de oceaan: het is van een prachtige schoonheid. In een aantal nummers wordt de fretloze bas gespeeld door Percy Jones (AT 1760 – Brand X) en de gewone bas door Paul Rudolph (AT 1760 – Hawkwind), is Phil Collins (AT 1760 – Genesis, Brand X, Robert Plant) op drie nummers te horen, en John Cale (AT 1760 – Velvet Underground, The Stooges) op twee nummers. Eno is zelf trouwens ook te bewonderen op heel wat albums in mijn 1760 lijst (Genesis, Seun Kuti & Egypt 80, Songhoy Blues, Daniel Lanois, Roxy Music en Brian Ferry). Uitgebracht door Island (AT 1760 – o.a. Fairport Convention, King Crimson, Nick Drake, Sandy Denny en Tom Waits) en geproduceerd door Eno en Rhett Davies (AT 1760 – Bryan Ferry) in de Island Studios in Londen (AT 1760 – Jethro Tull, Free). Dit album had ik in mijn 1760 lijst eigenlijk hoger moeten zetten. Het is absoluut een klassiek album.

(1512) Attaque 77 – Otras Canciones (1998)

Otras Canciones is een coveralbum van deze Argentijnse punkband. Het laat horen waar de band in de loop der jaren hun inspiratie vandaan heeft gehaald. Met nummers van The Who, The Beach Boys, Stiff Little Fingers, Soda Stereo, Ramones, Eurythmics, maar ook van ABBA en Erasure. Hoewel de muziek ouderwetse punk is, zijn sommige nummers met een wat meer ska gehalte (want dat spelen deze heren ook) leuker om naar te luisteren. Afkomstig uit Buenos Aires was Attaque 77 in de jaren negentig een van de toonaangevende groepen in Argentinie. Opgericht in 1987 speelde de band (vernoemd naar het heilige punk jaar 1977) in de eerste jaren voornamelijk nummers van Sex Pistols, The Clash en Ramones. Otras Canciones uit 1998 was het zevende album van de band. Fotos De Lily, Do You Wanne Dance?, Dame Dame Dame, Beat On The Brat, Otras Canciones ((Sweet Dreams (Are Made Of This)), zijn allemaal goede covers in het Spaans. Leuke muziek uit Argentinie in de stijl van The Ramones (welk nummer het enige is geheel in het Engels). Beat on the brat with a baseball bat. Oh yeah!

(1513) Chris Stills – 100 Year Thing (1998)

Het valt moeilijk te ontkennen dat 100 Year Thing hier en daar erg op de muziek lijkt die zijn vader Stephen Stills vroeger maakte. Maar dat is geen Bad Thing, want persoonlijk vind ik dat juist wel mooi. Er zijn meer zonen die in het verleden in de voetsporen van hun vaders getreden zijn. Denk bijvoorbeeld aan Sean Lennon, Jacob Dylan, Ziggy Marley, James Raymond, Seun Kuti, Jeff Buckley of Jason Bonham. En er zijn nog veel meer voorbeelden te bedenken. Er zijn talloze familieverbanden in rock muziek. Chris Stills zal waarschijnlijk niet het makkelijkste pad hebben moeten bewandelen. Net als zijn zus Jen trouwens. Opgegroeid in Frankrijk bij zijn moeder, doet je deze muziek onmiddelijk toch denken alsof hij in Laurel Canyon of Topanga Canyon is opgegroeid, hoewel de muziek niet echt folk rock is maar meer pop rock. Toen 100 Year Thing in ’98 verscheen had hij al een tijdje in New York gewoond, was hij roadie geweest bij CS&N, dus de invloed van zijn vader zal er daarom ook best zijn geweest uiteraard. Zijn stem is net zo mooi als die van zijn vader. Countryside, Rattlesnakes, If I Were A Mountain zijn mooie voorbeelden daarvan. In een paar nummers zoals in het openingsnummer 100 Year Thing en in afsluitende Doors To The World doet hij aan Jeff Buckley denken. Met Jim Keltner (AT 1760 – o.a. Randy Newman, Bill Withers, Ramones, Ry Cooder, Traveling Wilburys) op drums en percussie. Geproduceerd door Ethan Johns (AT 1760 – Laura Marling), zoon van Glyn Johns (AT 1760 – CS&N) in Oceanway Studios (AT 1760 – Red Hot Chili Peppers, John Hiatt, Beck, Blake Mills) in Los Angeles. Uitgebracht door Atlantic Records (AT 1760 – o.a. Champion Jack Dupree, Aretha Franklin, Led Zeppelin, Manassas, Solomon Burke en Big Joe Turner).

(1514) Fuel – Sunburn (1998)

Afkomstig uit Harrisburg, Pennsylvania, was dit het debuutalbum van Fuel. Een band met veel positiewisselingen in de loop van de tijd. Bandlid met de meeste dienstjaren was zanger en gitarist Brett Scallions die in 2020 voor de tweede keer de pijp aan maarten had gegeven. Maar ook bij andere bandleden was het een komen en gaan. Meest interessante nummers zijn Shimmer, Jesus Of A Gun, Song For You, It’s Come To This en de twee bonus tracks King For A Day (het enige nummer met een akoestische gitaar) en Walk The Sky. Ook de teksten zijn fijn om te lezen (the sky was dark this morning, not a bird in the trees, and silence hung suspicious and anxious, like a blanket covered scream). Jaren negentig post grunge dat veel op de radio was te horen. Het heeft de band toen veel naamsbekendheid opgebracht en commercieel was dit album ook een groot succes. Afwisselende gitaarmuziek met snelle en langzame nummers met veel agressie en ook harmonie, waar je geboeid naar luisterd. En als zanger doet Scallions ook doet niet onder voor Eddy Vedder, om maar iemand te noemen. Zelfs in 2022 blijft dit album overeind staan. Zeer overtuigend. Opgenomen in Longview Farms in North Brookfield, Massachusetts (AT 1760 – The J. Geils Band) en geproduceerd door Steve Haigler (o.a. verantwoordelijk voor het mixen van Doolittle van The Pixies). Uitgebracht door Epic (AT 1760 – o.a. Jeff Beck, Ted Nugent, Pearl Jam, Link Wray en Manic Street Preachers)

(1515) Kim Taylor -I Feel Like A Fading Light (2006)

Kim Taylor is een Amerikaanse singer songschrijver die voornamelijk folk en americana muziek maakt. Heeft tot 2019 negen studioalbums uitgebracht, waaronder een soundtrack voor een film. Ook timmert ze aan de weg als actrice. I Feel Like A Fading Light was haar vierde album uit 2006. Taylor’s fragiele stem klinkt een beetje als die van Norah Jones en Edie Brickell. Maar de muziek op dit album is wat ongrijpbaarder en spannender dan de muziek op de albums van deze twee zangeressen in mijn 1760 lijst. De meeste nummers geven je allemaal een verloren gevoel. Ze zijn wat ongemakkelijk. Het is breekbare muziek. Smaakvol, sfeervol en zoet. Maar hoewel er geen slechte nummers op staan, helaas geen album dat je echt bij zal blijven. Onzichtbaar is misschien een betere omschrijving. Wel leuk genoeg om naar te luisteren. Plek 1515 in mijn album lijst is precies goed voor deze release.

(1516) Los Straitjackets – What’s So Funny About Peace, Love And Los Straitjackets (2017)

De instrumentale en tijdens optredens altijd gemaskerde rockband Los Straitjackets uit Nashville heeft in het verleden een aantal keren met Nick Lowe getourd, waarvan in 2015 en 2020 ook twee livealbums zijn verschenen: Quality Holiday Revue Live en Live At The Haw River Ballroom. Wie beter dan deze mannen konden daarom de vraag beantwoorden hoe al deze Nick Lowe nummers met eigen arrangementen intrumentaal zouden klinken. Daarom, dit album is een mooie hommage aan hem. Natuurlijk verwijzend naar het Lowe nummer (What’s So Funny) About Peace, Love and Understanding (bekend van Elvis Costello) en naar de hoes van Lowe’s debuutalbum Jesus Of Cool. Met een combinatie van surf, rockabilly en garage rock, luisteren we naar Shake And Pop, Heart Of The City, Raging Eyes, I Read A Lot, en Half A Boy And Half A Man. Los Straitjackets bewijzen dat op dit goed gelukte album met 13 onvergetelijke Nick Lowe melodieen, hoe leuk al die liedjes eigenlijk zijn. Alleen jammer dat I Love The Sound Of Breaking Glass er niet op staat. En natuurlijk een schande dat ik nooit een Nick Lowe of een Rockpile album heb gekocht. Het is er nooit van gekomen. Ik beken mijn zonde! Geproduceerd door Nick Brockbank (vanaf 1994 Nick Lowe’s vaste producer) en uitgebracht door Yep Rock Records.

(1517) The Refreshments – Christmas Wishes (The Best Of Rock’n’ Roll X-Mas) (2010)

Christmas Wishes is een compilatiealbum van twee kerstalbums van deze rock and roll band uit Zweden, die voor 1991 nog The King-Cats heette: Rock ‘n’ roll X-Mass uit 2003 en Christmas Spirits uit 2007. Met zowat allemaal eigen nummers en ook nog een aantal nieuwe. Kerst in ieder geval met een hoog Dave Edmunds en een jaren vijftig gehalte, om net als met The Smithereens een geslaagd feestje te vieren en om bij de kerstboom te dansen. Een van de twee zangers doet ook een beetje aan die van The Mavericks denken. Een leuke bijkomstigheid is dat Christmas Must Be Tonight van The Band en Merry X-mas Everybody van Slade er op terug te vinden zijn (wat mij betreft het allerbeste kerstnummer dat er ooit is gemaakt). Andere leuke nummers zijn Christmas Wishes, The X-mas Race, What A Merry Christmas This Could Be, The Time I Missed You The Most, Run Rudolph Run, Santa Bring My Baby Back To Me, Jingle Bell Rock, I Can’t Have A Merry Christmas, The Billy Goat en natuurlijk het afsluitende White Christmas. Eigenlijk net iets beter dan die van The Smithereens, al scheelt het niet veel. Ook met deze is een geslaagde kerst verzekerd. Rock ‘n’ roll Christmas zoals het hoort! Met een knipoog.

(1518) The Smithereens – Christmas With The Smithereens (2007)

Christmas With The Smithereens laat de magie van kerst horen met een vrolijk rock and roll gehalte. Muziek voor bij de kerstboom natuurlijk, voor een spetterend kerstfeest, of nog meer voor de afterparty, of nog later, als je je huis weer moet schoonmaken en de rommel weer moet opruimen. Je gaat vanzelf met de stofzuiger weer dansen. Kortom, zelfs in mei luister je hier graag naar. Met allemaal kerstliedjes die je eigenlijk zou moeten horen inplaats van al die standaard kerstnummers in de supermarkt waar je mee lastig wordt gevallen. Kerstnummers uit de jaren zestig met veel hoop en optimisme. Goed gekozen covers van The Beatles, Elvis, The Beach Boys, The Who, The Ramones en Chuck Berry; Merry Christmas Baby, Rockin’ Around The Christmas Tree, Run Rudolph Run, ‘Twas The Night Before Christmas, Santa Bring My Baby Back (To Me), Christmas Time Is Here Again, en een rock and roll uitvoering voor op je surfplank van Auld Lang Syne. En met drie eigen composities Waking Up On Christmas Morning, Christmas Time All Over The World (alsof je The Ramones hoort) en Christmas (I Remember). Een afwisselende verzameling met leuke en vrolijke kerstliedjes dus voor iedereen. Kan ik zeker aanraden. Uitgebracht door Koch Records.

(1519) Albert Ayler – Witches & Devils (1964)

Albert Ayler was een avantgarde jazz saxofonist. Na vroege ervaringen met het spelen van R&B en bebop, begon Ayler muziek op te nemen tijdens het free jazz tijdperk in de jaren zestig. Sommige critici beweren echter dat hoewel Aylers stijl onmiskenbaar origineel en onorthodox was, deze niet voldeed aan het algemeen aanvaarde kritische begrip van free jazz. In feite is Ayler’s stijl op geen enkele manier te categoriseren, en het riep ongelooflijk sterke en uiteenlopende reacties op van zowel critici als fans. Zijn innovaties hebben latere jazzmusici geinspireerd. Zijn trio- en kwartetplaten uit 1964, zoals Spiritual Unity en The Hilversum Session, laten horen dat hij de improvisatie van John Coltrane en Ornette Coleman naar abstracte sferen brengt. Ayler verhuisde in 1962 naar Zweden, waar zijn opnamecarriere begon en groepen leidde, en jamde als een onbetaald lid van Cecil Taylor’s band in de winter van 1962-63. In 1963 keerde Ayler terug naar de VS en vestigde zich in New York City, waar hij zijn persoonlijke stijl bleef ontwikkelen en af en toe samenspeelde met free jazz pianist Cecil Taylor. 1964 was het best gedocumenteerde jaar van Aylers carriere, waarin hij vele albums opnam, waarvan Spirits, dat later uitgebracht werd als Witches & Devils in maart van dat jaar de eerste was. Witches & Devils is haast een religieus album, met vier nummers, Witches And Devils, Spirits, Holly Holy en Saints, waarop Ayler uitsluitend tenorsaxofoon speelt. Hij wordt begeleid door trompettist Norman Howard, bassisten Henry Grimes en Earl Henderson en drummer Sunny Murray. Geproduceerd door Bob Altshuler in Atlantic Studios (AT 1760 – Big Joe Turner, Jan Akkerman, Roberta Flack) in New York City. Oorspronkelijk uitgebracht op Debut Records (AT 1760 – Hazel Scott).

(1520) Tony Scott – Music For Zen Meditation (1964)

Music For Zen Meditation is een new age album. Het wordt door critici beschouwd als het allereerste new age album dat ooit is uitgebracht. Een belangrijk album dus. In 1964 was dit zijn zestiende langspeler. De clarinet van Scott wordt hierop bijgestaan door Shinichi Yuize die de koto (tafelharp) beroerd en Hozan Yamamoto is te horen op shakuhachi (bamboefluit). Alle negen nummers op deze CD worden in verschillende combinaties alleen met deze drie instrumenten gespeeld. Als je inderdaad een poging wil doen om te willen mediteren, als je dat al wil doen, kan ik me zo voorstellen, moet je beslist naar deze muziek luisteren. Je komt werkelijk tot rust. Scott, van oorsprong een gelauwerd jazzmuzikant (die als clarinettist samen met Benny Goodman en George Lewis met een eigen album in mijn 1760 lijst staat ) heeft veel prijzen gewonnen, en heeft met alle groten uit de jazzwereld wel zo’n beetje samengewerkt (Ben Webster, Dizzy Gillespie, Bill Evans, Sarah Vaughn). Hij laat op dit album mooie traditionele Japanse muziek horen. En dat als een Amerikaan in de jaren zestig. Het komt allemaal zeer oorspronkelijk tot je. Al luisterend zie je jezelf al door de Japanse Tuin van Clingendael lopen. Smeltende sneeuw in een oosters landschap, roze bloesems, kabbelende watervalletjes, kronkelende paadjes, muzikale haiku’s. Zen? Ja! De laatse drie nummers, Prajna-Paramita-Hridaya, San-zen en Satori zijn een mooi samenspel tussen de koto van Yuize en de clarinet van Scott. Alle nummers op het album zijn improvisaties zonder dat ze van tevoren zijn geoefend. Vreemd genoeg gaat deze muziek niet vervelen, en zit er veel viariatie in. Mooie muziek. Uitgebracht door Verve (AT 1760 – o.a. The Mothers Of Invention, The Velvet Underground, Gene Krupa & Buddy Rich en Ella Fitzgerald & Louis Armstrong). Geproduceerd door Scott zelf in een studio die ik niet heb kunnen achterhalen.

BACK ON TOP

Albums 1521 – 1530

(1521) Becker & Fagen – The Masters (1998)

Deze CD is ooit verschenen zonder de toestemming van beide heren. De opnames zijn erbarmelijk slecht. Je kunt het eigenlijk nauwelijks geluidsopnames noemen, vooral niet door de hoge productiestandaard die Steely Dan en Donald Fagen op zijn eigen soloalbums later zelf zouden hanteren. Ze schijnen gewoon van een cassettebandje te komen. Waarschijnlijk van Kenny Vance, die toen als manager diende voor Becker en Fagen toen die alledrie nog schrijvers waren voor Brill Building. Vance zou later bekend worden als lid van Jay & The Americans, met wie Becker en Fagen anderhalf jaar op tournee zouden gaan. Deze tapes zijn onder verschillende titels verschenen, zoals Becker & Fagen, The Early Years, Beat The Bootleggers: Founders Of Steely Dan, Star Power: Becker & Fagen en Tempus Fugit. De opnames stammen dus uit de periode voordat ze zichzelf officieel Steely Dan noemden, nog voordat in 1973 Can’t Buy A Thrill verscheen. Het zijn allemaal uitprobeersels die later op hun eerste vier albums, Can’t Buy A Thrill, Countdown To Ecstasy, Pretzel Logic en Katy Lied in andere en uitgewerkte vormen terecht zouden komen. Bekende en onbekende nummers, zoals Parker’s Band, Ida Lee, Android Warehouse, Any World (That I’m Welcome To), Barrytown, Brooklyn (Owes The Charmer Under Me), Come Back Baby, The Mock Turtle Song en Let George Do It, maken van deze CD een interessante luisterbeurt. Uitgebracht door Eagle Records.

(1522) The Fall – Extricate (1990)

De muziek op Extricate is een rauwe sound verpakt in een soort van dansbaar jasje: lichtvoetig met een sarcastische ondertoon. En mede door het vioolwerk en een dwarsfluit in een aantal nummers, dat vooral energiek is. Goed te verwerken en zeer toegankelijk. Extricate was het twaalfde album van The Fall. De band heeft vierendertig albums uitgebracht, meer dan vijftig singles, en ongeveer vijftig live en compilatiealbums. Bandleider Mark E. Smith, die tot zijn dood in 2018 het enige constante lid van The Fall was en getrouwd met zijn achtergrondzangeres en gitariste, Brix Smith, maar vlak voor dit album van haar was gescheiden, laat op dit post-punk album horen, dat dat blijkbaar een hoop inspiratie opleverde. Het hele album is zeer de moeite waard. Smith’s stem is een prettige combinatie van verveling, verlossing en zelfreflectie. Chicago Now, I’m Frank (een ode aan Frank Zappa), Bill Is Dead (wat me aan Lou Reed doet denken) zijn voor mij de hoogtepunten. Er staan twee Monks covers op, Black Monk Theme Part 1 en Black Monk Theme Part 2 (ik heb de 2007 reissue met een tweede CD waarop BBC Radio 1 opnames zijn te horen van John Peel, die maar liefst vierentwintig sessies met The Fall zou doen). Opgenomen in Southern Studios (AT 1760 – The Jesus and Mary Chain) en Swanyard Studios in Londen, The Manor Studio (AT 1760 – Mike Oldfield, Hatfield and the North, Paul Weller) in Shipton-on-Cherwell en Wool Hall (AT 1760 – Van Morrison & Linda Gail Lewis, Tears For Fears) in Somerset, geproduceerd door Craig Leon, Adrian Sherwood, Coldcut en Mark E. Smith en oorspronkelijk uitgebracht door Fontana Records.

(1523) Elbow – The Seldom Seen Kid (2008)

Wat het is weet ik niet. Maar er is een tijd geweest dat ik deze van Elbow en wereldplaat vond. Maar ik heb het niet meer zo met The Seldom Seen Kid. Misschien dat het door de stem van de zanger komt, of door de productie. Het is moeilijk om dat precies aan te geven. Maar soms ben je gewoon niet meer in de stemming voor een bepaald album. En dan is de magie verdwenen. The Seldom Seen Kid is een beetje een depressief en somber album naar mijn smaak. De meeste nummers vind ik gewoon saai en zeurderig, en moeilijk om doorheen te komen, wat beslist niet wil zeggen dat het muzikaal niets voorstelt, want de nummers zitten best wel goed doordacht in elkaar (en ja, er staan toch echt wel slechtere albums in mijn 1760 lijst). Ze raken me emotioneel alleen niet. Ik heb dat ook met Coldplay eigenlijk. Ze zijn te afstandelijk voor me. Het beste nummer is misschien The Fix. One Day Like This, Grounds For Divorce en The Bones Of You zijn als single verschenen: dat zijn ook redelijke nummers op dit loodzware album met veel pretenties. Uitgebracht door Fiction (AT 1760 – Tired Pony, The Maccabees, White Lies).

(1524) Neu! – Neu! 75 (1975)

Neu! 75 was het derde studioalbum van Neu! (vier studioalbums zijn er van deze krautrockband van 1972 tot en met 2010 verschenen: Neu!, Neu! 2, Neu! 75 en Neu! 86). Bestaande uit de broers Klaus en Thomas Dinger, Michael Rother en Hans Lampe. Het verscheen in 1975 nadat Michael Rother, die samen met Klaus Dinger ook een verleden had in Kraftwerk, had samengewerkt met andere krautrockbands Cluster en Harmonia. ’75 is een interessant album mede door de nummers Hero en After Eight (Bowie en de Sex Pistols moeten hiernaar wel geluisterd hebben) die afwijken van vooral de muziek van de eerste drie nummers: ISI, dat een beetje ongemakkelijk en ongrijpbaar is, en waarvan je steeds denkt dat het afgelopen is maar eindeloos door blijkt te gaan en op je zenuwen gaat werken (wat juist goed is), Seeland, haast cerebraal en tijdloos, en Leb Wohl, een akoestische soundscape waarbij je filmische vergezichten voor je ziet. Al met al was dit een zeer vooruitstrevend album toen het werd uitgebracht. Hoewel het niet mijn favoriete krautrockalbum is (die van Amon Duul, CAN, Popol Vuh, Cluster, Harmonia en Kraftwerk heb ik allemaal hoger in mijn 1760 lijst staan) vind ik het toch een zeer sterk geheel. Ondanks de eenvoud zeer gevarieerd, hypnotiserend en grillig. Geproduceerd door Konrad Plank (AT 1760 – Cluster, Ultravox) in Conny’s Studio in Wolperath, een plaatsje vlakbij Keulen en Bonn.

(1525) Cat Stevens – Tea For The Tillerman (1970)

Tea For The Tillerman was het vierde album van Cat Stevens. die we kennen van nummers als Matthew & Son, Morning Has Broken en Lady D’Arbanvile. Maar dus ook van de nummers op dit album: Father And Son, Wild World en Where Do The Children Play. Al deze nummers maakte van Stevens een wereldster. In feite staan er op Tea For The Tillerman geen zwakke nummers. Maar wat er wel in de weg zit is dat het voor mij allemaal wat te belerend is. Zeker, het is een intiem, persoonlijk en warm album, en een toen al religieuze zoektocht van iemand die in het leven antwoorden wil hebben. Een paar nummers gaan ook over relatieproblemen. Zware kost dus. Het zijn ook allemaal goede popliedjes met mooi gitaarspel, en met mooie poetische teksten en mooie melodieen. Maar helaas gaat zijn stem mij op en gegeven moment vervelen. Zeurderig is misschien niet het goede woord, maar eerder eentonig en mierzoet. Maar dat maakt het nog geen slecht album, want dat is het absoluut niet. Father And Son is het mooiste nummer. Hoort iedereen te kennen. Geproduceerd door voormalig bassist van The Yardbirds, Paul Samwell-Smith, in drie verschillende studios, in Morgan Studio (AT 1760 – Egg, The Cure), Island Studio (AT 1760 – Jethro Tull, Free, Brian Eno) en Olympic Studio (AT 1760 – Scott Walker, Procol Harum, Richard & Linda Thompson, Buzzcocks). Uitgebracht door Island Records (AT 1760 – o.a. Fairport Convention, King Crimson, Nick Drake, Sandy Denny, Tom Waits, John Martyn en U2).

(1526) Selah Sue – Selah Sue (2011)

Een paar weken geleden verscheen eindelijk de opvolger van haar tweede album uit 2015 genaamd Reason. Voor haar debuutalbum moet men helemaal teruggaan naar 2011. Dit gelijknamige debuutalbum, Selah Sue, was een groot succes. Ze stond in het voorprogramma van Prince, en de vier singles Raggamuffin, Crazy Vibes, This World en Summertime trokken veel aandacht. De muziek op dit album, relaxte neo soul, dat in mijn 1760 lijst is te vergelijken met de albums van Amy Winehouse, Joss Stone, Duffy, Laura Mvula en Lauryn Hill, doet redelijk oorspronkelijk aan: de zangeres lijkt alles uit haar tenen te halen, maar is toch in staat om alles zo klein mogelijk te houden, en dat lijkt best goed te werken. Bij de nummers Mommy, Explanations, Please en Summertime kun je heerlijk onthaasten. Feelgood muziek dat uitstekend is gemaakt. Met liefde lijkt het. Ook al staat er wel een nummer op dat ik uitermate vervelend vind. Dat nummer, Peace Of Mind, had deze Belgische beter achterwege kunnen laten. Uitgebracht door Because Music (AT 1760 – Amadou & Mariam, Charlotte Gainsbourg, Django Django, Metronomy, Christine and the Queens).

(1527) Eric Taylor – Resurrect (1998)

Mooie introverte country folk. Elf gestileerde en zelf geschreven liedjes van een geboren verhalenverteller. Taylor debuteerde in 1981 met het album Shameless Love, en kwam pas veertien jaar later op de proppen met een opvolger Eric Taylor uit 1995. Daarna verscheen deze in 1998. Een van de mooiste nummers zijn Louis Armstrong’s Broken Heart, Comanche, Birdland en Texas Texas. Op het eerste gehoor zijn alle nummers een beetje vlak en voorzichtig. Maar als je er wat vaker naar luisterd komen er mooie dingen naar de oppervlakte en snijden ze door je ziel. Taylor is een man die observeert, maar geen conclussies trekt. Niet omdat hij afstandelijk is maar waarschijnlijk gewoon te aardig. De muziek geeft de indruk van een man die zijn liedjes laat horen eenzaam op een verhoogd podium in een groezelige half verlaten kroeg, van iemand die jaren heeft moet vechten voor erkenning, maar wiens verhalen ondersneeuwen bij het grote publiek. Ooit een veelbelovende toekomst, daarna in de goot terecht gekomen, maar uiteindelijk is opgestaan. Door deze muziek heen hoor je een verre echo van Guy Clark en Townes Van Zandt en van country blues zangers als Lightnin’ Hopkins en Mississippi Fred McDowell. Uitgebracht door het Nederlandse label Munich Records (AT 1760 – Dayna Kurtz, JW Roy, The Prodigal Sons), dat tegenwoordig onderdeel is van V2.

(1528) Solution – Fully Interlocking (1977)

De stem van Guus Willemse is nooit de grote kracht geweest van Solution (hij heeft ooit een singeltje uitgebracht als Gus Williams: From Canyon To Canyon) maar de fluit en de saxofoon van Tom Barlage, de toetsen van Willem Ennes, het slagwerk van Hans Waterman en het baswerk van Guus Willemse maakt alles ruimschoots goed. Solution was een van de beste bands van Nederland. Hoort absoluut in het rijtje thuis van andere symfonische rockbands als Supersister, Finch, Alquin, Kayak, Focus en Earth & Fire uit die periode van de jaren zeventig. Hoewel dit misschien ook een lichte variant van fusion en jazzrock zou kunnen zijn, bestaat Fully Interlocking uit lange nummers die me nog steeds blijven boeien. Hoe vaak ik er ook naar luister. Solution was een band van internationale allure maar kwam gewoon uit Groningen. Niet met ingewikkelde songstructuren maar waarbij de melodie op de voorgrond staat. Dat kun je goed horen in het afsluitende Empty Faces, een van de twee vocale nummers van het album, samen met het openingsnummer Give Some More. Sonic Sea, een mooi uitgesponnen dromerig nummer, doet zelfs aan Camel denken. Geholpen door Ray Cooper op conga’s en percussie (AT 1760 – Traveling Wilburys, America, Elton John) en Stuart Epps als engineer en achtergrondzang. Geproduceerd door Gus Dudgeon (AT 1760 – Elton John) die ook Bowie’s Space Oddity en Fool (If You Think It’s Over) van Chris Rea op zijn naam heeft staan. De albumhoes is van Hipgnosis. Uitgebracht door The Rocket Record Company (opgericht door o.a Elton John, Bernie Taupin, Steve Brown en Gus Dudgeon) en opgenomen in The Mill.

(1529) Bobby Womack – The Poet II (1984)

Op deze die ik heb, in feite een compilatiealbum, staat The Poet I & II. Maar II bevalt me beter dan I. Maar wat wel duidelijk maakt is dat deze dubbeluitgave, thematisch gezien een geheel is, ook al liggen er drie jaren tussen beidde albums dat ze verschenen (1981 en 1984). The Poet I & II is een prettige combinatie van soul, funk en jazz. Op The Poet II staan een paar prachtige liedjes waar van alles in zit: verdriet, romantiek, vreugde, pijn, tederheid, liefde en verlies. Je luisterd naar een emotionele rollercoaster afkomstig van een crooner, die je besluipt en je ziel raakt en die met zijn zoete en zwoele stem en met ook een raspende grom vanuit zijn keel, regelrecht onder je huid gaat zitten. Het is geen vals sentiment waar je naar luisterd maar zijn oprechte uitingen van gevoelens. Uiteraard is de muzikale ondersteuning meer dan uitstekend. Van drummer James E. Gadson (AT 1760 – Donald Fagen, Beck, Bee Gees, Charlotte Gainsbourg, D’Angelo and the Vanguard), gitarist George Benson (AT 1760 – Ralph Burns, Chaka Khan), van Patti Labelle, die op drie nummers Love Has Finally Come At Last, It Takes A Lot Of Strength To Say Goodbye, geschreven door Chris Brubeck, zoon van Dave Brubeck, en Through The Eyes Of A Child een duet met Womack doet. En ook van achtergrondzangers The Waters, bestaande uit Julia, Luther, Maxine en Oren Waters (AT 1760 – Michael Jackson, Kinky Friedman, Jimmy Vaughan), The Valentinos, ook wel bekend als The Womack Brothers, van David T. Walker (AT 1760 – Stevie Wonder, Tina Turner), van blazers Fred Wesley (AT 1760 – James Brown, Bootsy Collins), en Wilton Felder (AT – 1760 Randy Newman, Steely Dan, John Cale, Tina Turner), en van percussionist Paulhinho DeCosta (AT 1760 – Bee Gees, Michael Jackson, Bonnie Raitt, Tori Amos, Anita Baker, The Jacksons). Geproduceerd door Bobby Womack, James E. Gadson en Andrew Loog Oldham (van 1963 tot 1967 manager en producer van The Rolling Stones).

(1530) Harry Sacksioni – Gitaar (1975)

Op de homepagina van Sacksioni kun je o.a. luisteren naar The Clap van Yes, afkomstig van een livealbum van hem genaamd Helden. Dan kun je duidelijk horen wat voor een goede gitarist Sacksioni in feite is. Misschien wel een van de beste van Nederland. Deze man is qua techniek (ja ik weet het je mag gitaristen eigenlijk niet met elkaar vergelijken – het is immers geen wedstrijd) net zo goed als bijvoorbeeld Davey Graham en John Fahey. En op akoestisch gitaar misschien ook wel beter dan Jan Akkerman, Eelco Gelling, George Kooymans en Eddy van Halen. Als je naar Gitaar luisterd druipt het vakmanschap er gewoon vanaf. Gitaar was het debuutalbum van Sacksioni, met mooie arrangementen en verfijnd gitaarspel. Hij is in staat om tegelijkertijd bas, akkoorden en melodie te spelen. Dat levert mooie nummers op als Elixer, Meta Sequoia, Lappenballerina, Hagelslag en Thee Bij Tante Josephine, met begeleiding van hobo, viool, cello en piano lichtjes op de achtergrond. Onderandere met Herman van Veen en Erik van der Wurff. En met ook een interessante versie in een eigen arrangement van Scarborough Fair. Uitgebracht (ik heb alleen een 3 Originals (?) versie waarop ook de drie andere albums Om De Hoek, Vensters en Het Dubbelleven Van Holle Vijnman staan) door Polydor (AT 1760 – o.a. Monks, Blind Faith, Van Morrison, Golden Earring). Opgenomen in de Phonogram Studios in Hilversum (AT 1760 – Supersister). Tijdloze muziek van iemand die in zijn jeugd ooit heeft moeten kiezen tussen een profcarriere als voetballer en muzikant. Gelukkig heeft de muziek hem een mooie carriere opgeleverd.

BACK ON TOP

Albums 1531 – 1540

(1531) Glenn Gould – Bach: The Goldberg Variations (1956)

Met klassieke muziek heb ik nooit iets gehad. Ik ben er niet mee opgegroeid, heb me er nooit voor geinteresseerd, en heb er geen verstand van. Mozart, Verdi, Schubert, Tchaikovsky, Wagner, Bach, Chopin, Handel, Brahms, Haydn, Beethoven, List? Mooie muziek hoor en van grote schoonheid, maar gooi het maar in mijn pet. Vaak kan dit soort muziek troost bieden, maar voor mij ook grote verveling. Ik heb er geen emotionele band mee en vind het gewoon saaie muziek. Ik heb heel lang getwijfeld om op z’n minst ook tien klassieke componisten in mijn Album Top 1760 te zetten, maar heb er tenslotte maar van afgezien. Geen beginnen aan en bovendien van welk orkest of van welke muzikant moet je dan een bepaalde uitvoering aanschaffen? En in welke verhouding staat die muziek bijvoorbeeld dan met blues, jazz, country, rock, soul en folk. De Matthaus Passion van Bach vergelijken met Sgt. Peppers, Pet Sounds of Blonde On Blonde, nee, dat zijn appels in een mandje met peren. Toch heb ik wel een paar klassieke CD’s in mijn lijst staan, namelijk die van Orff en Prokofiev. En deze van Glenn Gould. En dus van hem omdat ik hem gewoon een fabelachtige pianist vind. Opnames van de Goldberg Variations werden gemaakt gedurende vier dagen tussen 10 en 16 juni in 1955, in de Columbia Records studio in Manhattan. Een paar weken nadat Gould zijn contract had getekend. Er staan maar vier stukken op deze CD: Aria with 30 Variations, The Well-Tempered Clavier Book 2, Fique No. 14 in F-sharp minor en Fuque No. 9 in E major. Columbia Masterworks Records, de klassieke muziekdivisie van het bedrijf, bracht het album uit in januari 1956. Het werd het best verkochte klassieke album van Columbia en bezorgde Gould een internationale reputatie. De opname uit 1955 werd in 2003 toegevoegd aan de Amerikaanse National Recording Registry.

(1532) Spiritualized – Ladies And Gentlemen We Are Floating In Space (1997)

Jason Pierce, ook wel bekend als J. Spaceman, en voorheen ook lid van Spacemen 3, is gedurende het hele bestaan sinds 1992 het enige vaste bandlid van deze spacerockband uit Rugby, Engeland. Kate Radley, Sean Cook en Daman Reece zijn de andere leden op dit album. Inmiddels zijn er acht albums van deze band verschenen. In februari van dit jaar is er zelfs een nieuw album uitgekomen. Maar deze, uit 1997, is de enige die ik heb. Het is muziek waarbij je blijkbaar, volgens de bijsluiter, geen andere medicatie meer nodig hebt (de CD zit als een tablet in een uitdrukstrip in een medicatiedoosje verpakt) en wat eigenlijk wel klopt, want dit is een geweldige space trip naar hogere sferen, waarbij je tijdens het luisteren volgens die bijsluiter geen drank en drugs mag gebruiken, duizeligheid en geheugenverlies kan veroorzaken, en 1 tablet per 70 minuten meer dan genoeg is. Erg origineel allemaal dus. Het album hypnotiseert je, het is intiem, complex, psychedelisch en melancholish. Het pakt je. Het doet soms erg denken aan de begintijd van Pink Floyd. Volgens NME was dit album in 1997 zelfs beter dan OK Computer van Radiohead en Urban Hymns van The Verve (bandlid Kate Radley en ooit getrouwd met Richard Ashcroft van The Verve had een cameo in de video van Bitter Sweet Symphony). Er staan wel een paar aardige nummers op deze CD. Electricity, op single uitgebracht, is uitermate opzwepend, Home Of The Brave is mooi ingetogen. I Think I’m In Love, ook op single uitgebracht, is een Stone Roses achtig nummer. Broken Heart is wonderschoon, en een van de beste nummers van het album. En het meer dan zeventien minuten durende Cop Shoot Cop is een soort van psychedelische bluesachtige space jam, bijgestaan door Dr. John (AT 1760 – The Mothers of Invention, Bob Seger & The Silver Bullet Band, Rickie Lee Jones, Jimmie Vaughan) op piano en achtergrondzang. Sessiemuziekant B.J. Cole (AT 1760 – Dave Edmunds, Roger Waters, Gerry Rafferty, David Gilmour) speelt op een aantal nummers pedal steel gitaar. En verder heeft The London Community Gospel Choir (AT 1760 – Blur) en het uit vier strijkers bestaande Belanescu Quartet in een groot aantal nummers ook een belangrijke rol. LAGWAFIS is een van die albums (ja daar heb ik meer van) die ik eigenlijk hoger in mijn 1760 lijst had moeten zetten. Opgenomen in zeven verschillende studios (The Church in Londen, Moles Studio in Bath, House Of Blues in Memphis, Rooster Studios in Londen, Strongroom in Londen, A&M Studios in Los Angeles en The Hit Factory in New York). Uitgebracht op het label Dedicated.

(1533) The Carpenters – Close To You (1970)

Vroeger in mijn jeugd vond ik The Carpenters echt verschrikkelijke muziek. Ik vond het gewoon kitch. Easy listening dat je hoorde bij muziekmozaiek van Willem Duys. Vaak foute muziek waar je niets mee te maken wilde hebben. Tegenwoordig kan ik het best wel waarderen. Het is dan wel nog steeds niet mijn favoriete muziek, maar als je er goed naar luisterd hoor je gewoon dat dit allemaal heel knap gemaakt is. En de zachte en warme stem van Karen Carpenter is een van de mooiste stemmen die ik ken. Close To You was het tweede album van broer en zus Carpenter. Het was een groot succes en heeft een aantal Grammys gewonnen. Ik luister er nu dan ook met plezier naar. Voor mij is dit muziek dat me een goed gevoel geeft. De Burt Bacharach/Hal David nummers (They Long To Be) Close To You en I’ll Never Fall In Love Again zijn de blikvangers, samen met We’ve Only Just Begun natuurlijk. Maar ook Crecent Noon, het Swingle Singers achtige Mr. Gruder en Another Song (is gewoon pure psychedelica), de eigen composities van Richard Carpenter, zijn meer dan uitstekend. En ook staat er een cover op van The Beatles en Tim Hardin: Help en Reason To Believe. Op dit album zijn een aantal bekende sessiemuzikanten te horen, voornamelijk leden van The Wrecking Crew, zoals drummer Hal Blaine (AT 1760 – o.a. The Beach Boys, Simon & Garfunkel, Jan & Dean, Buffalo Springfield, Love), bassist Joe Osborn (AT 1760 – Neil Young, The Mamas & The Papas, The 5th Dimension, Rickie Nelson), Jim Horn op woodwinds (AT 1760 – The Beach Boys, Warren Zevon, Buffalo Springfield, Todd Rundgren, Traveling Wilburys, Van Dyke Parks, Christopher Cross, Mark Knopfler and Emmylou Harris) Tony Terran op trompet (AT 1760 – Bee Gees) en Chuck Findley ook op trompet (AT 1760 Christopher Cross, Rickie Lee Jones, Tom Waits & Crystal Gayle). Danny Woodhams, Bob Messenger en Doug Strawn zijn de andere muzikanten, Karen Carpenter zelf drums op een aantal nummers, en Richard Carpenter speelt toetsen. Tijdloze muziek, maar natuurlijk wel erg zoet. Opgenomen in de A&M Studios in Hollywood (AT 1760 – Joni Mitchell, The Flying Burrito Brothers, Carole King, Melissa Etheridge), en uitgebracht door A&M Records (AT 1760 – o.a. The Police, The Flying Burrito Brothers, Squeeze, Stealers Wheel, Sting, Supertramp en Styx).

(1534) The Mavericks – Trampoline (1998)

Ik heb deze CD ooit alleen gekocht om Dance The Night Away, dat ooit als single is verschenen. Van dit nummer wordt je gewoon vrolijk. En eigenlijk is dit nummer het enige nummer dat ik echt de moeite waard vind. The Mavericks, uit Miami Florida, speelt americana en tex mex achtige country met veel blazers. Om het in een preciezer hokje te plaatsen: neo traditionalist country. Helaas vind ik niet alles goed. Laten we zeggen dat het een redelijk album is. Je hebt constant het gevoel naar een soort van feestband te luisteren dat op bruiloften en partijen speelt. Het is een beetje van alles wat, maar geen album met een echt eigen geluid. Dat is wel een klein beetje de charme van deze muziek, maar dat is dan ook het enige. I Should Know en Someone Should Tell Her zijn wel aardig, maar I Hope You Want Me Too vind ik dan weer storend, en een beetje sloom en zeurderig. Verder staan er nog twee bonustracks op de CD die ik heb, La Mucara en All I Get, een cover van Nick Low. Dus niet bepaald wereldschokkend of vernieuwend, maar wel uitstekend om zo nu en dan naar te luisteren. Opgenomen in Ocean Way Nashville en uitgebracht door MCA Nashville (AT 1760 – Joe Ely).

(1535) Die Arzte – Debil (1984)

Samen met Die Toten Hosen wordt Die Arzte beschouwd als de bekendste Duitse punkrockbands. Opgericht in 1982 in Berlijn (ja toen nog West-Berlijn) door zanger en gitarist Jan Vetter aka Farin Urlaub, drummer Dirk Felsenheimer aka Bela B en bassist Hans Runge. Debil was het debuutalbum (veertien albums zijn er van deze band inmiddels verschenen en na acht jaar sinds 2007, in 2020 en in 2021, zelfs nog twee nieuwe albums: Hell en Dunkel). Debil is meer punkpop dan punkrock. Het zijn natuurlijk wel allemaal uptempo nummers, en sommige uiteraard ook wel maatschappijkritisch, zoals Scheisstyp Paul, Claudia Hat’nen Schaferhund, Zu Spat en Schlaflied. Maar het is toch meer vrolijkheid dan kwaadheid wat je hoort. De band zingt meer over klein leed dan over grote wereldproblemen. Met teksten als “Siehst du gerne andere leiden, oder hilfst du nach wenn’s nicht so ist, dabei stor’n dich keine skrupel, weil du ein echter scheisstyp bist!”. Qua genre heeft het meer overeenkomsten met bands als Weezer, Wheatus en Blink-182 dan met andere punkbands als bijvoorbeeld The Stooges, The Damned, Wire en The Stranglers. Maar misschien is dat ook wel appels met peren vergelijken. Maar punk is het in ieder geval wel, en hier en daar zelfs countrypunk. Niet te verwarren overigens met de Nederlandse band De Artsen, de voorloper van Bettie Serveert. Uitgebracht door CBS.

(1536) The Proclaimers – Sunshine On Leith (1988)

De geschiedenis van The Proclaimers (AT 1760 – o.a. Chris en Gerard Koerts van Earth & Fire, Kim en Kelly Deal van The Breeders, Zach en Ben Yudin van Cayucas, Sander en Arnout Brinks van Tangerine en Chuck en John Panozzo van Styx), gaat helemaal terug naar halverwege de jaren tachtig toen de tweeling broers ooit een demoalbum hadden opgenomen met de hulp van Kevin Rowland van Dexys Midnight Runners, en dat later in handen kwam van The Housemartins. In 1987 kwam vervolgens het debuut This Is The Story uit, met het aanstekelijke Letter From America. Sunshine On Leith verscheen een jaar later. Op dit album staan de vier singles I’m On My Way, Sunshine On Leith, Then I Met You en I’m Gonna Be (500 Miles), dat net zulke aanstekelijk liedjes zijn, net als Cap In Hand. Je kunt met die enthousiast gebrachte liedjes met dat mooie Schotse accent alleen maar vrolijk worden (als je een karaoke nummer wil zingen moet je beslist I’m Gonna Be doen). De cover van Steve Earle My Old Friend The Blues vind ik helaas een beetje uit de toon vallen. De broers, met Craig op zang en Charlie op zang en akoestish gitaar, worden op dit album bijgestaan door Jerry Donahue (AT 1760 – Foteringay, Gerry Rafferty) op gitaar en Dave Mattacks (AT 1760 – John Martin, Richard & Linda Thompson, Chris Rea, Steeleye Span) op drums. Uitgebracht door Chrysalis (AT 1760 – o.a. Jethro Tull, Robin Trower, Rory Gallagher, Huey Lewis & The News, The Persuit Of Happiness en Blondie), geproduceerd door Pete Wingfield (AT 1760 – The Beautiful South – als sessiemuzikant) in Chipping Norton Studios (AT 1760 – Gerry Rafferty) in het plaatsje Chipping Norton, waar bijvoorbeeld ook Hocus Pocus van Focus, In The Army Now van Status Quo, en het album Pablo Honey van Radiohead is opgenomen.

(1537) Xutos & Pontapes – Dados Viciados (1997)

Xutos & Pontapes is een Portugese alternatieve rockband, opgericht in 1978 (ontstaan uit Delirium Tremens) in Lissabon door de inmiddels overleden Ze Pedro (2017), Kalu (Carlos Eduardo Ferreira) en Tim (Antonio Manuel dos Santos). Vanaf het midden van de jaren tachtig heeft Xutos de reputatie van een goede liveband te zijn, en wordt de band inmiddels al heel wat jaren gezien als een van de populairste van Portugal. In 2019 kwam er nog een album van Xutos uit genaamd Duro. Dados Viciados, uit 1997, (ik heb niet het officieel uitgebrachte album in mijn bezit maar een verzamelalbum van drie CD’s) is een stevig rockalbum met hier en daar prettige melodielijnen. De bezetting op dit album bestaat uit Tim, Ze Pedro, Joao Cabeleira en Kalu. Het blijken prima muzikanten te zijn, met vooral hele goede gitaristen. Cowboy Cantor is een van de fijnste nummers, samen met Porque Eu Sei, No Quarto De Candy, Moeda Oa Ar, Este Mundo e Tue, dat door een prima orgel een beetje aan Deep Purple doet denken, en de bluesachtige ballad Negras Como A Noite. Het hele album is trouwens best wel een hele goede gitaarplaat, zonder eigenlijk echte zwakke nummers. In 2003 was Xutos de openingsact voor de Rolling Stones. En tijdens EURO 2016 was het traditionele nummer A Minha Casinha van Xutos het lijflied van de Portugese fans. In 2009 kreeg Xutos in Portugal de Orde van Verdienste uitgereikt voor hun vijfentwintigjarige carriere. Uitgebracht door EMI Music Portugal.

(1538) Steve Martin and the Steep Canyon Rangers – Rare Bird Alert (2011)

Steve Martin kennen we natuurlijk allemaal vooral als acteur, bekend van veel films als The Jerk, Three Amigos, Parenthood en Planes Trains and Automobiles. Verassend is dat hij ook een zeer goede banjo speler is en ook gewoon goede muziek uitbrengt. Hij heeft inmiddels alweer tien albums op zijn naam staan: een duo album met Edie Brickell, een aantal comedy albums, live albums, en drie albums samen met de Steep Canyon Rangers, een bluegrass band uit Brevard, North Carolina. Zo ook deze Rare Bird Alert, een progressive bluegrass album uit 2011 (en een beetje te vergelijken met mijn 1760 lijst albums van The Dillards en Jerry Garcia & David Grisham) waarop zelfs Paul McCartney (Album Top 1760 – Michael Jackson, Godley & Creme) en The Dixie Chicks aan meedoen. McCartney zingt op Best Love en The Dixie Chicks zingen op You, dat opgenomen is in The Village Recorders (AT 1760 – Frank Zappa, Gene Clark, Steely Dan, Supertramp). Rare Bird Alert is een prima bluegrass album waarop ook vier instrumentale nummers staan: Rare Bird Alert, Northern Island, The Great Remember (For Nancy) en Hide behind A Rock. Leukste nummers zijn de twee live opnames King Tut (State Theatre Center of the Arts, Easton, Pennsylvania), wat al een oude hit van Martin was in 1978, en Atheists Don’t Have No Songs (Austin City Limits), waar de humor van Martin ook weer om de hoek komt kijken. Rare Bird Alert is een leuk album, waar het plezier van de muzikanten duidelijk van af straalt. En tien van de dertien nummers zijn door Martin zelf geschreven. Valt dus niet tegen. Uitgebracht door Rounder Records (AT 1760 – Boozoo Chavis and the Magic Sounds, Jo-El Sonnier, Steve Young, Nathan and the Zydeco Cha Chas, Alison Kraus and Union Station).

(1539) Toontje Lager – Er Op Of Er Onder (1982)

Ach ja, jeugdsentiment deze van Toontje Lager. Samen met Doe Maar, Frank Boeijen Groep, Klein Orkest, Het Goede Doel en ik denk ook wel De Dijk, toendertijd de vaandeldragers van de Nederlandstalige nederpop. Synthpop, ska en reggae leek een gouden combinatie te zijn voor Doe Maar maar ook voor Toontje Lager. Als je er naar luisterd blijkt er nu sinds een paar dagen niets te zijn te veranderd in de wereld. Viel Die Maar, Toontje Lager’s nummer over het cynisme en de doemdenkerij in die tijd. Maar ook die andere nummers over de grote werkeloosheid, de wapenwedloop en de angst voor de Russen. Ben Jij Ook Zo Bang. Net als De Bom van Doe Maar, Belgie (Is Er Leven op Pluto…?) van Het Goede Doel en Over De Muur van Klein Orkest. Ik herinner me die tijd nog goed. Niks Na De Dood (dus ga maar lekker rood). We lijken met z’n allen terug te stormen naar die tijd. En terwijl de bommen vallen in Oekraine en er opnieuw met kernwapens word gedreigd, om dit te moeten constateren in 2022, vind ik ronduit schokkend en beangstigend. Lente In Twente, Net Als In De Film, Verdriet In Het Verschiet, Het Beest In Mij, Het Doet Pijn en Repeteer. Het zijn allemaal puike nummers. De jeugd van tegenwoordig verdient een band als Toontje Lager nu meer dan ooit. Want we gaan duistere tijden tegemoet. Er Op Of Er Onder is een van de beste albums die in Nederland in die tijd is gemaakt. Ook al hadden ze wel een hoop dingen overgenomen van Doe Maar. Maar wie kan dat nu schelen. Het blijft gewoon een goed album. Ik luister er nog graag naar.

(1540) Laurie Anderson – Big Science (1982)

Big Science is een wonderbaarlijk geheel. Laurie Anderson is op dit album een compleet rustpunt, en een rots in de branding. Het staat vol met creatieve ingevingen. Het is art pop (AT 1760 – David Sylvian, Kate Bush, Benjamin Clementine, St. Vincent, Field Music, Fiona Apple) met veel momenten van spitsvondigheden. Natuurlijk springt O Superman er bovenuit (is net zo’n magnum opus als Bohemian Rhapsody van Queen als je het aan mij vraagt), maar ook Example #22 en Walking & Falling zijn mooie voorbeelden van muziek dat me in de jaren tachtig wist te boeien. Alleen Sweaters vind ik persoonlijk niets. Dat is alleen maar een krampachtige experimentele poging om alleen maar arty te doen. Maar de rest van het album is zeer geslaagd. Visueel ingestelde kunst met de kracht van de herhaling, zoals je bijvoorbeeld bij Phillip Glass ook hoort. Big Science is een album dat overkomt als een muzikaal hoorspel, als een geluidscollage, als een droom dat op muziek is gezet, met jawel het gebruik van een vocoder. Je moet er een aantal keren naar luisteren wil je er voor vallen. Big Science is een potret van de westerse samenleving met veel satire klinish en afstandelijk gezien in de ogen van Anderson. Het is beslist een van mijn favoriete albums. Het was muziek dat uit de toekomst kwam. En wat mij betreft een klassiek album. Met O Superman als een brilliant nummer.

BACK ON TOP

Albums 1541 – 1550

(1541) Ladysmith Black Mambazo – Shaka Zulu (1987)

Ik heb deze LP, en later dus ook deze CD, toen die ooit verscheen aangeschaft nadat ik Graceland van Paul Simon (uit 1986, en ook als LP) al had gekocht. Je kunt Shaka Zulu en Graceland rustig naast elkaar leggen en met elkaar vergelijken, want ze hebben door deze Zulu isicathamiya groep uit Ladysmith, KwaZulu-Natal, Zuid-Afrika, veel overeenkomsten. Onder leiding van Joseph Shabalala, die voor alle nummers op dit album verantwoordelijk is. Als je Homeless en Diamonds On The Soles Of Her Shoes goed vind, vind je dit hele album ook goed. Het is een uniek geluid wat je hoort. Want deze mannen kunnen zingen, zeg! Met prachtige samenzang. Het is haast een religieuze belevenis, niet omdat ze ook religiueze thema’s behandelen (Golgotha, King Of Kings) in de teksten en ook zingen over hun geloof, maar puur door de kracht van de stem. Op Shaka Zulu staan onderandere oude hits in nieuw bewerkte versies, zoals Unomathemba, Hello My Baby en Lomhlaba Kawunoni. Een van de mooiste nummers is echter Rain, Rain Beautiful Rain. Het laat je op het puntje van je stoel zitten. Een mooier voorbeeld van wat menselijke stemmen met elkaar kunnen fabriceren is er haast niet. En dat geld eigenlijk voor de hele CD. Met deze muziek beleef je gewoon veel luistergenot. Speel het af, zet de volumeknop op tien, zet je ramen open, en voorbijgangers zullen vol verwondering stil blijven staan met een hele ervaring rijker. Door niemand anders dus geproduceerd dan Paul Simon. Uitgebracht door WEA.

(1542) West Side Story – Leonard Bernstein & Stephen Sondheim (1985)

Origineel natuurlijk een Broadway musical voor het eerst opgevoerd in 1957, en in 1961 verfilmd, maar ik heb van dit meesterwerk de opera uitvoering. Geen zware opera, maar eigenlijk meer een kruising tussen musical en opera. Met Kiri Te Kanawa in de rol van Maria en Jose Carreras in de rol van Tony. Wie kent West Side Story niet? Maria, I Feel Pretty, Somewhere, America, Jet Song, Mambo en Tonight, zijn allemaal magische nummers. Er zijn in de loop der jaren veel uitvoeringen van deze oorspronkelijke musical geweest. Jazz uitvoeringen van Stan Kenton, Oscar Peterson en Dave Brubeck, pop en rock uitvoeringen en talloze andere musical premieres. Steven Spielberg heeft in 2021 zelfs een nieuwe filmversie op de markt gebracht. Romeo and Juliet, Maria en Tony, Montaques and Carpulets, en de Jets en de Sharks. West Side Story heeft eeuwigheidswaarde. Ook dat zou William Shakespeare nooit hebben kunnen vermoeden. Uitgebracht door Deutsche Grammaphon

(1543) Element Of Crime – Immer Da Wo Du Bist Bin Ich Nie (2009)

Element of Crime werd in 1985 opgericht in West-Berlijn, door Sven Regener, Jacob Ilja Friderichs, Paul Lukas, Jürgen Fabritius en Uwe Bauer. Na vier opnames in het Engels besloot Sven Regener al zijn teksten in het Duits te schrijven. Hun eerste Duitse nummer Der Mann vom Gericht verscheen op het album The Ballad of Jimmy & Johnny uit 1989. Nadat het album Damals Hinterm Mond uit 1991 werd uitgebracht, werd de band steeds bekender. Sven Regener schreef ook drie opmerkelijke boeken waarvan er ook een werd verfilmd, waardoor het album Mittelpunkt der Welt uit 2005 een van hun grootste successen werd. Immer Da Wo Du Bist Bin Ich Nie was het twaalfde studioalbum. Het doet me soms denken aan Rowwen Heze in het Duits. Leuke melodieuze liedjes. Ook staat er een cover op van The Carter Family Storms Are On The Ocean, waardoor het dus niet een compleet Duitstalig album is geworden. Opgenomen in Tritonus Studio in Berlijn (AT-1760 – Wir Sind Helden) waar o.a. ook The Good Son van Nick Cave & The Bad Seeds is opgenomen. Uitgebracht door Vertigo (AT 1760 – o.a. Gentle Giant, Black Sabbath, Graham Parker, Status Quo en The Notting Hillbillies) en Universal Music Group.

(1544) Howler – America Give Up (2012)

Howler was een indierock band uit Minneapolis, Minnesota (AT 1760 – The Trashmen, Prince, Prince and the Revolution, The Jayhawks, The Replacements) en heeft twee albums uitgebracht. America Give Up in 2012 en World Of Joy in 2014. Ook verscheen er al eerder een EP in 2011. Ooit leek er een grote toekomst voor deze band weggelegt, en waren ze de new big thing in muziekland. NME noemde Howler zelfs de drie na beste nieuwe band in 2011 (na Jai Paul en Suuns, van wie ik in 2021 The Witness nog heb gekocht)). In 2017 zijn de leden van Howler echter alweer uit elkaar gegaan. Als je er naar luisterd hoor je duidelijk de overeenkomsten met The Strokes. Vrolijke uptempo nummers, een beetje garage en een beetje surf. Misschien niet altijd even origineel, maar toch net leuk genoeg om naar te luisteren. Beste nummers zijn Beach Sluts, This One’s Different, Pythagorean Fearum en Back On Your Neck. Uitgebracht door Rough Trade.

(1545) X – Wild Gift (1981)

Punk in Los Angeles in de jaren tachtig was een levendige muziekstroming. Denk bijvoorbeeld aan Bad Religion, Social Distortion, Black Flag en The Dickies. X was ook zo’n band behorende bij die scene. Wild Gift was het tweede album en kreeg toendertijd zeer lovende kritieken. En is waarschijnlijk een van de beste punk albums dat er gemaakt is. Maar punk waar je niet depressief van wordt maar juist vrolijk. En dat dan vooral door de hoekige gitaarriffs. De muziek heeft een bepaalde positieve nervositeit, dat me zeer aanspreekt. Er gaat een enorme energie van uit. Misschien dat het door de combinatie van rockabilly, surf, rock & roll en punk komt, dat dit album zo goed maakt. De nummers gaan allemaal over wanhoop, verveling, doelloosheid en verlatenheid, met veel onderliggende sarcastische humor. Zangeres Exene Cervenka en zanger en bassist John Doe (met elkaar getrouwd) zingen niet alleen met elkaar maar ook over elkaar, met veel haat en nijd, verwensingen en liefdesverklaringen. De nummers klinken allemaal verfrissend rauw en smerig en tegelijkertijd hamonieus en je kunt er uitstekend op dansen (of in dit geval gewoon lekker door in de lucht springen). En nog steeds, als je naar dit album luisterd, zoals naar Adult Books, I’m Coming Over, It’s Who You Know, In This House That I Call Home en White Girl, blijkt het allemaal tijdloze muziek te zijn. Geproduceerd door Ray Manzerak van The Doors, die vier X albums geproduceerd heeft. Los Angeles (1980), Wild Gift (1981), Under The Big Black Sun (1982) en More Fun In The New World (1983). Om het in perspectief te zien: Wild Gift verscheen acht jaar na het laatste Doors album. Opgenomen in Clover Recorders en Golden Sound Studios.

(1546) Orchestral Manoeuvres In The Dark – Architecture & Morality (1981)

Architecture & Morality was het derde album van OMD, en was commercieel een groot succes. Andy McCluskey en Paul Humphreys, oprichters van OMD, hebben met dit album een van de beste voorbeelden van synthpop gemaakt. Joan of Arc, Souvenir en Maid of Orleans waren grote hits. Al deze nummers zijn voorbeelden van knap gemaakte popliedjes: steriel waar toch veel emotie in zit, en met een spanningsboog waar je iets in probeert te ontdekken. Minimalistische grootsheid met alles precies op de goede plek. In feite wacht je op iets, terwijl je al naar mooie muziek luisterd. Het album ligt gewoon prettig in het gehoor. Rustgevend ook. Sealand is op een positieve manier angstaanwekkend, en Joan of Arc is een klassieker. Het nummer staat als een monumentaal kasteel boven op een berg. Het gebruik van de mellotron is in alle acht nummers uiterst functioneel in werking gebracht. Om het hele album samen te vatten: het is kraakhelder, episch, gepolijst, experimenteel, lichtvoetig, aanstekelijk en charmant. Geproduceerd door Richard Manwaring (AT 1760 – Fisher Z), OMD en Mike Howlett (AT 1760 – A Flock of Seagulls) en opgenomen in OMD’s eigen The Gramophone Suite, The Manor (AT 1760 – Mike Oldfield, Hatfield and the North, Paul Weller) en Mayfair Studios (AT 1760 – Jamie Cullum). Coverart is van Peter Saville. Architecture & Morality is wat mij betreft een Klassiek Album.

(1547) Spandau Ballet – Journeys To Glory (1981)

In 1983 kwam de single en de bijbehorende video van True uit (van het gelijknamige album). Ik haatte dat nummer. Veel te gladjes, fake en nep. Zanger Tony Hadley leek net bij de kapper vandaan gelopen te zijn, met zijn perfecte zittende maatpak en zijn gladgeschoren kin: net op tijd klaar voor de opnames van de video om alle meisjesharten doelbewust op hol te brengen. Ik walgde van dat nummer. Net als van Only When You Leave, Gold en Through The Barricades. Soft soul van het ergste soort. En geen hoofd op mijn haar die er aan dacht om die LP’s te kopen. Echt verschrikkelijke muziek. Maar Journeys To Glory is een heel ander verhaal. Deze heb ik pas een paar jaar geleden gekocht. En het is een prima album. Misschien een beetje te vergelijken door het nummer Musclebound met Adam And The Ants, maar dan van veel betere kwaliteit. Met meer diepgang en noodzaak. De acht nummers op dit debuutalbum laten een bepaalde vitaliteit horen, met veel sturm und drang. Spandau Ballet had door dit album, mits ze niet een heel andere weg waren ingeslagen, zomaar uit kunnen groeien als een soort Japan (waar ik nog steeds wel een enorme liefhebber van ben). Want ik hoor best wel overeenkomsten met Japan’s Adolescent Sex. En het doet me hier en daar ook een beetje, zeer lichtelijk, aan de eerste LP’s denken van Simple Minds. Maar dan, sprekend voor mezelf uiteraard, wel weer niet zo goed. Uitgebracht door Reformation, eigendom van Chrysalis (Album Top 1760 – o.a. Jethro Tull, Robin Trower, Rory Gallagher, Huey Lewis & The News en The Persuit Of Happiness), opgenomen in The Manor (AT1760 – Mike Oldfield, Hatfield And The North, Paul Weller), Jam Studios, Trident Studios (AT1760 – David Bowie, U.K., Brand X, Bill Brufford, Cerrone) en Utopia Studios (AT1760 – Texas) en geproduceerd door Richard James Burgess. Engineer in The Manor was Hugh Padgham (ook co-producer van de albums van Phil Collins en Melissa Etheridge in mijn 1760 lijst). Misschien hadden de New Romantics uit Engeland later commercieel veel meer succes. Maar muzikaal waren ze vooral met dit album toch interessanter.

(1548) The Human League – Dare (1981)

Is net als Heaven 17 opgericht door Martyn Ware en Ian Craig Marsh. Maar toen dit album uitkwam, in 1981, waren beide heren al lang en breed vertrokken. Zanger op dit album was Philip Oakey, die met zijn haardracht in de jaren tachtig een opvallende verschijning was. Meest bekende nummer op Dare is uiteraard Don’t You Want Me, dat een grote hit was toendertijd. Dare vind ik iets leuker om naar te luisteren dan Penthouse & Pavement van Heaven 17. Synthpop ook, net als Eurythmics, The Art of Noise en het Spaanse Mecano in mijn 1760 lijst. Het album is zeker de moeite waard om te (her) beluisteren, al moet ik eerlijk bekennen dat ik in de jaren tachtig van dit soort muziek niets moest hebben. Want ja, ik luisterde naar hele andere muziek. Dit was pop, dit was foute gemakzuchtig gemaakte synthesizer muziek: steriel, leeg, commerciele rotzooi en inhoudsloos, en ik was toch echt een rocker toen! Maar dit is een voorbeeld van een album dat ik jaren later maar door een enkel nummer toch maar heb aangeschaft, en dat is om Don’t You Want Me. Vind ik net niet fake of kitch genoeg om het tegenwoordig te haten. En sterker eigenlijk nog, ik vind het zelfs wel een leuk nummer. Net als een paar andere tracks, zoals The Things That Dreams Are Made Of en Darkness. Opgenomen in Genetic Studios in Reading (Album Top 1760 – Fields Of The Nephilim, Madness, Visage, Elvis Costello And the Attractions, Buzzcocks), geproduceerd door eigenaar van Genetic Studios Martin Rushent (AT1760 – The Stranglers, Buzzcocks), en net als Penthouse & Pavement van Heaven 17 uitgebracht door Virgin Records.